Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr.T. Verschoor, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezeten. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen met een besluit van 4 oktober 2022, en het bezwaar van eiser werd bij het bestreden besluit van 31 januari 2023 eveneens afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 12 oktober 2023 behandeld, waarbij eiser aanwezig was met zijn gemachtigde, mr. K. Mohasselzadeh, en de staatssecretaris vertegenwoordigd was door mr. G. Erdal. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser, geboren in 1983 en van Iraanse nationaliteit, niet voldoet aan het middelenvereiste, aangezien zijn inkomen uit een uitkering op grond van de Participatiewet bestaat en hij daarmee een beroep doet op publieke middelen. De rechtbank oordeelt dat de herkomst van de middelen geen beslissend criterium is voor het middelenvereiste, maar dat eiser niet kan afwijken van dit vereiste gezien zijn persoonlijke omstandigheden. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft gesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning als langdurig ingezetene of voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.