ECLI:NL:RBDHA:2023:21470
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door niet-tijdige beslissing van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die niet tijdig heeft beslist op de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser heeft zijn aanvraag op 3 december 2022 ingediend, maar de Staatssecretaris heeft niet binnen de wettelijk vereiste termijn beslist. Eiser heeft vervolgens een ingebrekestelling ingediend op 13 juni 2023, maar de rechtbank oordeelt dat deze te vroeg is ingediend, omdat de beslistermijn op basis van het besluit WBV 2022/22 met negen maanden is verlengd. Dit besluit is van kracht sinds 27 september 2022 en geldt ook voor asielaanvragen die vóór 1 januari 2023 zijn ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de situatie van eiser valt onder de bepalingen van de WBV 2022/22, waardoor de Staatssecretaris tot uiterlijk 3 maart 2024 de tijd heeft om een beslissing te nemen op de aanvraag. Aangezien de ingebrekestelling niet aan de voorwaarden voldoet, is het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is op 1 augustus 2023 openbaar gemaakt.