ECLI:NL:RBDHA:2023:22088
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van ZW-uitkering wegens benadelingshandeling na verwijtbare ontslagname
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over het recht op een Ziektewet (ZW) uitkering. Eiseres, die sinds 1 november 2009 als docent handvaardigheid werkte, meldde zich op 9 mei 2016 ziek en nam per 31 juli 2016 ontslag. Ze vroeg een ZW-uitkering aan met terugwerkende kracht voor de periode van 17 augustus 2016 tot 9 mei 2018. Het UWV weigerde de uitkering, stellende dat de ontslagname verwijtbaar was en dat eiseres daardoor het recht op uitkering had prijsgegeven. Eiseres betwistte deze weigering en stelde dat haar ontslag niet verwijtbaar was, onder verwijzing naar haar psychische toestand en de adviezen van haar bedrijfsarts.
De rechtbank oordeelde dat eiseres inderdaad een benadelingshandeling had gepleegd zoals bedoeld in artikel 45 van de ZW, omdat zij haar recht op loon had prijsgegeven op het moment dat haar arbeidsongeschiktheid was ingetreden. De rechtbank concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van het opleggen van een maatregel af te zien en dat de weigering van de ZW-uitkering terecht was. Eiseres had geen recht op een ZW-uitkering voor de toekomst, aangezien zij vanaf 7 mei 2018 een WIA-uitkering ontving. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.