ECLI:NL:RBDHA:2023:21365
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag verblijfsvergunning asiel
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. E. Berger, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank Den Haag heeft op 19 juli 2023 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer over het beroep van eiseres, die stelde dat verweerder niet tijdig had beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling.
De rechtbank overweegt dat indien een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. Eiseres heeft haar asielaanvraag op 18 oktober 2022 ingediend, en volgens het besluit WBV 2022/22 zijn de beslistermijnen voor asielaanvragen die op dat moment nog niet waren verstreken met negen maanden verlengd. Dit betekent dat verweerder uiterlijk op 18 januari 2024 op de aanvraag moet beslissen. De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling van eiseres op 19 april 2023 te vroeg is ingediend, waardoor niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep wegens niet tijdig beslissen.
Daarom verklaart de rechtbank het beroep van eiseres niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 19 juli 2023 en is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf in aanwezigheid van griffier D.A.M. Delger.