ECLI:NL:RBDHA:2023:20832
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen op aanvraag om machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag om afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. Eiser heeft op 10 februari 2023 de aanvraag ingediend, waarop verweerder binnen 90 dagen een besluit had moeten nemen. Verweerder heeft de beslistermijn echter met drie maanden verlengd, waardoor de uiterste datum voor een besluit op 11 augustus 2023 lag. Eiser heeft verweerder op 15 augustus 2023 rechtsgeldig in gebreke gesteld en op 12 september 2023 het beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep tijdig is ingediend en kennelijk gegrond is, omdat verweerder niet binnen de gestelde termijn heeft beslist.
De rechtbank heeft eiser vrijstelling van het griffierecht toegewezen en oordeelt dat verweerder binnen vier weken na verzending van de uitspraak een beslissing moet nemen. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100 per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Eiser heeft recht op de verbeurde bestuurlijke dwangsommen, die zijn vastgesteld op € 1.442. De rechtbank veroordeelt verweerder ook in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 418,50. De uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.