ECLI:NL:RBDHA:2023:21352

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
17 januari 2024
Zaaknummer
NL23.30671 en NL23.30672
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Eritrese eiser wegens ongeloofwaardige identiteit en herkomst

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Eritrese eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft op 7 december 2023 de zaak behandeld, waarbij de eiser, zijn gemachtigde en de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren. De eiser heeft zijn asielaanvraag ingediend op 2 mei 2023, maar de staatssecretaris heeft deze afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de identiteit, nationaliteit en herkomst van de eiser niet geloofwaardig werden geacht. De rechtbank oordeelt dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn identiteit en geboortedatum aan te tonen, en dat de door hem overgelegde doopakte niet als identificerend document kan worden beschouwd. De rechtbank wijst erop dat de registratie van de geboortedatum in Italië, die afwijkt van de door de eiser opgegeven geboortedatum, niet kan worden genegeerd. De rechtbank concludeert dat de eiser niet in staat is geweest om zijn asielrelaas te onderbouwen met originele documenten en dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat de aanvraag ongegrond is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.30671 (beroep)
NL23.30672 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] , eiser/verzoeker, hierna: eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. F. Lavell),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M. de Jong).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 19 september 2023 de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft hij de
voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
1.2
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening, op 28 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser, de gemachtigde van eiser, D. Legiag als tolk en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten en achtergrond
2. Eiser stelt te zijn geboren op [datum 1] 2006 en van Eritrese nationaliteit te zijn. Hij heeft op 2 mei 2023 in Nederland een asielaanvraag ingediend.
Het asielrelaas
3. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij uit Eritrea is vertrokken nadat hij twee oproepen had ontvangen om de dienstplicht te vervullen. Hij ontving deze oproepen nadat hij van school was weggestuurd. Eiser was te vaak afwezig, omdat hij aan het werk was om zijn familie te ondersteunen. Toen eiser de oproepen ontving, waren er regelmatig razzia’s in zijn dorp. Eiser heeft zich schuilgehouden en is uiteindelijk na enkele dagen met twee dorpsgenoten illegaal Eritrea uitgereisd. Bij aankomst in Ethiopië is eiser onder valse voorwendselen naar Libië gebracht, waar eiser tegen zijn wil moest werken op het land en opgesloten zat. De moeder van eiser heeft geld betaald, zodat eiser werd vrijgelaten en naar Europa kon reizen. Bij terugkeer naar Eritrea vreest eiser gearresteerd te worden tijdens de razzia’s en voor de gedwongen dienstplicht.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Ontduiking dienstplicht;
3. Illegale uitreis.
4.1
Verweerder vindt de door eiser gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst niet geloofwaardig. Verweerder stelt daartoe, kort samengevat, vast dat eiser wisselende informatie heeft verstrekt over zijn geboortedatum. Uit Eurodac is gebleken dat in Italië staat geregistreerd met de geboortedatum [datum 2] 2000. In Nederland heeft eiser verklaard dat hij op [datum 1] 2006 is geboren. Eiser heeft geen documenten overgelegd om zijn identiteit, nationaliteit en herkomst aan te tonen. De door eiser overgelegde doopakte is geen identificerend document. Bovendien staat op de doopakte weer een andere geboortedatum vermeld. Omdat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser niet geloofwaardig is, kan het asielrelaas van eiser niet worden beoordeeld.
Heeft verweerder voldoende gemotiveerd waarom de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser niet geloofwaardig zijn?
5. Eiser voert aan dat verweerder de doopakte van eiser op echtheid had moeten onderzoeken en dat verweerder ten onrechte is afgegaan op de persoonsgegevens zoals die in Italië zijn geregistreerd. Bij de registratie in Italië was geen tolk aanwezig en is de geboortedatum van eiser verkeerd geregistreerd. Eiser stelt dat verweerder nader onderzoek had moeten verrichten om zijn identiteit, nationaliteit en herkomst vast te stellen, bijvoorbeeld door middel van een taalanalyse. Eiser voert aan dat hij met de door hem ingestuurde foto’s van zijn moeder, waarop te zien is dat zij poseert met haar identiteitsdocumenten voor de kerk in Adi Qieta, heeft aangetoond dat hij afkomstig is uit Eritrea.
5.1
De rechtbank stelt voorop dat het aan eiser is om zijn identiteit, nationaliteit en herkomst aannemelijk te maken en om een begin van bewijs daaromtrent te leveren. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat eiser hier niet in is geslaagd en overweegt daartoe als volgt.
5.2
Ten aanzien van de registratie van eisers geboortedatum in Italië overweegt de rechtbank dat eiser in deze procedure stelt te zijn geboren op [datum 1] 2006. Uit de gegevens die door de Italiaanse autoriteiten zijn verstrekt blijkt echter dat eiser daar met een andere geboortedatum staat geregistreerd, namelijk [datum 2] 2000. Anders dan eiser stelt, is de rechtbank van oordeel dat verweerder deze registratie in Italië heeft kunnen tegenwerpen. Uit jurisprudentie van de Afdeling [1] , zie bijvoorbeeld de uitspraken van 15 augustus 2017 [2] , 14 november 2018 [3] en 5 oktober 2020 [4] volgt dat er in beginsel van uit mag worden gegaan dat de registratie in een lidstaat zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Het is daarom aan eiser om aannemelijk te maken dat de in Italië geregistreerde geboortedatum onjuist is. Eiser is hierin niet geslaagd. De enkele stellingen dat de registratie is misgegaan door redenen buiten hem om, omdat er geen tolk aanwezig was en dat de registratie in Italië rommelig verliep, bieden geen aanleiding om van voornoemde jurisprudentie af te wijken.
5.3
Niet in geschil is dat eiser zijn identiteit, nationaliteit en herkomst niet met originele, officiële identiteitsdocumenten heeft onderbouwd. Weliswaar heeft eiser een kopie van zijn doopakte overgelegd, maar verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de doopakte geen identificerend brondocument is. De door eiser overgelegde doopakte bevat immers geen pasfoto en is niet door de Eritrese autoriteiten afgegeven, waardoor het niet als identificerend wordt beschouwd in de zin van paragraaf C1/4.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc). Bovendien wijkt de op de doopakte genoemde geboortedatum af van de geboortedatum die eiser bij aankomst in Nederland heeft opgegeven. Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank daarom terecht op het standpunt gesteld dat eiser hiermee niet zijn identiteit, nationaliteit en herkomst heeft aangetoond. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat onderzoek naar de echtheid van de doopakte niet tot een ander standpunt kan leiden, zodat verweerder een dergelijk onderzoek niet heeft hoeven verrichten.
Eiser heeft in beroep een foto van zijn gestelde moeder overgelegd, die twee identiteitsdocumenten vasthoudt. Eiser heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat de vrouw op de foto zijn moeder is. Maar ook indien er vanuit wordt gegaan dat de vrouw op de foto eisers moeder is, volgt uit de foto’s niet dat de door eiser gestelde naam, nationaliteit en geboortedatum juist is. Daarom leidt deze foto niet tot een andere conclusie.
5.4
De rechtbank overweegt verder dat los van de vraag welke documenten eiser precies in zijn bezit zou moeten hebben, uit het Algemeen ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken met betrekking tot Eritrea van mei 2022 (hierna: het ambtsbericht) blijkt dat eiser documenten in zijn bezit had kunnen hebben waaruit zijn identiteit volgt. Daarbij acht de rechtbank ook eisers eigen verklaringen van belang. Eiser heeft immers verklaard naar school te zijn geweest. Van eiser had dan ook redelijkerwijs verwacht mogen worden dat hij een tassiera (identiteitsbewijs voor scholieren) had kunnen overleggen. Ook had eiser een family residence card kunnen overleggen [5] . Het voorgaande geldt te meer nu uit de door eiser in beroep overgelegde foto’s blijkt dat hij nog in contact is met zijn gestelde moeder. Verweerder heeft er dan ook op mogen wijzen dat eiser geen blijk heeft gegeven van pogingen en gerichte inspanningen om gezins- of familieleden te vragen documenten op te sturen. Ook heeft verweerder van belang mogen achten dat uit het asielrelaas van eiser niet blijkt dat sprake was van een acute vluchtsituatie waarbij er geen tijd was om documenten mee te nemen. Ook heeft verweerder het eiser mogen aanrekenen dat hij de oproepen die hij stelt te hebben ontvangen, niet heeft meegenomen. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder niet ten onrechte heeft geconcludeerd dat eiser onvoldoende inspanningen heeft verricht om zijn identiteit, nationaliteit en herkomst aan te tonen en dat hij ter onderbouwing van dit relevante element verwijtbaar geen documenten heeft overgelegd. Verweerder heeft dus ook geen nader onderzoek hoeven verrichten naar de door de Italiaanse autoriteiten geregistreerde geboortedatum of leeftijd van eiser.
5.5
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Anders dan eiser stelt, volgt uit vaste jurisprudentie van de Afdeling [6] dat verdere beoordeling van het asielrelaas in een dergelijk geval achterwege kan blijven omdat de asielmotieven slechts betekenis hebben tegen de achtergrond van de identiteit, nationaliteit en herkomst van een vreemdeling.
Conclusie en gevolgen
6. Het beroep is ongegrond. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
7. Omdat de rechtbank op het beroep heeft beslist, is het treffen van een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Mac Donald, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. L. Meijer, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak kan, voor zover het de hoofdzaak betreft, een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
5.Zie pagina 28 van het ambtsbericht.
6.Zie bijvoorbeeld de Afdelingsuitspraak van 24 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:4061.