ECLI:NL:RBDHA:2023:21468
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door niet-tijdige ingebrekestelling
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser, die zich richtte tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar stelde dat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling. De rechtbank heeft overwogen dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht, een betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog op de aanvraag moet worden beslist, voordat hij beroep kan instellen. Eiser had zijn asielaanvraag op 5 november 2022 ingediend, en de beslistermijnen waren verlengd door het besluit WBV 2022/22, dat op 27 september 2022 in werking trad. De rechtbank oordeelde dat de ingebrekestelling van eiser op 9 juni 2023 te vroeg was ingediend, omdat de beslistermijn door de WBV 2022/22 met negen maanden was verlengd. Hierdoor was het beroep van eiser niet-ontvankelijk, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is op 22 augustus 2023 openbaar gemaakt.