ECLI:NL:RBDHA:2023:20322

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
C/09/635126 / HA ZA 22-773
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Partiële ontbinding van franchiseovereenkomst en gevolgen voor andere overeenkomsten in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Den Haag, is een geschil ontstaan tussen Silk Cosmetics B.V. en een vennootschap onder firma (vof) met als vennoten [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3]. De vof had een franchiseovereenkomst gesloten met De Parfumeur B.V. en daarnaast verschillende overeenkomsten, waaronder een huurovereenkomst en geldleningsovereenkomsten. De zaak betreft een wederzijds beroep op ontbinding van deze overeenkomsten wegens wanprestatie. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 25 oktober 2023 geoordeeld dat de vof gerechtigd was tot partiële ontbinding van de franchiseovereenkomst, maar dat de ontbinding door De Parfumeur B.V. niet gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomsten met elkaar verbonden zijn, wat betekent dat de ontbinding van de franchiseovereenkomst ook gevolgen heeft voor de andere overeenkomsten. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten verder toe te lichten over de gevolgen van de partiële ontbinding en de redelijkheid en billijkheid van de ontbinding van de andere overeenkomsten. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en het inplannen van een mondelinge behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

team handel en team kanton
Vonnis van 25 oktober 2023
in de zaak met de volgende zaaknummers:
zaaknummer team handel: C/09/635126 / HA ZA 22-773
zaaknummer team kanton: 10711989 RL23-15649
hierna kortweg: ‘de zaak 22-773’
van

1.SILK COSMETICS B.V. te Middelburg,

2. [eiser sub 2]te [plaats 1] ,
3. DE PARFUMEUR B.V.te Middelburg,
(inmiddels) eisers in conventie, verweerders in reconventie,
advocaat: mr. M.W. Huijzer te Papendrecht,
tegen

1.[de VOF] te [plaats 2] ,en haar vennoten:

2.
[gedaagde sub 2]te [plaats 3] ,
3.
[gedaagde sub 3]te [plaats 3] ,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
advocaat: mr. G. van der Spek te Rotterdam,
en in de zaak met zaaknummer C/09/646656 / HA ZA 23-374
hierna: ‘zaak 23374’
van
DE PARFUMEUR B.V.te Middelburg,
eiseres,
advocaat: mr. M.W. Huijzer te Papendrecht,
tegen

1.[de VOF] te [plaats 2] ,

en haar vennoten:
2. [gedaagde sub 2]te [plaats 3] ,
3. [gedaagde sub 3]te [plaats 3] ,
gedaagden,
advocaat: mr. G. van der Spek te Rotterdam.
De rechtbank noemt de eisers in conventie, tevens verweerders in reconventie in de zaak 22773 hierna afzonderlijk ‘Silk Cosmetics’, ‘ [eiser sub 2] ’ en ‘De Parfumeur B.V.’ en samen ‘Silk Cosmetics c.s.’ (in enkelvoud). De Parfumeur B.V. is ook (enig) eiseres in de zaak 23-374. De rechtbank noemt de gedaagden in conventie, tevens eisers in reconventie in de zaak 22-773 hierna afzonderlijk ‘de vof’, ‘ [gedaagde sub 2] ’ en ‘ [gedaagde sub 3] ’ en samen ‘de vof c.s.’ (in enkelvoud). De vof, [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] zijn ook de gedaagden in de zaak 23-374.

1.De procedure

in de zaak 22-773
1.1.
Het verloop van de procedure tot de mondelinge behandeling blijkt uit:
  • het vonnis in incident van 4 januari 2023 – waarbij de vof c.s. in de gelegenheid is gesteld om [eiser sub 2] en De Parfumeur B.V. op de voet van artikel 118 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) als partij in het geding op te roepen – en de in dat vonnis genoemde stukken;
  • de oproepingen in het geding door de vof c.s. van [eiser sub 2] en De Parfumeur B.V. op grond van artikel 118 Rv (aangeduid als ‘dagvaardingen’), met eis in reconventie tegen [eiser sub 2] en De Parfumeur B.V. en met als bijlagen de eerdere processtukken in deze procedure;
  • de verschijning (bij advocaat) van [eiser sub 2] en De Parfumeur B.V. in deze procedure;
  • de akte indienen producties tevens akte eiswijziging in reconventie van de vof c.s., met producties 1 tot en met 43;
  • de akte tot wijziging dan wel vermeerdering van eis in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie van Silk Cosmetics c.s., met producties 20 tot en met 34;
  • het tussenvonnis van 31 mei 2023, waarbij een mondelinge behandeling is bevolen;
  • de akte houdende incidentele vordering tot afschrift bescheiden op grond van artikel 843a Rv van Silk Cosmetics c.s.;
  • de akte overlegging producties van de vof c.s., met producties 44 en 45.
in de zaak 23-374
1.2.
Het verloop van de procedure tot de mondelinge behandeling blijkt uit:
  • het vonnis van 8 maart 2023 van de rechtbank Zeeland West-Brabant, waarbij de zaak naar de rechtbank Den Haag is verwezen, en de daarin genoemde stukken;
  • de doorhaling van de procedure bij de rechtbank Den Haag;
  • het bericht van de rechtbank aan partijen van 21 juni 2023, waarin (onder meer) is opgenomen dat de procedure opnieuw wordt opgebracht en dat de rechtbank een mondelinge behandeling bepaalt op 6 juli 2023, tezamen met de mondelinge behandeling in de zaak 22-773;
  • de akte van de vof c.s., met producties genummerd 1 tot en met 7;
  • de antwoordakte van De Parfumeur, met producties 12 tot en met 15.
in beide zaken
1.3.
De zaken zijn op 6 juli 2023 samen en gelijktijdig mondeling behandeld. De advocaat van de vof c.s. heeft kort vóór de mondelinge behandeling nog overzichten met (gestelde) verkoopcijfers van de vof overgelegd. De advocaat van Silk Cosmetics c.s. heeft tijdens de mondelinge behandeling een exemplaar overgelegd van het (gestelde) franchisehandboek dat aan de vof zou zijn verstrekt bij het sluiten van de franchiseovereenkomst. De advocaten van beide partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling pleitnotities overgelegd en voorgedragen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen op de mondelinge behandeling verder is besproken.
1.4.
De datum voor het wijzen van vonnis is in beide zaken nader bepaald op vandaag.

2.De feiten

in de zaak 22-772
2.1.
Silk Cosmetics exploiteert sinds 2012 een groothandel in parfums en cosmetica. Silk Cosmetics Holding B.V. is enig aandeelhouder en bestuurder van Silk Cosmetics. [Bedrijf 1] en [Bedrijf 2] zijn samen de aandeelhouders en bestuurders van Silk Cosmetics Holding B.V. [Bedrijf 1] is de holdingvennootschap van [eiser sub 2] . [Bedrijf 2] is de holdingvennootschap van de heer [Naam] (hierna: [Naam] ).
2.2.
[Naam] en [gedaagde sub 2] zijn broers. [gedaagde sub 2] is getrouwd met [gedaagde sub 3] .
2.3.
In 2020 is het plan opgevat dat [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] een nieuw op te starten parfumeriewinkel in [plaats 2] zouden gaan exploiteren, in samenwerking met (één of meer vennootschappen van) [eiser sub 2] en/of [Naam] .
2.4.
[gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] hebben voor de exploitatie van de te starten parfumeriewinkel de vof opgericht. De vof is op 1 september 2020 ingeschreven bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK).
2.5.
[eiser sub 2] heeft voor de te starten parfumeriewinkel het winkelpand aan de [adres] (hierna: het winkelpand) gekocht.
2.6.
In eerste instantie hebben [eiser sub 2] (als verhuurder) en [gedaagde sub 2] (als huurder) een huurovereenkomst met betrekking tot het winkelpand gesloten. Vervolgens zijn ofwel de vof en [gedaagde sub 3] als huurders tot deze huurovereenkomst toegetreden, ofwel hebben [eiser sub 2] en de vof (c.s.) een nieuwe huurovereenkomst met betrekking tot het winkelpand gesloten. De huurovereenkomst tussen enerzijds [eiser sub 2] en anderzijds de vof (c.s.) met betrekking tot het winkelpand, wordt hierna kortweg ‘de huurovereenkomst’ genoemd. De huurovereenkomst is gesloten voor de duur van vijf jaar, met ingang van 1 december 2020. De overeengekomen huursom was € 2.400 per maand.
2.7.
Op 20 oktober 2020 heeft Silk Cosmetics een schriftelijke geldleningsovereenkomst met de vof gesloten, op basis waarvan zij € 42.250 aan de vof heeft geleend (hierna: geldleningsovereenkomst 1). In geldleningsovereenkomst 1 is onder meer bepaald dat het geleende geldbedrag uitsluitend mag worden gebruikt voor de aanschaf van winkelmeubilair en dat de vof een bedrag van € 707,50 per maand moet aflossen, met ingang van 1 november 2020.
2.8.
Op 20 oktober 2020 heeft Silk Cosmetics daarnaast een schriftelijke geldleningsovereenkomst met de vof gesloten, op basis waarvan zij € 67.130 aan de vof heeft geleend (hierna: geldleningsovereenkomst 2). In geldleningsovereenkomst 2 is onder meer bepaald dat het geleende geldbedrag uitsluitend mag worden gebruikt voor de inkoop van voorraad bij Silk Cosmetics en dat de vof een bedrag van € 1.118,83 per maand moet aflossen, met ingang van 1 november 2020.
2.9.
In geldleningsovereenkomsten 1 en 2 (hierna tezamen ook: de geldleningsovereenkomsten) – waarin de vof is aangeduid als ‘(de) Lener’ en Silk Cosmetics als ‘Leningverstrekker’ – is voorts steeds het volgende bepaald:
Artikel 4 - Aflossing van de Hoofdsom en boete bij te late betaling
(...)
3. De Lener is de wettelijke handelsrente verschuldigd over te laat betaalde bedragen. Als Lener de Hoofdsom en/of rente niet op tijd heeft voldaan, kan Leningverstrekker de wettelijke handelsrente als een boete berekenen. Deze boete mag hij tot drie maanden na afloop van het jaar waarin te laat werd betaald, vorderen van Lener, onverminderd het recht op verdere schadevergoeding indien de daadwerkelijk geleden schade hoger is.
(...)
Artikel 5 - Verschuldigde rente
1. De Lener is verplicht over de Hoofdsom, of over het telkens resterende gedeelte van de Hoofdsom, een rente te betalen van 4,1% per jaar.
(...)
Artikel 7 - (Vervroegde) Opeisbaarheid
(...)
3. De hoofdsom is van de zijde van Leningverstrekker opeisbaar, zonder waarschuwing of ingebrekestelling in de navolgende gevallen: (...) Indien Lener minstens drie termijnen niet of niet tijdig heeft voldaan en er derhalve een tekortkoming in de nakoming van de Overeenkomst ontstaat.
(...)
Artikel 8 – Verpanding
1.
In het kader van onderhavige Overeenkomst verbindt Lener zich tot Leningverstrekker tot het verpanden van de hierna te noemen zekerheid. Lener verpandt aan Leningverstrekker:

Naam onderpand: Inventaris en voorraad [de VOF]

De kenmerken van het onderpand
(...)

De geschatte waarde van het onderpand: € 109.580.
2.
Partijen spreken vuistpand af.
3.
Lener verpandt deze zekerheid bij deze aan Leningverstrekker, gelijk Leningverstrekker deze van Lener als pand aanvaardt.
(...)
8. De verpanding geschiedt door middel van ondertekening van deze Overeenkomst. De Lener (in deze zin pandgever) houdt en gebruikt de goederen.
9. Partijen spreken af dat een kopie van deze Overeenkomst binnen zeven dagen naondertekening ter registratie verzonden zal worden aan de Belastingdienst, Inspecteur der
Registratie en Successie.’
2.10.
Op 22 oktober 2020 is De Parfumeur B.V. opgericht. [Naam] en [eiser sub 2] zijn samen de bestuurders van en ieder 50% aandeelhouder in De Parfumeur B.V.
2.11.
Op 20 oktober 2020 hebben De Parfumeur B.V. i.o. (aangeduid als ‘Franchisegever’) en de vof (aangeduid als ‘Franchisenemer’) een franchiseovereenkomst gesloten (hierna: de Franchiseovereenkomst). In de Franchiseovereenkomst is onder meer het volgende opgenomen:

In aanmerking nemende (...):
dat Franchisegever gerechtigd is tot het gebruik van het gedeponeerde woord-beeldmerk “De Parfumeur” en anderen het gebruik daarvan kan toestaan;
dat Franchisegever een onderscheidende formule heeft ontwikkeld voor het verkopen van 2 exclusieve parfummerken die geleverd worden door [Silk Cosmetics];
dat Franchisegever aanzienlijke investeringen heeft gedaan in de ontwikkeling van deze De Parfumeur, die wezenlijk en bepaalde kennis vertegenwoordigt op de volgende gebieden:
(...)
Artikel 2 – Gebruik van de De Parfumeur-formule, Intellectuele eigendomsrechten
2.1.
Met inachtneming van de voorwaarden en bepalingen, zoals in deze overeenkomst geregeld, verleent Franchisegever hierbij aan Franchisenemer het niet overdraagbare en ondeelbare recht en legt hem de verplichting op de in de bijlage vermelde De Parfumeur te gebruiken (...).
2.2.
Onder het in artikel 2.1 bedoelde recht is tevens begrepen het recht van en de plicht tot het gebruik van de door Franchisegever ontwikkelde exploitatie-en communicatiemethoden, zoals nader omschreven in het De Parfumeur-Handboek.
Artikel 7 – Franchisefee(...)
7.1
Ter zake het aan Franchisenemer verleende recht tot exploitatie van de De Parfumeur-Formule tijdens de duur van deze overeenkomst (...), zal Franchisenemer aan Franchisegever per maand een franchisefee betalen van 5% van de door Franchisenemer gerealiseerde omzet, exclusief btw.
Artikel 8 – Handboek
8.1
Ter uitvoering van deze overeenkomst zal Franchisegever aan Franchisenemer zodanige instructies ter hand stellen, één en ander zoals omschreven in het De Parfumeur-Handboek, dat daaruit de gehele in franchise gegeven formule kan worden gekend.
8.2
Het De Parfumeur-Handboek wordt ter beschikking gesteld aan Franchisenemer bij ondertekening van deze overeenkomst. Dit De Parfumeur-Handboek bevat de standaardinstructies met betrekking tot de bedrijfsvoering en geeft de omschrijving van de te exploiteren formule.
Artikel 10 – Assortiment, inkoop en levering
10.1
Franchisenemer is verplicht De Parfumeur- te kopen en op te stellen, die essentieel zijn voor een juiste exploitatie van de De Parfumeur-formule. Tevens is Franchisenemer verplicht om het assortiment in te kopen bij (...) [Silk Cosmetics] (de exclusieve leverancier van Franchisegever.
(...)
10.7
Indien Franchisegever het assortiment wijzigt, zal Franchisenemer gehouden zijn deze wijziging te volgen, voor zover dat in redelijkheid van Franchisenemer kan worden gevraagd. Indien Franchisegever in het kader van een tijdelijke actie goederen en/of diensten aan het assortiment wenst toe te voegen, is Franchisenemer gehouden ook deze goederen in voorraad te houden en deze goederen en/of diensten aan de Klanten aan te bieden.
(...)
Artikel 17 – Controle
(...)
17.2
Franchisegever heeft toegang tot de administratie; te weten financiële-, personeels-, en klantenadministratie, financiële rapportagesoftware, en marketingplanning. Franchisegever heeft na vooraankondiging de bevoegdheid de bedrijfsruimten van de locatie van Franchisenemer te betreden. Franchisenemer verleent daartoe zijn medewerking.
17.3
Franchisenemer zal op eerste verzoek van Franchisegever aan deze de gewenste informatie verschaffen; één en ander binnen het kader van deze overeenkomst.
Artikel 20 – Wanprestatie
20.1.
Indien één der partijen de bepalingen van deze overeenkomst, de daarvan deel uitmakende instructies of de daaruit voortvloeiende aanwijzingen niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomt, zal de andere partij hem bij aangetekend schrijven of bij deurwaardersexploot aanzeggen, welke maatregelen moet worden genomen om de exploitatie, respectievelijk de situatie weer in overeenstemming te brengen met deze overeenkomst, daarbij aan die ander een redelijke termijn gunnen om die maatregel te nemen.
20.2.
Indien de nalatige partij na verloop van de hiervoor in artikel 20.1 gestelde termijn niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan, heeft de andere partij het recht deze overeenkomst met inachtneming van een termijn van acht dagen, bij deurwaardersexploot of aangetekend schrijven te ontbinden, tenzij de tekortkoming van de nalatige partij deze ontbinding niet rechtvaardigt. (...).
Artikel 24 – Gevolgen van de beëindiging
24.1
Indien deze overeenkomst op enigerlei wijze eindigt, verplicht [de vof] zich het De Parfumeur-Handboek, bijlagen en instructies, formulieren, folders, huisstijlelementen, software et cetera onverwijld ter beschikking te stellen aan Franchisegever (...) en elke vermelding van de woorden De Parfumeur en/bijbehorende aanduidingen haar staken. Overige zaken van Franchisegever en/of derden dienen te worden geretourneerd.
24.2.
Tevens is Franchisenemer verplicht bij beëindiging van deze overeenkomst voortaan alles te vermijden wat de indruk zou wekken, dat hij nog tot uitoefening overeenkomstig de De Parfumeur-Formule en/of tot gebruik van de daaraan verbonden naam, het embleem en andere kenmerken gerechtigd zou zijn.
24.3.
Bij in gebreke blijven van teruggave overeenkomstig artikel 24.1 binnen vijftien dagen na het einde van deze overeenkomst, is Franchisegever gemachtigd zelf tot terughaling en/of verwijdering van genoemde zaken over te gaan, zulks op kosten van Franchisenemer.
(...)
24.6.
Onder de verplichtingen, bedoeld in artikel 24.1 behoort tevens de verplichting tot doorhaling van de aanduiding ”Franchisenemer handelend onder de naam De Parfumeur” in het Handelsregister.
24.7
Evenmin is het Franchisenemer na beëindiging van deze overeenkomst toegestaan op gerichte wijze klanten (ook organisaties), leveranciers, franchisenemers en of andere relaties van de formule te benaderen met de kennelijk bedoeling zakelijke transacties van welke aard dan ook tot stand te brengen.
(...)
Artikel 26 – Boetebeding
26.1.
Indien Franchisenemer in strijd handelt met het bepaalde in artikel 2, artikel 15, artikel 23 en artikel 24, en ook na schriftelijke sommatie nalatig blijft zijn in genoemde artikelen neergelegde verplichtingen na te komen dan wel zich van de daarin verboden handelingen te onthouden, verbeurt Franchisenemer een direct opeisbare boete van € 5.000 (...) exclusief btw per overtreding alsmede een direct opeisbare boete van € 500 (...) exclusief btw per dag of gedeelte daarvan dat de nalatigheid voortduurt, onverminderd het recht van de Franchisegever om, indien de door hem geleden schade meer dan het totale boetebedrag mocht belopen, schadevergoeding te vorderen.’
2.12.
De zakelijke verhoudingen tussen de betrokkenen vanaf medio december 2021 kunnen als volgt schematisch worden weergegeven (schema gemaakt door de rechtbank).
2.13.
De vof heeft op 14 december 2020 haar parfumeriewinkel in het winkelpand (hierna: de Parfumeriewinkel) geopend. Op dat moment was in het winkelpand een door Silk Cosmetics geleverde startvoorraad aan parfums en verdere verkoopartikelen aanwezig die de vof voor € 67.500 exclusief btw bij Silk Cosmetics had afgenomen en waarvoor zij geldleningsovereenkomst 2 had gesloten. Ook de winkelinventaris heeft de vof bij Silk Cosmetics afgenomen, met het geldbedrag dat Silk Cosmetics aan de vof heeft verstrekt op grond van geldleningsovereenkomst 1.
2.14.
De vof heeft gedurende een periode voor Silk Cosmetics een webshop voor parfums met domeinnaam [naam webshop 1] verzorgd. Afgesproken was dat de vof voor deze werkzaamheden maandelijks 20% van de omzet van de webshop aan Silk Cosmetics mocht factureren.
2.15.
Vanaf 15 december 2020 tot 28 april 2021 was in Nederland een lockdown van kracht vanwege de Covid-19 epidemie. Deze hield onder meer in dat alle niet-essentiële winkels verplicht gesloten waren. Daarmee was ook de Parfumeriewinkel in deze periode verplicht gesloten.
2.16.
De vof heeft de Parfumeriewinkel per 29 april 2021 weer geopend. Vanaf toen heeft Silk Cosmetics verkoopartikelen (parfums) bij de vof afgeleverd, deels op bestelling van de vof.
2.17.
Vanaf 18 december 2021 tot en met 14 januari 2022 was in Nederland opnieuw een lockdown van kracht, die mede gold voor niet-essentiële winkels. Ook in deze periode was de Parfumeriewinkel verplicht gesloten.
2.18.
Begin 2022 had de vof betalingsachterstanden jegens Silk Cosmetics.
2.19.
[gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] hebben op zeker moment met [Naam] en/of [eiser sub 2] besproken dat in het verschiet lag dat [gedaagde sub 3] een aanzienlijke erfenis van wijlen haar vader zou ontvangen. In de eerste helft van 2022 heeft [gedaagde sub 3] deze erfenis daadwerkelijk ontvangen. [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] hebben [Naam] en [eiser sub 2] niet van de ontvangst van de erfenis op de hoogte gesteld.
2.20.
Vanaf juni 2022 heeft de vof – op basis van een afspraak met [eiser sub 2] en [gedaagde sub 2] – een eigen webshop met domeinnaam [naam webshop 2] geëxploiteerd.
2.21.
Medio 2022 hebben [eiser sub 2] en [Naam] van familie gehoord dat [gedaagde sub 3] de erfenis reeds had ontvangen. Naar aanleiding hiervan zijn de verhoudingen tussen enerzijds [eiser sub 2] en [Naam] en anderzijds [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] flink verstoord geraakt.
2.22.
Op 11 augustus 2022 heeft de toenmalige advocaat of belangenbehartiger van de vof c.s. het volgende aan Silk Cosmetics c.s. geschreven:
‘In casu is gebleken dat er in oktober 2020 niet eens sprake was van een franchiseformule.
De vestiging van [ [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] ] (...) was nota bene de eerste De Parfumeur-vestiging (!) zodat die vestiging in feite en test c.q. ‘pilot store’ betrof. Er was op het moment dat [ [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] ] zijn gestart nog geen bewezen franchiseconcept, er was kennelijk zelfs niet eens een franchisehandboek.
(...)
[ [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] ] doen er een beroep op dat u onrechtmatig heeft gehandeld en dat er sprake is van acquisitiefraude (art 6:194 en 6:195 BW) van uw zijde, aangezien u bij de start in de visie van [ [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] ] misleidende mededelingen heeft gedaan.
(...)
Om formele redenen houden [ [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] ] u verantwoordelijk en stellen zij u aansprakelijk voor alle geleden en te lijden schade door het sluiten van de franchise- en huurovereenkomst.
[ [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] ] behouden zich alle rechten voor, waaronder (doch niet uitsluitend) het doen van een beroep op vernietiging van de franchiseovereenkomst, de huurovereenkomst en de geldleningsovereenkomst, alsmede terugvordering van alle aan u betaalde aan franchisevergoeding, huurvergoeding en lening aflossingen.
Evenwel is het plan/doel van [ [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] ] (vooralsnog) niet om een procedure te entameren jegens u, maar juist door middel van een constructief gesprek gezamenlijk naar een finale oplossing te zoeken.
(...)
In de visie van [ [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] ] bent u op meerdere punten uw verplichtingen als franchisegever niet nagekomen, waaronder uw zorgplicht, en heeft u niet gehandeld als goed franchisegever.
In art. 4.1 van de franchiseovereenkomst is onder meer bepaald dat u aan [ [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] ] adviezen diende te geven met betrekking tot de omzet-, marge- en kostenontwikkeling, alsmede dat u ondersteuning diende te bieden op het gebied van inkoop. Hiervan is niet gebleken.
(...)
Overname franchise-exploitatie te [plaats 2]
In verband met de hiervoor geschetste achtergrond verzoeken [ [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] ] om in goed overleg te komen tot een overname van de franchise-exploitatie te [plaats 2] door franchisegever [De Parfumeur B.V.] , dan wel via u tot een overname door een opvolgende franchisenemer.
[ [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] ] zien zich inmiddels genoodzaakt om, bijgestaan door mij, het contact met u te voeren, en zo te pogen alsnog in constructief overleg met u te komen tot een overdracht van de exploitatie aan u als franchisegever.’
2.23.
Op 14 augustus 2022 heeft [eiser sub 2] namens onder meer De Parfumeur B.V. een reactie aan de voormalige advocaat van de vof c.s. gestuurd, met daarin onder meer het volgende:
‘Wat ook geen hout snijdt is uw herhaaldelijke opmerking dat er helemaal geen franchisehandboek van De Parfumeur bestaat. Hoe komt u daarbij? Natuurlijk bestaat dit handboek wel. Het ligt al anderhalf jaar bij [ [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] ] in de winkel!
(...)
In uw brief merkt u nog op dat [ [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] ] ervaren dat wij ze niet genoeg zouden ondersteunen of voldoende adviezen geven met betrekking tot het verhogen van de winstmarge. (...) Daarbij hebben wij [ [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] ] ontzettend veel adviezen en tips&tricks gegeven om de omzet te vergroten. Daar hebben wij immers zelf ook belang bij. We zien echter dat onze adviezen niet of nauwelijks worden opgevolgd (...).’
2.24.
Silk Cosmetics heeft op 22 augustus 2022 conservatoir beslag doen leggen op de woning van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] . Bij dagvaarding van 2 september 2022 heeft Silk Cosmetics de vof c.s. in de zaak 22-773 gedagvaard tot betaling van de openstaande hoofdsommen en overige openstaande bedragen onder de geldleningsovereenkomsten en tot betaling van openstaande facturen in verband met geleverde maar nog niet betaalde parfums.
2.25.
Bij deurwaardersexploot en aangetekende brief van 14 oktober 2022 is namens De Parfumeur B.V. aan de vof (kort gezegd) verzocht ofwel gesommeerd om:
(i) verdere sluitingen van de Parfumeriewinkel in strijd met de Franchiseovereenkomst voortaan achterwege te laten en dit binnen zeven dagen schriftelijk aan (de advocaat van) De Parfumeur B.V. te bevestigen;
(ii) binnen zeven dagen een aantal financiële gegevens van de vof (beginbalans van 2020, de jaarcijfers per 31 augustus 2021 en de tussentijdse cijfers van 2022, alsook omzetgegevens van juni tot en met september 2022 van de webshop) aan De Parfumeur B.V. te verstrekken;
(iii) een vergunning aan te vragen bij de [gemeente] voor het plaatsen van uitvalschermen voor de Parfumeriewinkel, en dit binnen zeven dagen na heden schriftelijk aan (de advocaat van) De Parfumeur B.V. te bevestigen.
Daarbij is vermeld dat, voor zover de vof hieraan niet voldoet, De Parfumeur B.V. niet zal schromen om zo nodig op grond van artikel 20 van de Franchiseovereenkomst tot ontbinding van die overeenkomst over te gaan.
2.26.
Bij deurwaardersexploot en aangetekende brief van 1 november 2022 heeft de advocaat van De Parfumeur B.V. het volgende aan de vof doen berichten:
‘Op mijn via de deurwaarder betekende brief van 14 oktober 2022 namens De Parfumeur B.V. heb ik van u noch van uw advocaat enige reactie mogen ontvangen.
Ik heb u in die brief verzocht en gesommeerd om (1) mij schriftelijk te bevestigen dat u zich aan de voorgeschreven openingstijden en de daarover gemaakte afspraken zult houden, (2) mij ex artikel 17 van de franchiseovereenkomst bepaalde financiële informatie aan te leveren en (3) mij schriftelijk te bevestigen dat u vergunning hebt aangevraagd voor de plaatsing van de uitvalschermen.
Op grond van artikel 20.2 van de franchiseovereenkomst ontbind ik namens cliënte hierbij de franchiseovereenkomst met ingang van 9 november 2022 (daarbij de in genoemd artikellid genoemde termijn van acht dagen in acht nemend).
Conform hetgeen bepaald is in artikel 24 van de franchiseovereenkomst verzoek en voor zover nodig sommeer ik u om:
(a) het De Parfumeur-handboek, bijlagen en instructies, formulieren, folders, huisstijlelementen software, et cetera onverwijld ter beschikking te stellen door toezending c.q. afgifte daarvan aan De Parfumeur B.V. (artikel 24.1); en
(b) elke vermelding van de woorden De Parfumeur en/of bijbehorende aanduidingen en elk gebruik van enig aan De Parfumeur toebehorend beeldmerk, handelsnaam, reclame, slagzin (tagline) et cetera in de winkel te [plaats 2] , maar ook aan de gevel van de winkel te [plaats 2] , te staken (artikel 24.1); en
(c) alle aan De Parfumeur toebehorende zaken (waaronder de circa 600 parfumkelkjes in de winkel met het logo van De Parfumeur) te retourneren aan De Parfumeur (artikel 24.1); en
(d) alles te vermijden wat de indruk zou (kunnen) wekken dat u nog tot de uitoefening
overeenkomstig de De Parfumeur formule en/of tot gebruik van de daaraan verbonden naam, het embleem en andere kenmerken gerechtigd zou zijn (artikel 24.2); en
(e) de aanduiding “Franchisenemer handelend onder de naam De Parfumeur” (en/of iedere andere aanduiding van de handelsnaam De Parfumeur of een gelijkende handelsnaam uit de inschrijving in het handelsregister te verwijderen, artikel 24.6); en
(f) niet langer op gerichte wijze klanten (ook organisaties), leveranciers, Franchisenemers en/of andere relaties van de formule te benaderen met de kennelijke bedoeling zakelijke transacties van welke aard dan ook tot stand te brengen (artikel 24.7).
Cliënte maakt uitdrukkelijk aanspraak op de contractuele boete van artikel 26.1 van de
franchiseovereenkomst c.q. vergoeding van de werkelijk geleden en nog te lijden schade vanwege uw
handelwijze die tot ontbinding van de franchiseovereenkomst heeft geleid.’
2.27.
Bij brieven van 11 november 2022 heeft (de advocaat van) de vof c.s. onder meer het volgende aan Silk Cosmetics c.s. geschreven:
‘Op 1 november jl. werd dezerzijds de brief ontvangen, waarin namens De Parfumeur B.V. mededeling wordt gedaan van de algehele ontbinding van de franchiseovereenkomst. Bij deze ontbinding wordt de contractueel overeengekomen termijn van 8 dagen in acht genomen. Duidelijk is dat deze ontbindingsverklaring geen werking heeft nu de daaraan ten grondslag gelegde feiten de ontbinding niet kunnen dragen. Indien en voor zover al sprake zou zijn van een tekortkoming rechtvaardigen deze geenszins de ontbinding van de franchiseovereenkomst.
Met deze brief is evenwel duidelijk dat De Parfumeur B.V. zich op het standpunt stelt dat de franchiseovereenkomst is geëindigd en dat zij in de toekomst geen uitvoering zal geven aan de op haar rustende verplichtingen voortvloeiende uit de franchiseovereenkomst. Aldus is sprake van een mededeling als bedoeld in de regeling van art. 6:80 lid 1 sub b BW.
(...)
4. Ontbinding Franchiseovereenkomst
Gebaseerd op de mededeling d.d. 1 november jl.
Met het bovenstaande is voorts duidelijk dat De Parfumeur als franchisegever mededeling heeft gedaan dat zij de Franchiseovereenkomst niet meer zal uitvoeren. Ook hier geldt, dat een ernstiger tekortkoming niet denkbaar is. Zij geeft immers aan dat zij in het geheel geen uitvoering meer zal geven aan de Franchiseovereenkomst, terwijl de idee voor onderneming van [de vof] immers gestoeld werd op de beweerdelijke formule waaronder know-how van de Franchisegever. Het is op deze grond dat [de VOF] dan ook de franchiseovereenkomst hiermee buitengerechtelijk en algeheel ontbindt op de voet van art. 6:80 lid 1 sub b. jo art. 6:265 lid 1 BW.
Gebaseerd op tekortkomingen
Deze buitengerechtelijke ontbinding wordt voorts gegrond op de volgende tekortkomingen. Zoals bekend loopt tussen mijn cliënte en Silk Cosmetics een procedure bij de rechtbank Den Haag. In de conclusie van antwoord in die procedure is zijdens [de vof] uitvoerig uiteengezet dat en waarom de ontbinding van de franchiseovereenkomst moet worden uitgesproken. Met deze brief informeer ik u dat ook om die redenen (dat wil zeggen de redenen als in de conclusie van antwoord genoemd) de franchiseovereenkomst wordt ontbonden. Deze redenen komen, kort samengevat, neer op het volgende:
I.
de voorgespiegelde formule ontbreekt in de zin dat deze nooit heeft bestaan;
-
De Parfumeur beschikt niet over intellectuele eigendomsrechten; zij heeft geen rechten op:

het handelsmerk ‘De Parfumeur’

de daaraan gerelateerde beeldmerken

software, slogans, e.d. zoals nader zou zijn omschreven in het De Parfumeur-handboek
  • De Parfumeur beschikt niet over wezenlijke knowhow. Zij had ten tijde van het sluiten van de overeenkomst ook geen enkele eigen retailervaring.
  • Een ‘De Parfumeur-handboek ontbreekt überhaupt (zowel fysiek als online)
II.
De zorgplicht jegens de franchisenemer is geschonden.
(...)
5. Ontbinding overige overeenkomsten
Hoewel eerder door Silk Cosmetics bestreden, is klip en klaar dat de overeenkomsten (...) samenhangen. Deze overeenkomsten hangen in tijd, naar hun doel en in economisch opzicht zeer nauw samen, en zijn alle gesloten ten behoeve van de uitvoering van de franchise. De overeenkomsten zijn zozeer met elkaar verbonden dat ontbinding van de franchiseovereenkomst tot gevolg heeft dat ook de andere overeenkomsten niet in stand kunnen blijven.’
2.28.
Begin 2023 heeft de vof c.s. een kort geding procedure tegen Silk Cosmetics en [eiser sub 2] aanhangig gemaakt bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag. Silk Cosmetics en [eiser sub 2] hebben in die procedure een vordering in reconventie tegen de vof c.s. ingesteld. De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag heeft in die procedure op 6 februari 2023 ter zitting mondeling uitspraak gedaan met toepassing van artikel 30p Rv. In het proces-verbaal van deze mondelinge uitspraak is onder meer het volgende opgenomen:
‘1.13. Partijen zijn het erover eens dat [de vof c.s.] het pand moeten ontruimen en aan [eiser sub 2] moeten opleveren. Partijen verschillen weliswaar van mening over welke grondslag de basis vormt van die ontruimingsverplichting, maar het antwoord op die vraag kan in het kader van dit kort geding in het midden blijven. Het staat namelijk niet ter discussie dat het in het belang van beide partijen is dat [de vof c.s.] het pand zo snel mogelijk ontruimen en aan [eiser sub 2] ter beschikking stellen.
1.14.
Verder zijn partijen het er ook over eens dat de inventaris en voorraad in het pand achter kunnen blijven en daarmee feitelijk in bezit komen van [eiser sub 2] althans Silk Cosmetics. Ook op dit punt verschillen partijen van inzicht over de onderliggende grondslag van die teruggave. [De vof c.s.] menen dat de inventaris en voorraad in het kader van een op Silk Cosmetics rustende ongedaanmakingsverbintenis door Silk Cosmetics moeten worden teruggenomen. Silk Cosmetics c.s. stellen daar tegenover dat Silk Cosmetics een pandrecht heeft op de inventaris en de voorraad en gerechtigd is deze zaken in vuistpand te nemen en zo nodig tot executie over te gaan. De voorzieningenrechter kan in het kader van dit kort geding, zonder nader onderzoek, niet vaststellen welke partij het gelijk aan zijn zijde heeft. Deze kwestie zal in een bodemprocedure moeten worden beslecht. Echter staat ook hier niet ter discussie dat beide partijen er belang bij hebben dat de zaken in het pand achterblijven en aan Silk Cosmetics wordt gelaten. Daarbij weegt mee dat de inventaris een groot volume heeft en opslag kostbaar is en [de vof c.s.] hun verkoopactiviteiten hebben gestaakt. Wel moet Silk Cosmetics er rekening mee houden dat, als zij deze zaken executoriaal verkoopt (zoals zij voornemens is), het risico bestaat dat een bodemrechter alsnog zal kunnen oordelen dat Silk Cosmetics geen pandrecht heeft op deze zaken en dat zij deze ten onrechte heeft geëxecuteerd, waardoor zij schadeplichtig wordt. In dat kader is ter zitting afgesproken dat de inventaris en de voorraad, voorafgaand aan de sleuteloverdracht, door een deurwaarder zal worden vastgelegd in een proces-verbaal van bevindingen, zodat duidelijk is wat precies is achtergelaten.
1.15.
De conclusie van dit alles is dat de voorzieningenrechter de door Silk Cosmetics c.s. gevorderde ontruiming zal toewijzen en [de vof c.s.] zal veroordelen om het pand uiterlijk op 9 februari 2023 te ontruimen, onder achterlating van de in het pand aanwezige inventaris en voorraad.’
2.29.
De vof c.s. heeft het winkelpand op 9 februari 2023 ontruimd.
2.30.
Naast de ‘startvoorraad’ met een inkoopwaarde van € 67.500 exclusief btw heeft Silk Cosmetics gedurende de periode dat de vof de Parfumeriewinkel exploiteerde, verdere verkoopartikelen (met name parfums) aan de vof geleverd met een inkoopwaarde van € 144.000 exclusief btw. Aldus hadden de verkoopartikelen die Silk Cosmetics aan de vof heeft geleverd, een totale inkoopwaarde van € 211.500 exclusief btw. Van de verder geleverde verkoopartikelen met een inkoopwaarde van € 144.000 exclusief btw, heeft Silk Cosmetics verkoopartikelen met een inkoopwaarde van € 46.000 exclusief btw geleverd, zonder bestelling van de vof. De vof heeft voor een deel van de voorraad die na de opening van de Parfumeriewinkel is geleverd, betaald.
2.31.
De inventaris en voorraad van de Parfumeriewinkel zijn executoriaal geveild op 5 juni 2023. Daarbij zijn deze inventaris en voorraad executoriaal gekocht voor € 51.000 door een bekende van [eiser sub 2] . De inventaris en voorraad zijn toen echter niet afgenomen door deze bekende van [eiser sub 2] .
2.32.
Op 3 juli 2023 zijn de inventaris en voorraad in opdracht van Silk Cosmetics opnieuw executoriaal geveild. Bij deze veiling zijn de inventaris en voorraad, ofwel een deel daarvan, executoriaal verkocht aan De Parfumeur B.V., voor een kooprijs van € 17.500. De inventaris en voorraad, ofwel het verkochte deel daarvan, zijn op deze datum ook door De Parfumeur B.V. afgenomen tegen betaling van de koopprijs.
2.33.
De Parfumeur B.V. exploiteert sinds enige tijd een parfumeriewinkel te Middelburg.
in de zaak 23-374
2.34.
In ieder geval de feiten onder randnummers 2.2 en 2.10 van dit vonnis zijn ook feiten in de zaak 23-374.

3.Het geschil

in de zaak 22-733
in conventie
3.1.
Silk Cosmetics c.s. vordert – samengevat en na wijzigingen van eis – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
A.
Ten aanzien van Silk Cosmetics:
  • I) de hoofdelijke veroordeling van de vof c.s. tot betaling van € 98.622,02, te vermeerderen met contractuele rente, contractuele boete en € 1.831,22 aan buitengerechtelijke incassokosten;
  • II) de hoofdelijke veroordeling van de vof c.s. tot betaling van € 45.289,70, te vermeerderen met (primair) contractuele rente en € 1.227,90 aan buitengerechtelijke incassokosten;
  • III) de hoofdelijke veroordeling van de vof c.s. tot betaling van € 11.694,16, te vermeerderen met contractuele rente en € 891,94 aan buitengerechtelijke incassokosten;
  • IV) de hoofdelijke veroordeling van de vof c.s. tot betaling van € 60.624,58 te vermeerderen met wettelijke handelsrente;
  • V) de verklaring voor recht dat Silk Cosmetics een rechtsgeldig eigendomsvoorbehoud heeft bedongen en een geldig bezitloos pandrecht heeft gevestigd en daarom gerechtigd is om de zich op 9 februari 2023 in de winkelruimte bevindende voorraad en inventaris en zich in dat kader als executant op de opbrengst daarvan te verhalen;
Ten aanzien van [eiser sub 2] :
  • I) de verklaring voor recht dat de huurovereenkomst tussen [eiser sub 2] en [gedaagde sub 2] (en de vof) met betrekking tot het pand is ontbonden;
  • II) de verklaring voor recht dat de vof (c.s.) tekortschiet in de nakoming van de financiële en andere verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst en daarom gehouden is de schade die [eiser sub 2] hierdoor heeft geleden, althans lijdt en nog zal lijden, aan [eiser sub 2] te vergoeden;
  • III) de veroordeling van de vof c.s. tot het storten van de waarborgsom van € 10.800;
  • IV) de hoofdelijke veroordeling van de vof c.s. tot betaling van de huurachterstand tot en met 9 februari 2023, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten;
  • V) de hoofdelijke veroordeling van de vof c.s. tot vergoeding van het positieve contractbelang ten aanzien van de huurovereenkomst van (primair) € 74.400 minus 9/28e deel van € 2.400;
Ten aanzien van De Parfumeur B.V.:
  • I) de verklaring voor recht dat de vof toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de franchiseovereenkomst jegens De Parfumeur B.V., dat De Parfumeur B.V. op goede gronden is overgegaan tot ontbinding van de franchiseovereenkomst en dat de vof daarom schadeplichtig is geworden jegens De Parfumeur B.V.;
  • II) de hoofdelijke veroordeling van de vof c.s. tot betaling van € 1.240,23 aan openstaand franchisefee met betrekking tot de fysieke winkel, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten;
  • III) de hoofdelijke veroordeling van de vof c.s. tot betaling van € 1.347,09 aan openstaand franchisefee met betrekking tot de website van de vof, vermeerderd met (primair) wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten;
  • IV) de hoofdelijke veroordeling van de vof c.s. tot betaling van € 8.995,60, vermeerderd met (primair) wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten;
  • V) de hoofdelijke veroordeling van de vof c.s. tot betaling van € 28.000 vermeerderd met (primair) wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten;
  • VI) de hoofdelijke veroordeling van de vof c.s. tot betaling van € 3.010;
  • VII) de vof c.s. te gebieden, telkens op straffe van een dwangsom:
(a) het Parfumeur-handboek, bijlagen en instructies, formulieren, folders, huisstijlelementen software et cetera ter beschikking te stellen door toezending ofwel afgifte daarvan aan De Parfumeur B.V.;
(b) elke vermelding van de woorden De Parfumeur en/of bijbehorende aanduidingen en elk gebruik van enig aan De Parfumeur B.V. toebehorend beeldmerk, handelsnaam, reclame, slagzin (tagline) et cetera in de winkel te [plaats 2] , maar ook aan de gevel van de winkel te [plaats 2] , te staken en gestaakt te houden;
(c) alle aan De Parfumeur B.V. toebehorende zaken te retourneren;
(d) alles te vermijden wat de indruk zou (kunnen) wekken dat zij nog tot de uitoefening overeenkomstig de De Parfumeur formule en/of tot gebruik van de daaraan verbonden naam, het embleem en andere kenmerken gerechtigd zou zijn;
(e) de aanduiding “Franchisenemer handelend onder de naam De Parfumeur” (en/of iedere andere aanduiding van de handelsnaam De Parfumeur of een gelijkende handelsnaam uit de inschrijving in het handelsregister te verwijderen;
(f) niet langer op gerichte wijze klanten (ook organisaties), leveranciers, franchisenemers en/of andere relaties van de formule te benaderen met de kennelijke bedoeling zakelijke transacties van welke aard dan ook tot stand te brengen;
(g) het Google-bedrijfsaccount van de vof (dat nu op ‘permanent gesloten’ staat) onvoorwaardelijk over te dragen aan De Parfumeur B.V.;
( VIII) de vof c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan De Parfumeur B.V. en of Silk Cosmetics van de kosten die zijn gemaakt in het kader van social media activiteiten en het Instagram-account van De Parfumeur c.q. de vof van € 18.867 vermeerderd met (primair) wettelijke handelsrente;
en verder om de vof c.s. – voorwaardelijk, voor zover in deze procedure verdere berekeningen nodig zijn in het kader van ongedaanmakingsverbintenissen – bij
incidenteel vonnisop straffe van een dwangsom te gebieden om afschriften te verstrekken van de volgende documenten:
( a) de jaarrekening 2022 van de vof;
( b) alle zakelijke bankafschriften vanaf 1 januari tot en met 31 december 2022 van de vof; (c) een overzicht/uitdraai grootboekrekening(en) privé-opnames van [gedaagde sub 2] en/of [gedaagde sub 3] /rekening-courant 2022;
( d) de akte van erfrecht;
( e) de boedelbeschrijving / afrekening notaris;
( f) bankafschrift (privé) van de ontvangst van de erfenis door [gedaagde sub 3] ;
steeds met de hoofdelijke veroordeling van de vof c.s. in de proceskosten.
3.2.
Silk Cosmetics c.s. legt aan haar vorderingen – samengevat – het volgende ten grondslag.
A.
Telkens voor wat betreft de vorderingen van Silk Cosmetics:
de vordering onder I:de vof is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de geldleningsovereenkomsten en is in verzuim geraakt. De achterstand in de terugbetalingen is inmiddels zodanig dat Silk Cosmetics contractueel is gerechtigd om de openstaande gedeelten van de totale uitgeleende bedragen (namelijk € 38.205 en € 60.417,02) terug te vorderen, te vermeerderen met contractuele rente, contractuele boete en (€ 1.831,22 aan) buitengerechtelijke incassokosten.
de vorderingen onder II en III:de vof heeft een deel van de facturen voor de parfumleveranties door Silk Cosmetics niet voldaan. Berekend tot de dag der dagvaarding was het openstaande bedrag hiervoor € 45.289,70. Daar is nadien nog € 11.694,16 bijgekomen. De vof dient deze bedragen aan Silk Cosmetics te voldoen, te vermeerderen met contractuele rente en (respectievelijk € 1.227,90 en € 891,94 aan) buitengerechtelijke incassokosten.
de vordering onder IV: Silk Cosmetics heeft in totaal € 60.624,58 aan kosten gemaakt in het kader van de verbouwing en inrichting van het winkelpand voor de Parfumeriewinkel. De vof dient deze kosten aan Silk Cosmetics te vergoeden, te vermeerderen met wettelijke handelsrente.
de vordering onder V: Silk Cosmetics heeft een geldig eigendomsvoorbehoud bedongen en een geldig bezitloos pandrecht gevestigd op de winkelvoorraad en inventaris van de Parfumeriewinkel.
Telkens voor wat betreft de vorderingen van [eiser sub 2] :
[eiser sub 2] is gerechtigd om ontbinding van de huurovereenkomst te vorderen wegens wanprestatie aan de zijde van de vof. [eiser sub 2] heeft op grond van de huurovereenkomst, ofwel op grond van de ontbinding daarvan wegens wanprestatie, aanspraak op de gevorderde bedragen.
Telkens voor wat betreft de vorderingen van De Parfumeur B.V.:
Ten aanzien van de vorderingen onder I tot en met V:De Parfumeur B.V. heeft de franchiseovereenkomst met recht ontbonden wegens wanprestatie aan de zijde van de vof. De Parfumeur heeft op grond van de franchiseovereenkomst, ofwel de ontbinding daarvan wegens wanprestatie, nog aanspraak op de gevorderde bedragen.
Ten aanzien van de vordering onder VI: De vof heeft ten onrechte parfumkelkjes met een inkoopwaarde van € 3.010 niet aan De Parfumeur geretourneerd.
Ten aanzien van de vordering onder VII:Op grond van artikel 24 van de Franchiseovereenkomst is de vof c.s. verplicht aan de gevorderde geboden te voldoen.
Ten aanzien van de vordering onder VIII: De vof heeft geweigerd om De Parfumeur B.V. dan wel Silk Cosmetics toegang te geven tot het Instagram-account van De Parfumeur B.V. De Parfumeur B.V. en / of Silk Cosmetics heeft ter zake kosten gemaakt in het kader van social media activiteiten.
Verder steeds ten aanzien van alle vorderingen:[gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] zijn als vennoten van de vof hoofdelijk verbonden voor de schulden van de vof, op grond van artikel 18 van het Wetboek van Koophandel.
Wat betreft de voorwaardelijke incidentele vordering: Silk Cosmetics c.s. heeft aanspraak op de gevorderde stukken op grond van artikel 843a Rv en ook (deels) op grond van het bepaalde in de Franchiseovereenkomst.
3.3.
De vof c.s. voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
De vof c.s. vordert – na wijzigingen van eis –
primairde verklaring voor recht dat de franchiseovereenkomst, de huurovereenkomst, de geldleningsovereenkomsten en de koopovereenkomsten door haar gerechtvaardigd buitengerechtelijk zijn ontbonden, althans
subsidiair– voorwaardelijk, voor zover de rechtbank oordeelt dat de buitengerechtelijke ontbinding van de Franchiseovereenkomst door de vof geen werking heeft – de vernietiging van deze overeenkomsten wegens dwaling, steeds met veroordeling van (a) Silk Cosmetics tot betaling van € 3.560,31, met veroordeling van (b) De Parfumeur B.V. tot betaling van € 9.037,97 en met veroordeling van (c) [eiser sub 2] tot betaling van € 53.750. Ten slotte vordert de vof c.s. Silk Cosmetics c.s. in de proceskosten te veroordelen.
3.6.
De vof c.s. legt aan haar vorderingen – kort gezegd – het volgende ten grondslag. Primair geldt dat de vof de Franchiseovereenkomst gerechtvaardigd heeft ontbonden wegens tekortkoming in de nakoming van die overeenkomst door De Parfumeur B.V., en dat de vof ook de huurovereenkomst, geldleningsovereenkomsten en koopovereenkomsten gerechtvaardigd heeft ontbonden, gelet op de nauwe feitelijk-economische samenhang tussen die overeenkomsten en de Franchiseovereenkomst. Subsidiair heeft te gelden dat de Franchiseovereenkomst in rechte vernietigbaar is wegens dwaling aan de zijde van de vof en schending door De Parfumeur B.V. van haar informatieplicht, waarbij hetzelfde geldt voor de huurovereenkomst, geldleningsovereenkomsten en koopovereenkomsten, gelet op de nauwe feitelijk-economische samenhang tussen die overeenkomsten en de Franchiseovereenkomst. De (buitengerechtelijke) ontbinding dan wel (gerechtelijke) vernietiging van deze overeenkomsten heeft tot gevolg dat de vof c.s. per saldo nog aanspraak heeft op de gevorderde bedragen.
3.7.
Silk Cosmetics c.s. voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in de zaak 23-374
3.9.
De Parfumeur B.V. heeft in de zaak 23-374 oorspronkelijk hetzelfde gevorderd als zij nu vordert in de zaak 22-773 (onder C). De zaak 23-374 is op verzoek van partijen doorgehaald. Vervolgens is de zaak 23-374 weer opgebracht, aangezien de vof c.s. aan de rechtbank heeft bericht in die procedure nog een proceskostenveroordeling te willen ten nadele van De Parfumeur B.V.
3.10.
De Parfumeur B.V. verzet zich tegen de door de vof c.s. verlangde proceskostenveroordeling.
3.11.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in de zaak 22-773
gedeeltelijke verwijzing naar kanton, zittingsrechter fungeert mede als kantonrechter
4.1.
In conventie en in reconventie is mede de huurovereenkomst aan de orde die [eiser sub 2] en de vof hebben gesloten met betrekking tot het winkelpand. Op de mondelinge behandeling is partijen voorgehouden dat de zaak in zoverre mogelijk moet worden behandeld en beslist door de kantonrechter, gelet op het bepaalde in artikel 93 aanhef en onder sub c Rv. Met partijen is de mogelijkheid besproken dat de rechtbank de zaak in zoverre naar de kantonrechter, zittingsplaats Den Haag verwijst, waarna de zittingsrechter verder mede als kantonrechter zal optreden. Op deze wijze kan de zittingsrechter alle vorderingen behandelen en daarop beslissen. Partijen hebben hiertegen geen bezwaar gemaakt. De vorderingen die op de huurovereenkomst betrekking hebben zijn tijdens de mondelinge behandeling ook besproken.
4.2.
De rechtbank overweegt nu als volgt. De vorderingen in conventie (ten aanzien van [eiser sub 2] ) onder B (I) tot en met (V) betreffen naar het oordeel van de rechtbank steeds een huurovereenkomst. De vordering in reconventie betreft eveneens een huurovereenkomst, voor zover wordt gevorderd (primair) voor recht te verklaren dat de vof de huurovereenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden, althans (subsidiair) om de huurovereenkomst gerechtelijk te vernietigen. De rechtbank verwijst de zaak daarom wat betreft deze vorderingen in conventie en in reconventie naar het team kanton van de rechtbank Den Haag. In dit vonnis zal de zittingsrechter alle vorderingen in conventie en in reconventie behandelen. Daarbij treedt de zittingsrechter – al naargelang de vordering – als rechtbankrechter dan wel als kantonrechter op.
wederzijds beroep op ontbinding Franchiseovereenkomst
4.3.
De vof (c.s.) en de Parfumeur B.V. stellen beide (primair) dat zij de Franchiseovereenkomst gerechtvaardigd buitengerechtelijk hebben ontbonden, wegens tekortkoming in de nakoming daarvan door de andere contractspartij. Volgens de vof c.s. geldt dat, indien de vof de Franchiseovereenkomsten gerechtvaardigd heeft ontbonden, de vof eveneens was gerechtigd tot ontbinding van de andere overeenkomsten die in deze procedure aan de orde zijn. Deze rechtbank zal daarom eerst over deze kwestie oordelen. De rechtbank neemt daarbij het volgende juridische kader tot uitgangspunt.
ontbinding van overeenkomsten – artikel 6:265 BW
4.4.
Artikel 6:265 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat iedere tekortkoming van een contractspartij in de nakoming van één van haar verbintenissen, aan haar contractuele wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. De afweging of de tekortkoming de ontbinding rechtvaardigt, geschiedt aan de hand van alle omstandigheden van het geval. Verwezen wordt naar HR 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810 (Eigen Haard v. X c.s.) ook wel het Tenzij-arrest genoemd. Wanneer beide partijen tekortschieten in de nakoming van de overeenkomst, hebben zij beide recht op ontbinding, tenzij de tweede niet-nakoming wegens hantering van een opschortingsbevoegdheid geen tekortkoming oplevert. De aard of omvang van de tekortkoming kan meebrengen dat slechts gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd is. Artikel 6:265 lid 2 BW bepaalt dat, voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, de bevoegdheid tot ontbinding pas ontstaat, wanneer de schuldenaar in verzuim is .
per 1 januari 2021: titel 16 van Boek 7 BW
4.5.
Op 1 januari 2021 is in Nederland een bijzondere wettelijke regeling over de franchiseovereenkomst in werking getreden. Deze wettelijke regeling is opgenomen in de artikelen 7:911 tot en met 7:922 van het Burgerlijk Wetboek (BW) (titel 16 van Boek 7 BW). Op grond van artikel 68a Overgangswet Nieuw BW (Ow NBW) geldt als uitgangspunt dat de wettelijke regeling over de franchiseovereenkomst per 1 januari 2021 direct van toepassing is geworden, óók ten aanzien van lopende franchiseovereenkomsten. Op grond van artikel 69 aanhef en onder d Ow NBW geldt evenwel dat het in werking treden van de bijzondere wettelijke regeling over de franchiseovereenkomst, niet tot gevolg heeft dat een vorderingsrecht ontstaat, indien alle feiten die deze wet daarvoor vereist, reeds voordien waren voltooid. Verder geldt op grond van artikel 209 Ow NBW dat op franchiseovereenkomsten die vóór 1 januari 2021 zijn gesloten, de artikelen 7:920 en 921 BW pas per 1 januari 2023 van toepassing worden.
toepasselijkheid titel 16 van Boek 7 en artikel 6:265 BW op de Franchiseovereenkomst
4.6.
Niet in geschil is dat de Franchiseovereenkomst voldoet aan de definitie zoals opgenomen in artikel 7:911 BW. Daarom geldt naar het oordeel van de rechtbank inmiddels dat de gehele huidige titel 16 van Boek 7 BW op de Franchiseovereenkomst van toepassing is, tenzij de nieuwe wetgeving tot gevolg zou hebben dat een vorderingsrecht ontstaat, terwijl alle feiten die deze wetgeving daarvoor vereist, reeds voor het in werking treden waren voltooid.
Het bepaalde in artikel 6:265 BW is in beginsel op alle wederkerige overeenkomsten van toepassing, en is daarmee ook van toepassing op de Franchiseovereenkomst.
gerechtvaardigde ontbinding van de Franchiseovereenkomst door De Parfumeur B.V.?
4.7.
De Parfumeur B.V. heeft als eerste aan haar contractuele wederpartij (dus: aan de vof) bericht dat zij de Franchiseovereenkomst buitengerechtelijk ontbond. De rechtbank gaat daarom eerst in op de vraag of de ontbinding van de Franchiseovereenkomst door De Parfumeur B.V. gerechtvaardigd was.
4.8.
De Parfumeur B.V. heeft als eerste ontbindingsgrond aangevoerd dat de vof niet tijdig heeft voldaan aan de sommatie om schriftelijk aan De Parfumeur B.V. te bevestigen dat zij zich voortaan aan de voorgeschreven openingstijden van de Parfumeriewinkel zou houden. Naar het oordeel van de rechtbank kan het enkele niet-geven van de gevraagde schriftelijke bevestiging niet als een tekortkoming van een verplichting onder de Franchiseovereenkomst worden beschouwd. Voor zover dit al anders zou zijn, geldt dat onder de specifieke omstandigheden – zijnde dat partijen reeds in conflict waren om heel andere redenen, en dat Silk Cosmetics al een bodemprocedure aanhangig had gemaakt – het niet sturen van de gevraagde bevestiging van onvoldoende gewicht was om de ontbinding van de Franchiseovereenkomst te rechtvaardigen.
4.9.
De Parfumeur B.V. heeft als tweede ontbindingsgrond aangevoerd dat de vof niet heeft voldaan aan de sommatie om een aantal financiële gegevens aan haar te verstrekken. De rechtbank overweegt ten eerste dat artikel 17 van de Franchiseovereenkomst, waarop De Parfumeur B.V. zich in dit verband heeft beroepen, eerder de verplichting van de vof inhoudt om mee te werken aan controle en om bestaande informatie te verstrekken, dan om wellicht deels nog op te stellen overzichten en dergelijke te verstrekken. Verder heeft De Parfumeur B.V. vóór de sommatie nimmer op verstrekking van deze informatie aangedrongen, hetgeen erop wijst dat De Parfumeur B.V. daaraan geen groot belang hechtte. Aldus is de rechtbank ook wat betreft dit verwijt van oordeel dat, voor zover al sprake is van een tekortkoming, deze van onvoldoende gewicht is om ontbinding van de Franchiseovereenkomst te rechtvaardigen.
4.10.
De Parfumeur B.V. heeft als derde ontbindingsgrond aangevoerd dat de vof niet heeft voldaan aan de sommatie een vergunning aan te vragen voor het plaatsen van uitvalschermen voor de Parfumeriewinkel. Naar het oordeel van de rechtbank had de vof op grond van de Franchiseovereenkomst überhaupt niet de verplichting een zodanige vergunning aan te vragen. Voor zover dat al anders zou zijn, geldt ook op dit punt dat het gaat om een tekortkoming van onvoldoende gewicht om ontbinding van de Franchiseovereenkomst te rechtvaardigen.
4.11.
Ook indien de rechtbank de door De Parfumeur B.V. genoemde omstandigheden die volgens haar de ontbinding rechtvaardigen cumulatief beschouwd, komt zij niet tot het oordeel dat deze een zo vergaande consequentie als het geheel ontbinden van de Franchiseovereenkomst kunnen rechtvaardigen. Het had eerder op de weg van De Parfumeur B.V. als franchisegever gelegen om de vof op deze punten nader in te lichten en samen met haar naar een oplossing te zoeken.
4.12.
De conclusie luidt dat De Parfumeur B.V. zich niet met succes kan beroepen op (gerechtvaardigde) buitengerechtelijke ontbinding van de Franchiseovereenkomst.
gerechtvaardigde ontbinding van de Franchiseovereenkomst door de vof?
4.13.
Vervolgens ligt de vraag voor of de vof de Franchiseovereenkomst wél gerechtvaardigd heeft ontbonden. De vof c.s. heeft betoogd dat de vof tot ontbinding van de Franchiseovereenkomst was gerechtigd omdat De Parfumeur B.V. reeds sinds lange tijd tekortschoot in de nakoming daarvan. De rechtbank bespreekt hierna de door de vof c.s. gestelde langdurige tekortkomingen aan de zijde van De Parfumeur B.V.
het handboek
4.14.
De vof c.s. stelt ten eerste dat De Parfumeur B.V. het De Parfumeur-handboek waarvan melding wordt gemaakt in de Franchiseovereenkomst (hierna ook: het handboek), nooit aan de vof heeft verstrekt. De Parfumeur B.V. heeft dat gemotiveerd bestreden. Als de rechtbank bij wijze van veronderstelling aanneemt dat het handboek inderdaad niet aan de vof is verstrekt, leidt dat tot het volgende oordeel. In die situatie heeft de vof ófwel (a) vanaf de aanvang van de Franchiseovereenkomst en dus ruim anderhalf jaar geweten dat zij dit handboek niet had ontvangen, zonder schriftelijk op de verstrekking daarvan aan te dringen, ofwel (b) heeft de vof het ontbreken van het handboek gedurende anderhalf jaar niet bemerkt. Immers, pas op 11 augustus 2022, toen al duidelijk was dat de vof met de exploitatie van de Parfumeriewinkel wilde stoppen, is De Parfumeur B.V. voor het eerst schriftelijk gewezen op het beweerde niet-verstrekken van het handboek. Onder die omstandigheden oordeelt de rechtbank dat het handboek voor de vof kennelijk niet van wezenlijk belang was, en daarmee geen rechtvaardiging kan vormen voor de ontbinding van de Franchiseovereenkomst.
geregistreerde intellectuele eigendomsrechten
4.15.
De vof c.s. heeft ook opgeworpen dat inmiddels is gebleken dat De Parfumeur B.V. geen daadwerkelijke geregistreerde intellectuele eigendomsrechten had op de Parfumeur-formule. De rechtbank overweegt dat ook dit pas op 11 augustus 2022 namens de vof c.s. aan De Parfumeur B.V. is kenbaar gemaakt, toen al duidelijk was dat de vof c.s. met de exploitatie van de Parfumeriewinkel wilde stoppen. Daar komt het volgende bij. De vof c.s. heeft niet gesteld dat zij hinder heeft ondervonden door het ontbreken van geregistreerde aan De Parfumeur B.V. toebehorende intellectuele eigendomsrechten. Ook hier geldt daarom dat de eventuele tekortkoming op dit punt voor de vof kennelijk niet van wezenlijke betekenis was, en dus geen rechtvaardiging vormt voor de ontbinding van de Franchiseovereenkomst.
geen bewezen franchiseformule
4.16.
De vof c.s. heeft verder opgeworpen dat er geen bewezen franchiseformule was, aangezien de vof de eerste franchisenemer was. De rechtbank overweegt dat de vof bij het sluiten van de Franchiseovereenkomst wist dat de franchiseformule recentelijk door [eiser sub 2] en/of [Naam] was bedacht en dat zij de eerste franchisenemer was. Er is geen reden dat de vof, in weerwil van deze wetenschap, redelijkerwijs heeft mogen begrijpen of verwachten dat de franchiseformule niettemin bij andere franchisenemers was uitgeprobeerd en zo was ‘bewezen’. Op dit punt is daarmee geen sprake van een tekortkoming door De Parfumeur B.V. in de nakoming van de Franchiseovereenkomst.
zorgplicht De Parfumeur B.V. als franchisegever
4.17.
De vof c.s. heeft ook gesteld dat De Parfumeur B.V. als franchisegever onvoldoende bijstand aan de vof heeft verleend en aldus haar zorgplicht (onder meer als bedoeld in artikel 7:919 lid 1 BW) jegens de vof heeft geschonden. Bij conclusie van antwoord heeft de vof c.s. daarover gesteld dat De Parfumeur B.V. haar nimmer adviezen of aanwijzingen heeft gegeven ten aanzien van de exploitatie, verkoopbevordering, omzet-, marge en kostenontwikkeling en ondersteuning op het gebied van inkoop. Dit heeft De Parfumeur B.V. echter stellig weersproken, en uit niets blijkt dat de vof c.s. De Parfumeur B.V. hierop heeft gewezen voordat tussen partijen een conflict ontstond om andere redenen.
4.18.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vof c.s. concreet erop gewezen dat De Parfumeur B.V. pas in oktober 2022 voor het eerst om de jaarcijfers heeft gevraagd. Het niet eerder opvragen van de jaarcijfers toont naar het oordeel van de rechtbank echter niet aan dat De Parfumeur B.V. haar zorgplicht heeft verzaakt, reeds vanwege het volgende. Partijen zijn het eens dat Silk Cosmetics c.s. wist dat de vof c.s. financieel worstelde. De vof c.s. had immers een betalingsachterstand bij Silk Cosmetics wat betreft de geldleningsovereenkomsten en parfumleveranties, iets waarover partijen regelmatig communiceerden. De Parfumeur B.V. had de jaarcijfers van de vof dus niet nodig om zicht te krijgen op de financiële positie van de vof c.s. Het pas in oktober 2022 opvragen van de jaarcijfers door De Parfumeur B.V., toont reeds daarom niet aan dat De Parfumeur B.V. haar zorgplicht als franchisegever heeft geschonden.
4.19.
De rechtbank merkt in dit verband verder nog het volgende op. In randnummer 4.5 van de conclusie van antwoord van de vof c.s. staat:
‘[ [Naam] en [eiser sub 2] ] en hun entiteiten hebben aanvankelijk hun verantwoordelijkheid genomen. Echter hebben op enig moment een aanleiding gezien om de duimschroeven aan te draaien door iets dat hen kennelijk in het verkeerde keelschat is geschoten.’ Deze passage wekt de indruk dat de vof c.s. erkent dat De Parfumeur B.V. aanvankelijk juist wel aan haar zorgplicht als franchisegever heeft voldaan, totdat er (medio 2022) een conflict ontstond.
4.20.
De conclusie luidt dat de vof de Franchiseovereenkomst niet gerechtvaardigd heeft ontbonden wegens schending van een zorgplicht door De Parfumeur B.V.
ongevraagde leveranties
4.21.
De vof c.s. heeft ook nog opgeworpen dat Silk Cosmetics veelvuldig leveranties bleef doen van nieuwe, slecht verkopende parfummerken en dat de vof daardoor in de problemen is geraakt. De rechtbank overweegt dat het hier gaat om gedragingen van Silk Cosmetics als leverancier van de vof, en niet om gedragingen van De Parfumeur B.V. als franchisegever. Zonder deugdelijke toelichting, die ontbreekt, is niet duidelijk dat ongevraagde leveranties door Silk Cosmetics aan de vof, een tekortkoming in de nakoming door De Parfumeur B.V. van de Franchiseovereenkomst (kunnen) opleveren. Het standpunt dat op dit punt sprake is geweest van een tekortkoming in de nakoming van de Franchiseovereenkomst door De Parfumeur B.V., wordt daarom verworpen. Een andere vraag is of de vof c.s. is gehouden om Silk Cosmetics te betalen voor de leveranties die zijn gedaan zonder expliciete bestelling. Op die vraag zal in dit vonnis apart worden ingegaan.
ontbinding wegens niet-gerechtvaardigde ontbinding door De Parfumeur B.V.?
4.22.
De vof c.s. stelt ten slotte dat de vof was gerechtigd de Franchiseovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden, omdat uit de (niet-gerechtvaardigde) buitengerechtelijke ontbindingsverklaring van De Parfumeur B.V. mocht worden afgeleid dat De Parfumeur B.V. in de nakoming van haar contractuele verplichtingen zou tekortschieten. De rechtbank volgt de vof c.s. hierin. Een niet-gerechtvaardigde ontbindingsverklaring kan worden aangemerkt als een mededeling van degene die de verklaring aflegt dat deze niet zal nakomen, leidend tot het intreden van de gevolgen van niet-nakoming voordat de vordering opeisbaar is op grond van artikel 6:80 lid 1 en onder sub b BW, alsook tot verzuim zonder ingebrekestelling op grond van artikel 83 aanhef en onder sub c BW. Dit maakt dat de contractuele wederpartij gelet op de niet-gerechtvaardigde ontbindingsverklaring van de wederpartij, is gerechtigd de overeenkomst zelf buitengerechtelijk te ontbinden. Verwezen wordt naar Hoge Raad 8 juli 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ1684 (G4/Hanzevest).
conclusie: partiele ontbinding van de Franchiseovereenkomst door de vof gerechtvaardigd
4.23.
Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de vof de Franchiseovereenkomsten (gedeeltelijk) gerechtvaardigd heeft ontbonden. Aangezien de Franchiseovereenkomst een duurovereenkomst is en het recht van de vof tot ontbinding daarvan slechts is ontstaan door de niet-gerechtvaardigde ontbindingsverklaring van De Parfumeur B.V., is de rechtbank van oordeel dat de vof de Franchiseovereenkomst uitsluitend partieel gerechtvaardigd heeft ontbonden, namelijk met ingang van 9 november 2022. Dit is de datum waartegen De Parfumeur B.V. de Franchiseovereenkomsten niet-gerechtvaardigd heeft ontbonden. Pas vanaf dat moment was de conclusie van de vof gerechtvaardigd dat De Parfumeur B.V. haar verplichtingen onder de Franchiseovereenkomst niet langer zou gaan nakomen.
subsidiaire vordering in reconventie tot gerechtelijke vernietiging Franchiseovereenkomst
4.24.
De vof c.s. heeft subsidiair – voor zover de rechtbank oordeelt dat de buitengerechtelijke ontbinding van de Franchiseovereenkomst door de vof geen werking heeft – gerechtelijke vernietiging van de Franchiseovereenkomst gevorderd. Aangezien de buitengerechtelijke ontbinding door de vof niet de volledige door de vof c.s. beoogde werking heeft, is de rechtbank van oordeel dat zij toekomt aan de bespreking van deze subsidiaire vordering.
4.25.
De vof c.s. stelt dat er grond is voor vernietiging van de Franchiseovereenkomst wegens dwaling, aangezien zij bij het sluiten van de Franchiseovereenkomst ten onrechte heeft gedacht (i) dat de Parfumeurformule uit slechts twee parfummerken bestond in plaats van uit tientallen parfummerken, en (ii) dat De Parfumeur B.V. beschikte over beschermde intellectuele eigendomsrechten. Volgens de vof c.s. zou zij de Franchiseovereenkomst niet hebben gesloten als zij op deze punten een goede voorstelling van zaken had gehad. Volgens de vof c.s. is er ook grond voor gerechtelijke vernietiging van de Franchiseovereenkomst, omdat De Parfumeur B.V. niet heeft voldaan aan haar precontractuele informatieverplichting op grond van artikel 7:913 BW. De rechtbank zet hierna eerst de relevante wetgeving uiteen en beoordeelt vervolgens aan de hand daarvan of het beroep van de vof c.s. op gerechtelijke vernietiging van de Franchiseovereenkomst slaagt.
de artikelen 6:228 en 7:913 BW
4.26.
Artikel 6:228 lid 1 BW bepaalt onder meer dat een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, vernietigbaar is:
( a) indien de dwaling te wijten is aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten;
( b) indien de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten.
Artikel 7:913 lid 2 BW legt aan de franchisegever en franchisenemer een aantal precontractuele informatieverplichtingen op, waaronder het verstrekken aan de beoogde franchisenemer van het ontwerp van de franchiseovereenkomst en van bepaalde financiële gegevens. Schending van het bepaalde in artikel 7:913 lid 2 BW kan tot gevolg hebben dat een franchiseovereenkomst vernietigbaar is.
4.27.
De rechtbank overweegt als volgt over de vordering van de vof c.s. tot gerechtelijke vernietiging van de Franchiseovereenkomst. De Parfumeriewinkel is geopend op 14 december 2020, met een groot assortiment aan parfums. De vof c.s. heeft vervolgens pas op 11 augustus 2022 voor het eerst schriftelijk bij De Parfumeur B.V. aangekaart dat het assortiment uit meer dan twee parfummerken bestond. Ook van het niet bestaan van door De Parfumeur B.V. geregistreerde intellectuele eigendomsrechten heeft de vof pas voor het eerst schriftelijk melding gemaakt op 11 augustus 2022. Daarbij heeft zij De Parfumeur B.V. niet geïnformeerd welke hinder zij hiervan heeft ondervonden.
Zonder deugdelijke verklaring, die ontbreekt, valt niet in te zien dat deze punten desondanks van wezenlijk belang waren voor de vof, zodanig dat zij de Franchiseovereenkomst niet, althans niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten bij een juiste voorstelling van zaken daarover. In zoverre is er dus geen grond voor gerechtelijke vernietiging van de Franchiseovereenkomst.
4.28.
Naar het oordeel van de rechtbank waren alle feiten die van belang zijn voor het eventuele intreden van het rechtsgevolg van vernietigbaarheid op grond van artikel 7:913 BW, al voltooid op de datum dat artikel 7:913 BW in werking trad, namelijk 1 januari 2021. De Franchiseovereenkomst is immers al op 20 oktober 2020 gesloten. Daarom geldt reeds op grond van artikel 69 aanhef en onder d Ow NBW dat de vof c.s. de Franchiseovereenkomst evenmin kan vernietigen met een beroep op artikel 7:913 BW. In zoverre is er dus evenmin grond voor gerechtelijke vernietiging van de Franchiseovereenkomst.
4.29.
De conclusie luidt dat de subsidiaire vordering van de vof c.s. tot gerechtelijke vernietiging van de Franchiseovereenkomst, zal worden afgewezen, evenals de subsidiaire vordering van de vof c.s. tot vernietiging van de verdere overeenkomsten die in deze procedure aan de orde zijn. De grondslag voor deze vernietiging was immers de vernietiging van de Franchiseovereenkomst en die vernietiging vindt niet plaats.
gevolgen van partiële ontbinding Franchiseovereenkomst voor overige overeenkomsten?
4.30.
De vof c.s. vordert de ontbinding van de huurovereenkomst met [eiser sub 2] en van de geldleningsovereenkomsten en de koopovereenkomsten met Silk Cosmetics. Zij voert hiervoor aan dat deze overeenkomsten in tijd, naar hun doel en in economisch opzicht zeer nauw onderling samenhangen, en alle zijn gesloten ten behoeve van de uitvoering van de franchise. Volgens de vof c.s. zijn de overeenkomsten zozeer met elkaar verbonden dat ontbinding van de Franchiseovereenkomst tot gevolg heeft dat ook de andere overeenkomsten niet in stand kunnen blijven. Daarbij heeft zij erop gewezen dat in de leningsovereenkomsten de verplichting is opgelegd dat de geleende bedragen alleen mogen worden gebruikt voor de aanschaf van winkelmeubilair en inkoop van voorraad en dat de huurovereenkomst is gesloten om daarin de exclusieve parfummerken te verkopen onder de De Parfumeur-franchiseformule.
4.31.
Bij het oordeel over dit gedeelte van de vordering van de vof c.s. wordt het volgende juridische kader tot uitgangspunt genomen. Overeenkomsten kunnen zozeer met elkaar verbonden zijn, dat ontbinding van de ene overeenkomst, ook gevolgen kan hebben voor de andere overeenkomst(en) (HR 23 januari 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2555 (rov. 4.6). Een zodanige verbondenheid van overeenkomsten wordt wel ‘lotsverbondenheid’ genoemd. Niet in het algemeen mag worden aangenomen dat sprake is van ‘lotsverbondenheid’ tussen twee aparte overeenkomsten, enkel omdat deze overeenkomsten enig verband met elkaar hebben. Of sprake is van lotsverbondenheid van twee overeenkomsten, is afhankelijk van de aard van de rechtsverhouding in het licht van de omstandigheden van het geval. Voor lotsverbondenheid is steeds vereist dat sprake is van overeenkomsten met een nauwe feitelijk-economische samenhang. Verdere omstandigheden die van belang kunnen zijn, is of de overeenkomsten gelijktijdig en met medewerking van alle betrokken partijen tot stand zijn gekomen en daarnaast hetgeen ieder van de betrokken partijen van de andere partijen heeft verwacht en mogen aannemen. Als sprake is van lotsverbondenheid tussen twee overeenkomsten, kan de ontbinding van één van die overeenkomsten wegens wanprestatie aan de zijde van de wederpartij, naar redelijkheid en billijkheid ook de ontbinding van de andere overeenkomst rechtvaardigen. Verwezen wordt naar HR 20 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU3162 (AgfaPhoto v. Foto Noort c.s.).
Aldus is naast lotsverbondenheid voor ontbinding van de “verbonden” overeenkomsten ook vereist dat de ontbinding van één van de overeenkomsten naar redelijkheid en billijkheid de ontbinding van de andere overeenkomst(en) rechtvaardig(t)(en).
gerechtvaardigde ontbinding door de vof van de huurovereenkomst?
4.32.
De kantonrechter overweegt als volgt over het beroep van de vof c.s. op ontbinding van de huurovereenkomst. De vof heeft de franchiseovereenkomst gesloten met De Parfumeur B.V. en de huurovereenkomst met [eiser sub 2] . Dit zijn verschillende partijen, maar [eiser sub 2] is wel indirect aandeelhouder in en indirect medebestuurder van De Parfumeur B.V. en daardoor in economische zin met De Parfumeur B.V. verbonden. Voorts zijn de huurovereenkomst en de Franchiseovereenkomst in dezelfde periode gesloten. De huurovereenkomst is eerst in juli 2020 gesloten met [gedaagde sub 2] , maar in oktober 2020 – toen de vof was opgericht – hebben [eiser sub 2] en de vof de huurovereenkomst getekend. Tussen partijen staat vast dat het de bedoeling was dat de vof in het winkelpand in overeenstemming met de franchiseformule de Parfumeriewinkel zou exploiteren en dat de vof voor dat doel het winkelpand huurde. Aldus is sprake van een nauwe feitelijk- economische samenhang. Voorts hebben partijen min of meer gezamenlijk tot de samenwerking besloten: [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] hadden interesse om een onderneming in parfums te starten en [Naam] en [eiser sub 2] zagen mogelijkheden voor een door [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] te exploiteren parfumeriewinkel. [Naam] en [eiser sub 2] hebben vervolgens verschillende (rechts)personen gebruikt voor het afsluiten van de diverse overeenkomsten, maar waren samen de gesprekspartners van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] voor het opzetten van alle overeenkomsten. De omstandigheid dat het [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] waren die het winkelpand hadden gelokaliseerd dat [eiser sub 2] heeft gekocht, maakt niet dat het initiatief voor de samenwerking geheel naar [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] verschuift.
Gelet op dit een ander concludeert de kantonrechter dat sprake is van lotsverbondenheid tussen de Franchiseovereenkomst en de huurovereenkomst. De omstandigheid dat partijen in beide overeenkomsten geen bepalingen hebben opgenomen die het lot van beide overeenkomsten contractueel aan elkaar verbindt, maakt dit niet anders. De verwijzing van Silk Cosmetics naar de conclusie van de PG van 11 december 2020, ECLI:NL:PHR:2020:1175 gaat niet op omdat in die procedure de rechtsvraag voorlag of een nauwe economische samenhang tussen twee overeenkomsten kan meebrengen dat de ene overeenkomst niet kan worden opgezegd of beëindigd zolang de andere nog loopt (zie noot 38 van de PG). De PG overweegt ten aanzien van de onderhavige situatie in overweging 2.11. dat overeenkomsten op elkaar van invloed kunnen zijn, ook indien daarover geen expliciete afspraken zijn gemaakt:

Weliswaar kunnen overeenkomsten op elkaar van invloed zijn als sprake is van nauwe economische samenhang, ook als daarover geen expliciete afspraken zijn gemaakt, maar dat ziet vooral op situaties waarin een tekortkoming in de ene overeenkomst naar redelijkheid en billijkheid doorwerkt in de andere.”
4.33.
Naast dat sprake moet zijn van lotsverbondenheid, geldt (dus) ook als vereiste dat de redelijkheid en billijkheid de ontbinding van een “verbonden” overeenkomst rechtvaardigen. Alhoewel de rechtbank in de processtukken van de vof c.s. kan lezen dat de vof c.s. ook hierop een beroep doet, is de partijdiscussie hier niet specifiek over gegaan. Partijen hebben niet hun standpunten op dit punt toegelicht voor de situatie dat de enige rechtvaardiging voor de ontbinding van de Franchiseovereenkomst door de vof c.s. is gelegen in de omstandigheid dat De Parfumeur B.V. deze ten onrechte heeft ontbonden. De kantonrechter zal partijen dan ook in de gelegenheid stellen hun stellingen op dit punt aan te vullen, waarbij eerst de vof c.s. zich hierover kan uitlaten en daarna Silk Cosmetics c.s.
Partijen zijn gehouden zich jegens elkaar overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid te gedragen. De rechtbank verzoekt partijen zich in ieder geval specifiek erover uit te laten of dit betekent dat Silk Cosmetics c.s. in de periode vanaf ontvangst van de email van de vof c.s. van 11 augustus 2022 – waarin ze schreef te willen praten over een mogelijke overname van de Parfumeriewinkel – met de vof c.s. in gesprek moest blijven om de mogelijkheden hiervan te onderzoeken. De vof c.s. heeft onweersproken gesteld dat Silk Cosmetics hiertoe niet bereid was. De rechtbank verzoekt partijen in dat kader ook aandacht te besteden aan de stellingen van Silk Cosmetics c.s. dat [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] ten onrechte de erfenis niet hebben ingebracht, veel te veel geld uit de vof hebben opgenomen en als ondernemers verkeerde keuzes hebben gemaakt.
4.34.
Voor de volledigheid merkt de rechtbank wel op dat, mocht zij tot het oordeel komen dat de redelijkheid en billijkheid de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigen, de rechtbank ook deze ontbinding slechts partieel gerechtvaardigd zal achten, met ingang van 9 november 2022.
gerechtvaardigde ontbinding door de vof van de geldleningsovereenkomsten?
4.35.
Ook voor de Franchiseovereenkomst en de geldleningsovereenkomsten geldt dat de vof deze met verschillende entiteiten heeft gesloten. De Franchiseovereenkomst is gesloten met De Parfumeur B.V., terwijl de geldleningsovereenkomsten zijn gesloten met Silk Cosmetics. De indirect aandeelhouders en bestuurders van deze beide entiteiten zijn echter [eiser sub 2] en [Naam] . In geldleningsovereenkomst 1 is opgenomen dat het geleende bedrag alleen mag worden gebruikt voor de aanschaf van winkelmeubilair voor de vof bij Silk Cosmetics en in geldleningsovereenkomst 2 is opgenomen dat het geleende bedrag alleen mag worden gebruikt voor de aanschaf van voorraad bij Silk Cosmetics. Silk Cosmetics heeft hierover in haar dagvaarding geschreven dat de bedragen zijn geleend om de vof in de gelegenheid te stellen om voor de beoogde winkel het nodige meubilair en voorraad aan te schaffen. Aldus is in de geldleningsovereenkomsten een verwijzing naar de Franchiseovereenkomst opgenomen. In de Franchiseovereenkomst wordt ook verwezen naar Silk Cosmetics als de exclusieve leverancier van De Parfumeur B.V. Voorts zijn de geldleningsovereenkomsten ook op dezelfde dag gesloten als de Franchiseovereenkomst en hebben partijen steeds met elkaar over de totstandkoming van de overeenkomsten gesproken, met enerzijds [Naam] en [eiser sub 2] en anderzijds [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] . De rechtbank concludeert dan ook dat er eveneens lotsverbondenheid bestaat tussen de Franchiseovereenkomst en de geldleningsovereenkomsten.
4.36.
Ook ten aanzien van de Franchiseovereenkomst en de geldleningsovereenkomsten geldt dat de rechtbank in de processtukken van de vof c.s. een beroep op de redelijkheid en billijkheid leest, maar dat partijen zich hierover niet specifiek hebben uitgelaten, zoals zij onder 4.33 heeft overwogen. De rechtbank zal partijen dan ook in de gelegenheid stellen hun stellingen op dit punt verder aan te vullen, waarbij eerst de vof c.s. zich hierover kan uitlaten en daarna Silk Cosmetics c.s. Voor het overige geldt ook hier hetgeen de rechtbank onder 4.33 laatste alinea en onder 4.34 heeft overwogen.
gerechtvaardigde ontbinding door de vof van de koopovereenkomsten voor de parfums
4.37.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben Silk Cosmetics en de vof een koopovereenkomst gesloten voor alle parfums die ten tijde van de opening van de Parfumeriewinkel in december 2020 waren geleverd. Vervolgens hebben Silk Cosmetics en de vof diverse koopovereenkomsten gesloten voor de parfums die de vof daarna (expliciet) bij Silk Cosmetics heeft besteld. De rechtbank laat vooralsnog in het midden of van lotsverbondenheid sprake is. Het gaat weliswaar bij de koopovereenkomsten om de aankoop van parfums voor de verkoop in de Parfumeriewinkel, maar door te stoppen met het doen van bestellingen kon de vof c.s. op ieder moment een einde maken aan de leveringen, hetgeen zij ook heeft gedaan. Voorts heeft zij de parfums in de Parfumeriewinkel verkocht en stond het haar vrij om ook na de beëindiging van de Parfumeriewinkel de parfums te verkopen. Wat hier van zei, ook ten aanzien van de koopovereenkomsten mogen partijen zich nog uitlaten over de vraag of de redelijkheid en billijkheid de ontbinding ervan rechtvaardigen indien van lotsverbondenheid sprake is, waarbij eerst de vof c.s. zich hierover kan uitlaten en daarna Silk Cosmetics c.s. Voor het overige verwijst de rechtbank naar hetgeen zij onder 4.33 laatste alinea en onder 4.34 heeft overwogen.
deelconclusie over de vorderingen in reconventie
4.38.
Geoordeeld is dat partijen zich nog mogen uitlaten over de ontbinding van de huurovereenkomst, de geldleningsovereenkomsten en de koopovereenkomsten per 9 november 2022. Iedere verdere beslissing in reconventie wordt aangehouden.
de vordering in conventie onder A (I), A (II) en A (III)
4.39.
Iedere verdere beslissing voor wat betreft de vorderingen van Silk Cosmetics uit hoofd van de geldleningsovereenkomsten en de koopovereenkomsten wordt aangehouden.
4.40.
Ten aanzien van de koopovereenkomsten oordeelt de rechtbank al wel dat niet voor alle parfums die Silk Cosmetics aan de vof heeft geleverd, een koopovereenkomst tot stand is gekomen. Silk Cosmetics heeft, nadat de winkel voor het eerst was geopend, ook een aantal niet-bestelde parfums van nieuwe merken aan de vof geleverd. Gelet op de machtspositie die een franchisegever ten opzichte van een franchisenemer heeft, heeft Silk Cosmetics c.s. uit het enkele niet uitdrukkelijk weigeren door de vof van deze artikelen, niet mogen begrijpen dat de vof de wil had met de koop daarvan in te stemmen. Voor zover nodig is de rechtbank van oordeel dat het strijdig is met goed franchisegeverschap dat Silk Cosmetics c.s. de vof verplicht tot koop daarvan met een beroep op het bepaalde in de Franchiseovereenkomst. De conclusie luidt dat de vof niet was en is gehouden te betalen voor de artikelen die Silk Cosmetics zonder bestelling aan haar heeft geleverd, tenzij en voor zover de vof die artikelen op 9 februari 2023 reeds had doorverkocht. De betalingen die de vof hiervoor wel aan Silk Cosmetics heeft gedaan, waren onverschuldigd.
4.41.
De rechtbank zal de vof c.s. in de gelegenheid stellen bij akte te specificeren voor welk bedrag de vof niet-bestelde parfums van Silk Cosmetics heeft ontvangen en welk deel daarvan door de vof is verkocht. Silk Cosmetics c.s. zal hierop bij antwoordakte mogen reageren.
de vordering in conventie onder A (IV)
4.42.
Silk Cosmetics heeft ten aanzien van de vordering in conventie onder A (IV) gesteld dat zij mondeling met de vof heeft afgesproken dat zij (Silk Cosmetics) de kosten
voor de verbouwing en inrichting van het winkelpand zou voorschieten en dat later, als de Parfumeriewinkel winstgevend zou zijn, zou worden gekeken of de vof de kosten kon vergoeden. De rechtbank overweegt hierover als volgt. Nog daargelaten dat de vof c.s. het maken van enige afspraak hierover gemotiveerd betwist, geldt dat Silk Cosmetics c.s. niet voldoende onderbouwd heeft gesteld dat de voorwaarde waaronder volgens haar is afgesproken dat de vof deze kosten zou terugbetalen, is vervuld. Er zijn eerder aanwijzingen dat de Parfumeriewinkel niet winstgevend is geweest en dat die voorwaarde dus niet is vervuld. De rechtbank zal deze vordering daarom in het eindvonnis afwijzen.
de vordering in conventie onder A (V)
4.43.
De onder A (V) gevraagde verklaring voor recht strekt ertoe dat Silk Cosmetics een geldig (verlengd) eigendomsrecht heeft bedongen en een rechtsgeldig bezitloos pandrecht heeft gevestigd en dat Silk Cosmetics in dat kader is gerechtigd zich als executant te verhalen op de opbrengst van de executoriale verkoop van de voorraad en inventaris. Deze vordering is pas na de conclusie van antwoord ingesteld, bij wege van eisvermeerdering. De vof c.s. heeft tijdens de mondelinge behandeling (in de randnummers 4.8 tot en met 4.16 van haar pleitnotities) voor het eerst gemotiveerd verweer gevoerd tegen het gestelde eigendomsvoorbehoud en bezitloos pandrecht van Silk Cosmetics op de winkelvoorraad en inventaris. De vof c.s. heeft zich daarbij (onder meer) beroepen op vernietiging van de algemene voorwaarden van Silk Cosmetics waarin het eigendomsvoorbehoud is neergelegd, en heeft verder bestreden dat aan de (in artikel 3:237 BW neergelegde) eisen voor bezitloos pandrecht is voldaan.
4.44.
Naar het oordeel van de rechtbank is op dit punt nog onvoldoende hoor- en wederhoor toegepast. Silk Cosmetics c.s. wordt in de gelegenheid gesteld op het verweer van de vof c.s. tegen deze vordering te reageren. De vof c.s. zal hierop weer mogen reageren bij antwoordakte.
de vorderingen in conventie onder B
4.45.
De kantonrechter houdt haar beslissing over de vorderingen in conventie onder B aan totdat in reconventie is geoordeeld over de ontbinding van de huurovereenkomst door de vof.
de vordering in conventie onder C onder (I)
4.46.
De rechtbank heeft geoordeeld dat De Parfumeur B.V. de Franchiseovereenkomst niet gerechtvaardigd heeft ontbonden. Daarom zal de door De Parfumeur B.V. onder C (I) gevorderde verklaring voor recht in het eindvonnis worden afgewezen.
de vorderingen in conventie onder C (II) en (III) (hoofdsommen en rente)
4.47.
De Parfumeur B.V. heeft onder C (II) onder meer € 1.240,23 aan openstaand franchisefee met betrekking tot de Parfumeriewinkel gevorderd, en onder C (III) onder meer € 1.347,09 aan openstaand franchisefee met betrekking tot de webshop. Naar de rechtbank begrijpt heeft De Parfumeur B.V. deze bedragen aan franchisefee berekend tot de datum waartegen De Parfumeur B.V. de Franchiseovereenkomst heeft willen ontbinden en dus tot en met 9 november 2022. De vof c.s. heeft niet gemotiveerd weersproken dat, uitgaande van ontbinding van de Franchiseovereenkomst per 9 november 2022, deze bedragen aan franchisefee nog openstaan. De rechtbank is daarom voornemens om de vorderingen van De Parfumeur B.V. onder C (II) en (III) in zoverre in het eindvonnis toe te wijzen, te vermeerderen met de daarover gevorderde wettelijke handelsrente.
de vordering in conventie onder C (IV)
4.48.
Artikel 6:277 lid 1 BW bepaalt dat, indien een overeenkomst geheel of gedeeltelijk wordt ontbonden, de partij wier tekortkoming een grond voor ontbinding heeft opgeleverd, verplicht is haar wederpartij de schade te vergoeden die deze lijdt, doordat geen wederzijdse nakoming doch ontbinding van de overeenkomst plaatsvindt. Aangezien De Parfumeur B.V. de Franchiseovereenkomst niet gerechtvaardigd heeft ontbonden, heeft zij geen aanspraak op schadevergoeding op grond van artikel 6:277 BW. Daarom zal de vordering van De Parfumeur B.V. onder C (IV) worden afgewezen.
de vordering in conventie onder C (V)
4.49.
De Parfumeur B.V. vordert onder C (V) een bedrag van € 28.000 aan contractuele boete, op grond van artikel 26 in samenhang met artikel 24 van de Franchiseovereenkomst. Artikel 24 bepaalt dat de franchisenemer (de vof) na het einde van de Franchiseovereenkomst bepaalde verplichtingen heeft jegens de franchisegever (De Parfumeur B.V.), op straffe van een contractuele boete, die echter pas gaat lopen na sommatie. Gelet op hetgeen hiervoor in dit vonnis is overwogen, geldt dat de Franchiseovereenkomst niet door de ontbindingsverklaring met sommatie van De Parfumeur B.V. geëindigd. Aldus had De Parfumeur B.V. ten tijde van de ontbindingsverklaring met sommatie nog geen aanspraak op nakoming door de vof c.s. van het bepaalde in artikel 24 van de Franchiseovereenkomst. Deze sommatie heeft daardoor geen werking gehad. Reeds daarom heeft de vof c.s. de gevorderde contractuele boete niet verbeurd. De vordering van De Parfumeur B.V. onder C (V) zal daarom in het eindvonnis worden afgewezen.
de vordering in conventie onder C (VI)
4.50.
De Parfumeur B.V. vordert onder C (VI) een bedrag van € 3.010 voor inkoopwaarde van de ten onrechte niet geretourneerde parfumkelkjes. De rechtbank begrijpt dat het hierbij gaat om de circa 600 aan De Parfumeur B.V. toebehorende parfumkelkjes in de Parfumeriewinkel, die worden genoemd in de sommatie van De Parfumeur B.V. van 1 november 2022. Vast staat dat de inventaris en winkelvoorraad vanaf 9 februari 2023 weer in de macht van Silk Cosmetics c.s. zijn geweest. Het ligt in de lijn der verwachting dat daarmee ook de parfumkelkjes weer in de macht van De Parfumeur B.V. zijn gekomen. Silk Cosmetics mag zich nog hierover bij akte uitlaten.
de vordering in conventie onder C (VII)
4.51.
De inventaris en winkelvoorraad zijn op 9 februari 2023 weer feitelijk in het bezit van Silk Cosmetics c.s. gebracht, waarna deze executoriaal zijn geveild. Partijen zijn het verder eens dat de vof c.s. niet langer een parfumeriewinkel wenst te exploiteren. De rechtbank houdt het er daarom voor dat de vof c.s. ofwel inmiddels aan de vorderingen van De Parfumeur B.V. onder C (VII) heeft voldaan, ofwel dat De Parfumeur B.V. daarbij inmiddels geen belang meer heeft.
de vordering in conventie onder C (VIII)
4.52.
In conventie wordt onder C (VIII) een bedrag van € 18.867 gevorderde aan kosten die zijn gemaakt in het kader van de social media-activiteiten en het Instagram-account van De Parfumeur. Daarbij wordt genoemd dat het gaat om kosten, dan wel schade als gevolg van pestgedrag van de vof c.s. Onduidelijk is wat de rechtsgrond is van deze vordering. Voor zover het gaat om een vordering op grond van onrechtmatige daad ofwel wanprestatie, geldt dat niet duidelijk is gesteld dat en hoe aan de eisen voor schadevergoeding op grond van artikel 6:162 BW dan wel artikel 6:74 BW is voldaan, hetgeen wel van Silk Cosmetics c.s. had mogen worden verwacht. De rechtbank zal deze vordering daarom in het eindvonnis afwijzen.
de executieveilingen van de winkelvoorraad en inventaris
4.53.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vof c.s. (voor het eerst) aan de orde gesteld dat de voorraad en inventaris van de winkel twee keer executoriaal zijn geveild, dat de voorraad en inventaris op de eerste executieveiling voor € 51.000 is verkocht aan een bekende van [eiser sub 2] maar niet is afgenomen en dat de voorraad en inventaris vervolgens op een tweede executieveiling zijn verkocht voor € 17.500 aan De Parfumeur B.V. Naar de rechtbank begrijpt betoogt de vof c.s. dat het hierbij gaat om een vooropgezet plan, met de bedoeling om de vof c.s. financieel te benadelen. Silk Cosmetics hebben op de mondelinge behandeling niet weersproken dat de voorraad en inventaris van de winkel twee keer executoriaal zijn geveild, maar wel dat daarbij iets onoorbaars zou zijn gebeurd.
4.54.
De rechtbank ziet aanleiding om de vof c.s. in de gelegenheid te stellen haar standpunt hierover schriftelijk uiteen te zetten. De vof c.s. dient daarbij te vermelden welke eventuele consequentie haar standpunt heeft voor de toewijsbaarheid van het gevorderde in conventie.
4.55.
Silk Cosmetics c.s. zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld om hierop bij antwoordakte te reageren. De rechtbank vraagt Silk Cosmetics c.s. ook om toe te lichten in hoeverre de opbrengst van de executieveiling in mindering strekt op het gevorderde in conventie en wat de executiekosten zijn geweest. Desgewenst kan Silk Cosmetics c.s. haar vordering hierop aanpassen (verminderen).
4.56.
Nadat partijen hun aktes hebben gewisseld zal een mondelinge behandeling worden gelast, voor een nadere toelichting door partijen en vragen van de rechtbank. Tijdens deze mondelinge behandeling zal tevens worden onderzocht of een minnelijke regeling mogelijk is tussen partijen. Partijen kunnen hun aktes indienen op 22 november 2023, respectievelijk 20 december 2023. De procedure zal tevens worden verwezen naar de rol van 1 november 2023 voor het opgeven van verhinderdata voor de periode januari tot en met maart 2024, zodat de mondelinge behandeling kan worden ingepland.
4.57.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
in de zaak 23-374
4.58.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank/kantonrechter:
in de zaak 22-773
in conventie
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van
22 november 2023voor akte uitlating aan de zijde
van zowel Silk Cosmetics c.s. als de vof c.s., wat betreft Silk Cosmetics met het doel zoals omschreven in randnummer 4.44 en wat betreft de vof c.s. met de doelen zoals omschreven in de randnummers 4.33, 4.36, 4.37 en 4.41 en 4.54;
5.2.
bepaalt dat de zaak vervolgens op de rol van
20 december 2023zal komen voor antwoordakte uitlating aan de zijde van zowel Silk Cosmetics c.s. als de vof c.s.;
5.3.
verwijst de procedure tevens naar de rol van
1 november 2023voor opgave verhinderdata door partijen, ten behoeve van het plannen van een mondelinge behandeling;
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan;
in reconventie
5.5.
houdt iedere verdere beslissing aan;
in de zaak 23-374
5.6.
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Bordes en in het openbaar uitgesproken 25 oktober 2023.
1769