In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 november 2023, in de zaak SGR 23/3754, beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 14 mei 2017. De rechtbank behandelt de zaak na een zitting op 19 oktober 2023, waarbij eiseres niet aanwezig was, maar verweerder vertegenwoordigd was door gemachtigden. De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkene een ingebrekestelling moet indienen. Eiseres heeft dit gedaan, maar heeft vervolgens pas op 31 mei 2023 beroep ingesteld wegens het uitblijven van een beslissing.
De rechtbank concludeert dat zij zich onbevoegd verklaart om kennis te nemen van het beroep met betrekking tot de inhouding van het inkomen van eiseres, omdat dit een kwestie is voor de burgerlijke rechter. Daarnaast verklaart de rechtbank het beroep tegen het uitblijven van een beslissing op het verzoek om herziening van de huur- en zorgtoeslagbesluiten niet-ontvankelijk, omdat eiseres niet voldoende heeft geconcretiseerd op welke besluiten het verzoek betrekking heeft. De rechtbank wijst erop dat eiseres onredelijk lang heeft gewacht met het indienen van haar beroepschrift, wat ook bijdraagt aan de niet-ontvankelijkheid van het beroep.
Tot slot verklaart de rechtbank dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.