Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[kind 3], V-nummers: [V-nummer 2] , [V-nummer 3] en [V-nummer 4]
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 17 oktober 2023 afgewezen, met het argument dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiseres, die samen met haar minderjarige kinderen in Nederland verblijft, heeft op 25 oktober 2023 een melding van onbekende bestemming (MOB) ontvangen, waarna zij niet meer bereikbaar was voor haar gemachtigde. De rechtbank heeft op 7 november 2023 de zaak behandeld, maar eiseres en haar gemachtigde waren niet aanwezig.
De rechtbank heeft ambtshalve de vraag beantwoord of eiseres nog procesbelang heeft bij het beroep. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State moet worden aangenomen dat een vreemdeling die met onbekende bestemming vertrekt, geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht. De gemachtigde van eiseres heeft geen bewijs geleverd dat eiseres nog in Nederland verblijft of dat zij contact onderhoudt. De rechtbank concludeert dat eiseres geen rechtens te beschermen belang meer heeft en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.
De uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, rechter, en is op 22 november 2023 openbaar gemaakt. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.