ECLI:NL:RBDHA:2023:21248
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) op basis van inburgeringsvereiste
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 15 december 2023, wordt het beroep van eiser, een Marokkaanse burger, tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) beoordeeld. Eiser had de aanvraag ingediend met het doel om bij zijn echtgenote, die in Nederland verblijft, te kunnen wonen. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat eiser niet voldeed aan het inburgeringsvereiste. Eiser stelde dat hij vanwege persoonlijke omstandigheden en zijn leervermogen niet in staat was om het inburgeringsexamen te behalen.
De rechtbank oordeelt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een ontheffing van het inburgeringsvereiste rechtvaardigen. Eiser had slechts één keer examen gedaan en had geen enkele inspanning geleverd om zich voor te bereiden. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat eiser niet in aanmerking komt voor de gevraagde mvv, omdat hij niet voldoet aan de inburgeringsvereisten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
De uitspraak benadrukt het belang van het inburgeringsvereiste en de noodzaak voor aanvragers om voldoende inspanningen te leveren om aan deze vereisten te voldoen. De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van eiser en zijn echtgenote in overweging genomen, maar concludeert dat deze niet voldoende zijn om een uitzondering te maken op de regels.