ECLI:NL:RBDHA:2023:20610
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en inreisverbod van Algerijnse vreemdeling met onbekende bestemming
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, wordt het beroep van een Algerijnse vreemdeling beoordeeld die zijn asielaanvraag heeft ingediend. De vreemdeling, eiser, heeft op 17 december 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 22 augustus 2023 afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft de zaak op 7 december 2023 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.
De staatssecretaris heeft meegedeeld dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft schriftelijk laten weten dat er nog steeds procesbelang is, omdat onduidelijk is welke vertrektermijn aan het terugkeerbesluit is verbonden en omdat er ten onrechte een inreisverbod is uitgevaardigd. De rechtbank overweegt dat wanneer een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt, er in beginsel van moet worden uitgegaan dat hij geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht. Dit is alleen anders als de vreemdeling contact onderhoudt met zijn gemachtigde.
In dit geval is er geen bewijs dat eiser contact heeft gehad met zijn gemachtigde na 8 november 2023. De rechtbank concludeert dat eiser niet-ontvankelijk is in zijn beroep, omdat hij niet kan aantonen dat hij nog procesbelang heeft. De rechtbank heeft de zaak dus niet inhoudelijk beoordeeld en heeft geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.