ECLI:NL:RBDHA:2023:202
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Opleggen van een bestuurlijke boete wegens schending van de inlichtingenplicht in het kader van de bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen het college van burgemeester en wethouders van Den Haag en eisers, die een bijstandsuitkering ontvingen. De zaak betreft het opleggen van een bestuurlijke boete aan eisers wegens schending van de inlichtingenplicht. Eiser had zijn bedrijfsactiviteiten op Bonaire gestaakt en verhuisde naar Nederland, waar hij op 7 juni 2017 een bijstandsuitkering aanvroeg. Eiseres verhuisde op 13 juli 2018 naar Nederland en hun bijstandsuitkering werd omgezet naar de norm voor gehuwden. Hun recht op bijstand werd echter beëindigd op 8 augustus 2018, omdat eiseres de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt en AOW ontving.
Naar aanleiding van een melding van de Sociale Verzekeringsbank dat eiser eigenaar was van een woning op Bonaire, startte verweerder een rechtmatigheidsonderzoek. Dit leidde tot de herziening van hun uitkering en de terugvordering van ten onrechte betaalde uitkeringen. Verweerder legde vervolgens een boete op aan eiser en eisers, die zij aanvochten. De rechtbank oordeelde dat zowel eiser als eiseres hun inlichtingenplicht hadden geschonden door niet te melden dat zij vermogen hadden in de vorm van een woning op Bonaire. De rechtbank concludeerde dat de boete terecht was opgelegd, waarbij rekening was gehouden met de draagkracht van eisers.
De rechtbank verklaarde het beroep van eisers ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de inlichtingenplicht bij het aanvragen van bijstandsuitkeringen en de gevolgen van het niet naleven daarvan.