ECLI:NL:RBDHA:2023:21442

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 september 2023
Publicatiedatum
19 januari 2024
Zaaknummer
NL23.1778 en NL23.1779
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een verblijfsaanvraag op basis van identiteit en nationaliteit

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsdocument EU/EER beoordeeld. Eiser, die stelt de Burundese nationaliteit te hebben, heeft een aanvraag ingediend om verblijf bij zijn minderjarige Nederlandse dochter. De rechtbank behandelt zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser's aanvraag is eerder afgewezen en zijn bezwaren zijn ongegrond verklaard. De rechtbank concludeert dat eiser zijn identiteit en nationaliteit niet aannemelijk heeft gemaakt, omdat hij geen geldig document voor grensoverschrijding of identiteitsbewijs heeft overgelegd. Eiser heeft wel documenten zoals een consulaire verklaring van nationaliteit en een geboorteakte overgelegd, maar deze zijn niet voldoende om zijn identiteit en nationaliteit te bevestigen. De rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende gemotiveerd heeft gesteld dat eiser niet in zijn bewijslevering is geslaagd. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen connexiteit meer is. De rechtbank wijst erop dat eiser zelf verantwoordelijk is voor het aantonen van zijn identiteit en nationaliteit, en dat verweerder niet onterecht heeft geconcludeerd dat de aanvraag afgewezen moest worden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.1778 (beroep) en NL23.1779 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser/verzoeker] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. H.H.R. Bruggeman),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. K. Kana).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de aanvraag van eiser en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser.
1.1.
Bij besluit van 4 februari 2019 is de aanvraag van eiser afgewezen. Bij besluit van 28 juni 2019 is het bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 1 december 2020 [1] is het beroep ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 25 maart 2022 [2] heeft de Afdeling het hoger beroep gegrond verklaard, omdat verweerder een onjuiste bewijsmaatstaf en een onjuist beoordelingskader heeft gehanteerd.
Bij besluit (het primaire besluit) van 27 januari 2022 heeft verweerder de tweede aanvraag van eiser om afgifte van een verblijfsdocument EU/EER op grond van artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000 [3] , afgewezen. Het primaire besluit heeft zowel betrekking op het opengevallen bezwaar van 7 februari 2019 als het bezwaar van 22 februari 2022. Bij besluit (het bestreden besluit) van 22 december 2022 heeft verweerder de bezwaren van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
1.2.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft hij een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.
1.3.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 6 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder. Als tolk is E.Y. Ngembo Katumbwe verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat de zaak over?
2. Eiser stelt de Burundese nationaliteit te hebben. Hij heeft een aanvraag ingediend voor verblijf bij zijn minderjarige Nederlandse dochter, [naam] (referente).
3. Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen, omdat eiser zijn identiteit en nationaliteit niet aannemelijk heeft gemaakt door het overleggen van een geldig document voor grensoverschrijding of een geldige identiteitskaart. Ook heeft eiser zijn identiteit niet ondubbelzinnig aangetoond met andere middelen. [4] Eiser heeft ook niet aangetoond dat hij de vader is van referente. Verder is niet gebleken dat eiser daadwerkelijke zorg- en/of opvoedtaken ten behoeve van zijn dochter verricht. Tot slot is niet gebleken dat sprake is van een zodanige afhankelijkheidsrelatie dat de dochter van eiser gedwongen zou zijn het grondgebied van de Europese Unie te verlaten als eiser een verblijfsrecht wordt geweigerd.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Eiser heeft aangevoerd dat hij zijn identiteit en nationaliteit wel aannemelijk heeft gemaakt door het overleggen van een geboorteakte, een kopie-identiteitskaart en een nationaliteitsverklaring van de ambassade. Voor zover dit standpunt niet wordt gevolgd, heeft hij aangevoerd dat hij in bewijsnood verkeert. Eiser verwijst hierbij naar een uitspraak [5] van de rechtbank Den Haag.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Identiteit en nationaliteit
5.1
Uit vaste jurisprudentie van de hoogste bestuursrechter [6] volgt dat een vreemdeling die een beroep doet op het arrest Chavez-Vilchez zijn identiteit en nationaliteit niet ondubbelzinnig hoeft aan te tonen met andere documenten. Als een vreemdeling geen geldig document voor grensoverschrijding of een geldig identiteitsbewijs heeft overgelegd om zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen, kan hij zijn identiteit en nationaliteit met alle andere middelen, waaronder zijn verklaringen, aannemelijk maken. Verweerder moet vervolgens beoordelen of de vreemdeling daarin is geslaagd. Daarbij moet hij alle door de vreemdeling aangedragen middelen afzonderlijk en in onderlinge samenhang kenbaar bezien. Verweerder mag in dat verband – gemotiveerd – aan de aangedragen middelen een verschillende bewijswaarde toekennen en belang hechten aan verklaringen die een vreemdeling voor het ontbreken van een geldig document voor grensoverschrijding of een geldig identiteitsbewijs heeft gegeven.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich voldoende gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat eiser er niet in is geslaagd zijn identiteit en nationaliteit aannemelijk te maken. De rechtbank stelt hierbij voorop dat verweerder de aanvraag niet enkel heeft afgewezen omdat eiser niet beschikt over een paspoort of identiteitsbewijs. Verweerder heeft bij de beoordeling of eiser recht heeft op een Chavez-Vilchez verblijfsrecht alle door eiser overgelegde documenten en de verklaringen van eiser, zowel afzonderlijk als in samenhang, betrokken.
5.3.
De rechtbank stelt vast dat eiser een consulaire verklaring van nationaliteit, een kopie identiteitskaart en een Burundese geboorteakte heeft overgelegd. Ten aanzien van de consulaire verklaring van nationaliteit is uit het onderzoek van Bureau Documenten gebleken dat het consulaat niet bevoegd is om een verklaring van nationaliteit af te geven. Het Burundese ministerie van Justitie is namelijk de enige autoriteit die een nationaliteitsverklaring mag afgeven. De conclusie is dan ook dat het document geen nationaliteitsverklaring betreft. Dat verweerder wel een laissez-passer kan aanvragen bij het consulaat maakt het bovenstaande niet anders.
5.4.
Ten aanzien van de kopie identiteitskaart overweegt de rechtbank dat uit onderzoek van Bureau Documenten blijkt dat niet kan worden vastgesteld of het document inhoudelijk juist is. Bureau Documenten heeft geadviseerd om een gewaarmerkte kopie van de archiefkaart (brondocument) voor onderzoek over te leggen. Bij uitgifte van een identiteitskaart wordt namelijk een individuele archiefkaart gemaakt, waarop een pasfoto en vingerafdrukken van betrokkene staan. Eiser heeft dit tot op heden niet overgelegd, terwijl dit wel op zijn weg had gelegen. Verder heeft verweerder mogen meewegen dat uit het onderzoek blijkt dat veel fraude plaatsvindt met afgifte van duplicaat exemplaren. Voorts heeft verweerder niet ten onrechte aangenomen dat het niet aannemelijk is dat eiser niet zou hebben geweten van het bestaan van zijn identiteitskaart die hij in 2004 zou hebben aangevraagd. Volgens de door Bureau Documenten beschreven regelgeving over hoe een Burundese identiteitskaart moet worden aangevraagd moet de aanvrager immers
persoonlijktwee pasfoto’s afgeven en tegelijk een vingerafdruk plaatsen.
5.5.
Ten aanzien van de geboorteakte blijkt uit het onderzoek dat deze is gebaseerd op een verlate geboorteregistratie en is afgegeven op 21 februari 2019. Bureau Documenten stelt vast dat de legalisatieketen (de wijze waarop het de geboorteakte op legale wijze wordt verkregen) afwijkt van de beschreven legalisatieketen. Daarnaast heeft eiser tot op heden geen gewaarmerkte kopie van het toestemmingsformulier tardieve geboorteregistratie (brondocument) overgelegd, terwijl dit wel op de weg van eiser had gelegen, temeer nu de geboorteakte recent is afgegeven. Daarnaast is de geboorteakte niet gelegaliseerd dan wel geapostilleerd. De conclusie van Bureau Documenten is dan ook dat niet kan worden vastgesteld of het document inhoudelijk juist is.
5.6.
De stelling van eiser dat verweerder contact had moeten opnemen met de Burundese autoriteiten volgt de rechtbank niet. Het is namelijk aan eiser zelf om zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen.
Bewijsnood
6. Uit de jurisprudentie van de hoogste bestuursrechter volgt dat een vreemdeling niet meer aannemelijk hoeft te maken dat hij in bewijsnood verkeerd voordat hij zijn identiteit en nationaliteit met andere documenten mag aantonen. [7] Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder bij zijn beoordeling alle door eiser aangedragen documenten zowel afzonderlijk als in samenhang heeft betrokken. Bovendien is door eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij in bewijsnood verkeerd ten aanzien van de gevraagde brondocumenten.
7. Verweerder heeft gelet op het voorgaande niet ten onrechte geconcludeerd dat eiser zijn gestelde identiteit en nationaliteit niet aannemelijk heeft gemaakt. Reeds hierom heeft verweerder op goede gronden de aanvraag afgewezen. Hetgeen eiser heeft aangevoerd over de afhankelijkheidsrelatie tussen hem en zijn minderjarige dochter laat de rechtbank dan ook onbesproken.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond.
9. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt buiten zitting afgedaan en niet-ontvankelijk verklaard, nu er niet langer sprake is van connexiteit. [8]
10. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.C. Laagland, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. R.S. Ouertani, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zaaknummer: AWB 19/5683
2.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 25 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:907.
3.Vreemdelingenwet 2000.
4.Zie paragraaf B10/2.2 onder a van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000).
5.Zie de uitspraak van de rechtbank Den Haag zittingsplaats Utrecht van 3 december 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:16961.
6.Zie de uitspraak van de Afdeling van 10 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:433.
7.Zie de uitspraak van de Afdeling van 10 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:433.
8.Op grond van artikel 8:81 van de Awb en artikel 8:83, derde lid, van de Awb.