ECLI:NL:RBDHA:2023:21716
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot overbrenging naar Nederland van voormalig ambassadebewaker uit Afghanistan
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 27 december 2023, in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. S.J. Koolen, en de minister van Buitenlandse Zaken, vertegenwoordigd door mr. M.M. van Asperen, werd het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om overbrenging naar Nederland ongegrond verklaard. Eiser had verzocht om overbrenging van Afghanistan naar Nederland, omdat hij tussen mei en december 2021 als bewaker bij de Nederlandse ambassade in Kaboel had gewerkt. De rechtbank oordeelde dat verweerder, de minister, het verzoek terecht had afgewezen, omdat eiser als ambassadebewaker van een subcontractor niet voor evacuatie in aanmerking kwam. De rechtbank stelde vast dat de zorgplicht voor medewerkers van subcontractors als minder vergaand werd aangemerkt dan voor bewakers die onder directe verantwoordelijkheid van de ambassade werkten. Eiser's beroep op het gelijkheidsbeginsel werd eveneens afgewezen, omdat de situatie van Hongaarse bewakers die wel geëvacueerd waren, niet vergelijkbaar was met die van eiser. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was, en dat er geen recht op overbrenging aan eiser kon worden ontleend.