ECLI:NL:RBDHA:2023:20157

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
22/586
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van een militair wegens wangedrag en drugsgebruik

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 21 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen zijn ontslag wegens wangedrag behandeld. Eiser, een militair bij de marine, werd per 1 juli 2021 ontslagen na beschuldigingen van harddrugsgebruik. Het ontslag volgde op een strafrechtelijk onderzoek naar zijn gedrag, waarbij hij op Curaçao werd aangehouden en drugstests onderging. De rechtbank oordeelt dat verweerder, de minister van Defensie, voldoende bewijs had om te concluderen dat eiser zich schuldig had gemaakt aan het gebruik van harddrugs, gebaseerd op de uitslagen van drugstests, whatsappgesprekken en verklaringen van getuigen. Eiser betwistte de betrouwbaarheid van de testresultaten en voerde aan dat hij niet volledig in zijn verdediging was gehoord, maar de rechtbank oordeelde dat de motivering van het ontslag voldoende was en dat de belangen van de krijgsmacht zwaarder wogen dan die van eiser. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor het ontslag in stand bleef. Eiser kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/586
uitspraak van de meervoudige militaire ambtenarenkamer van 21 december 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. D.F.W. Schalkwijk),
en

de minister van Defensie, verweerder

(gemachtigde: mr. B. Rikhof).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de het besluit om eiser te ontslaan wegens wangedrag op grond van artikel 39, tweede lid, aanhef en onder l, van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR).
1.1.
Verweerder heeft eiser per 1 juli 2021 ontslagen. Met het bestreden besluit van
13 december 2021 op het bezwaar van eiser is verweerder bij het ontslag gebleven.
1.2.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 31 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser was militair bij de marine en in 2021geplaatst op Curaçao. Op 2 april 2021 is eiser door de politie op Curaçao staande gehouden en is bij hem een speeksel en ademtest afgenomen. Na de testuitslag is eiser als verdachte van rijden onder invloed aangehouden en is bij hem bloed en urine voor onderzoek afgenomen. Naar aanleiding van de aanhouding is een strafrechtelijk onderzoek opgestart. Daarin is eisers telefoon uitgelezen. Op 17 april 2021 is eiser opnieuw staande gehouden en is bij hem opnieuw een speeksel- en ademtest afgenomen. In mei 2021 zijn door de Koninklijke Marechaussee (KMar) een aantal getuigen gehoord die verklaringen over onder andere eisers (hard)drugsgebruik afgelegd hebben.
Op 4 mei 2021 heeft verweerder aan eiser het voornemen van ontslag kenbaar gemaakt.
Wat heeft verweerder besloten?
3. Verweerder vindt dat voldoende vaststaat dat eiser zich schuldig gemaakt heeft aan het gebruik van harddrugs dan wel het zich op enigerlei wijze inlaten met harddrugs. Dat is in strijd met het drugsbeleid. [1] Verweerder baseert zijn standpunt op de uitslagen van de drugstesten, de whatsappgesprekken en de aanvullende informatie van de KMar over eisers drugsgebruik in onderlinge samenhang. Onaannemelijk is dat sprake zou zijn van vals positieve uitslagen van de drugstesten en bij de whatsappgesprekken sprake is van grootspraak. Het ontslag is evenredig aan de ernst van het wangedrag. Het belang van verweerder bij het verlenen van het ontslag weegt zwaarder dan eisers persoonlijke belang bij voortzetting van zijn dienstverband.
In het bestreden besluit is de motivering aangevuld en wordt gesteld dat de verklaringen waar eiser zich op beroept niet aantonen dat eiser geen drugs gebruikt heeft. Omdat naast de testuitslagen ook de informatie van eisers telefoon duidt op drugsgebruik heeft verweerder de overtuiging gekregen dat eiser zich heeft ingelaten met harddrugs. De getuigenverklaringen die tegenover de KMar zijn afgelegd over eisers drugsgebruik legt verweerder niet langer ten grondslag aan zijn besluit..
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser bestrijdt dat hij harddrugs zou hebben gebruikt dan wel dat hij zich daarmee zou hebben ingelaten. Twee expertiseberichten van dr. D. de Boer geven kortgezegd aan dat de testresultaten onbetrouwbaar zijn. Eiser stelt verder dat ook drs. L.A. Arrendell, forensisch toxicoloog bij het Analytisch Diagnostisch Centrum (ADC) op Curaçao, in het rapport van 9 april 2021 en de toelichting van 14 mei 2021 aangaf dat de kans bestaat op een vals positief resultaat. Er is niet voldaan aan de maatstaf van de hoogste bestuursrechter dat sprake moet zijn van feiten die niet voor gerede twijfel vatbaar zijn. Verder geeft eiser context bij een aantal van de door verweerder aangehaalde whatsapp gesprekken. Er is sprake van grappenmakerij, grootspraak en zwarte humor.
Tot slot heeft verweerder, ondanks herhaalde verzoeken, nagelaten om in de bezwaarfase het volledige dossier over te leggen. Tijdens de hoorzitting werd duidelijk dat eiser nog steeds stukken miste. Eiser heeft zich hierdoor niet volledig kunnen verweren waardoor het bezwaar gegrond had moeten worden verklaard. En anders zouden de na de hoorzitting nagezonden stukken buiten beschouwing gelaten moeten worden.
Wat zijn de regels?
5. Op grond van artikel 39, tweede lid, aanhef en onder l, van het Algemeen militair ambtenarenreglement kan aan de militair ontslag worden verleend wegens wangedrag in de dienst, dan wel buiten de dienst voor zover dit gedrag schadelijk is of kan zijn voor zijn dienstvervulling of niet in overeenstemming is met het aanzien van zijn ambt.
Binnen Defensie wordt uitvoering gegeven aan het drugsbeleid zoals opgenomen in de Aanwijzing. Dit drugsbeleid houdt onder meer in dat een militair die binnen of buiten het grondgebied van Nederland harddrugs bereidt, bewerkt, verwerkt, verkoopt, aflevert, verstrekt, vervoert, vervaardigt of zich daar op enigerlei wijze mee inlaat of harddrugs aanwezig heeft (ongeacht de hoeveelheid) als hoofdregel voor ontslag wordt voorgedragen. Het ontslag wordt verleend wegens wangedrag of verregaande nalatigheid van zijn plichten.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. Volgens vaste rechtspraak [2] gelden in het ambtenarentuchtrecht niet de zeer strikte bewijsregels die in het strafrecht van toepassing zijn. Voor de constatering van plichtsverzuim dat tot het opleggen van een disciplinaire maatregel aanleiding kan geven, is wel noodzakelijk dat op basis van de beschikbare, deugdelijk vastgestelde gegevens de overtuiging is verkregen dat de betrokken ambtenaar de hem verweten gedragingen heeft begaan. Deze rechtspraak is ook van toepassing op wangedrag [3] .
Voorts dient het plichtsverzuim de ambtenaar zijn toe te rekenen en dient de opgelegde straf evenredig te zijn aan de ernst van het gepleegde plichtsverzuim. Het voorgaande geldt niet alleen voor plichtsverzuim maar ook voor wangedrag.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich bij het verkrijgen van zijn overtuiging dat eiser zich heeft ingelaten met harddrugs heeft gebaseerd op voldoende deugdelijk vastgestelde gegevens.
Ten eerste heeft verweerder terecht uit de whatsappberichten, foto’s en het geluidsfragment die op eisers telefoon zijn aangetroffen afgeleid dat eiser zich heeft ingelaten met harddrugs. Zoals verweerder heeft overwogen laten de whatsappberichten zien dat eiser meerdere malen en aan verschillende personen naar zijn harddrugsgebruik verwijst. De rechtbank is van oordeel dat de whatsappgesprekken zodanig specifiek zijn dat enkel grootspraak of (zwarte) humor onaannemelijk is. Aan dit oordeel kunnen de verklaringen van verschillende kennissen die eiser heeft overgelegd niet afdoen Ook de toelichting van eiser op verschillende whatsappgesprekken in de gronden van beroep overtuigt niet van eisers stelling dat de opmerkingen alleen als grootspraak of (zwarte) humor bedoeld waren.
Daarnaast acht de rechtbank de uitkomsten van de bij eiser op 2 april 2021 afgenomen drugstest voor rijden onder invloed van belang. Uit de brief van de Kmar van 16 april 2021 volgt dat de op 2 april 2021 bij eiser afgenomen speekseltest positief voor cocaïne was. Er volgt ook uit dat er 36 ng/ml benzoylecgonine (afbraakproduct van cocaïne) in het bloed is aangetroffen en 49 ng/ml van datzelfde product in de urine. Verder blijkt uit het rapport van het bloed- en urineonderzoek van 9 april 2021 van het ADC dat in het op 2 april 2021 afgenomen bloed- en urinemonster sporen van benzoylecgonine zijn aangetroffen. Uit het rapport en de toelichting van 14 mei 2021 van drs. L.A. Arendell (toxicoloog) volgt dat de testresultaten slechts een zeer geringe hoeveelheid van het afbraakproduct van cocaïne laten zien die beneden de normen voor rijden onder invloed liggen zodat aan de hand van deze uitslagen niet kan worden gesteld dat eiser op 2 april 2021 onder invloed was van cocaïne. Eiser is vanwege deze uitslag niet vervolgd voor rijden onder invloed. Dit neemt niet weg dat de geringe sporen van het afbraakproduct in het volbloed/serummonster en het urinemonster zijn aangetroffen. Arendell en de door eiser ingeschakelde dr. D. de Boer geven aan dat zonder nader onderzoek niet is uitgesloten dat er sprake is van een vals positieve uitslag. De rechtbank stelt echter vast dat een aantal van de hiervoor genoemde whatsapp gesprekken over het gebruik van cocaïne gevoerd zijn vlak voor de aanhouding van eiser op 2 april 2021. Dat past in het tijdbestek waarin eiser drugs kan hebben gebruikt en het moment waarop eiser positief testte en de geringe sporen in zijn bloed en urine aanwezig waren. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder op basis van de whatsappgesprekken, de speekseltest en de resultaten in het rapport van 9 april 2021 van ADC van de bloed en urine testen de overtuiging heeft mogen krijgen dat de eiser de hem verweten gedraging heeft begaan.
8. De rechtbank is verder van oordeel dat het ontslag niet onevenredig is aan de ernst van het wangedrag. Verweerder heeft niet ten onrechte mogen wijzen op de bijzondere positie en taakstelling van de krijgsmacht waardoor er groot belang bestaat bij handhaving van het geldende drugsbeleid. Er mag geen enkele twijfel over bestaan dat die bijzondere taakstelling bij haar niet in goede handen is. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik, het bezit en de handel in harddrugs nauw samenhangt met vormen van georganiseerde criminaliteit die de samenleving en de bestuursorganisatie proberen te ondermijnen. Daarom heeft de Krijgsmacht er goot belang bij om iedere vorm van betrokkenheid bij harddrugs uit haar organisatie te weren. De belangen van eiser zoals de sociale en financiële gevolgen, het vinden van een nieuwe functie en een uitstekende staat van dienst – heeft verweerder minder zwaar mogen laten wegen dan de belangen van de krijgsmacht.
9. Tot slot is de rechtbank van oordeel dat het feit dat pas op een laat moment alle foto’s van de whatsappgesprekken aan eiser zijn overgelegd niet maakt dat het bestreden besluit een gebrek heeft. Verweerder heeft daarvoor excuses gemaakt en uitgelegd dat het daarbij ging om een menselijke fout. Na de hoorzitting is eiser alsnog in bezit gesteld van alle foto’s zodat hij daar alsnog op kon reageren. Voor wat betreft het spraakbericht merkt de rechtbank op dat dat niet in audiovorm is overgelegd maar terug te lezen is in het proces verbaal van bevindingen van de KMar van 30 april 2021
10. Het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden wordt afgewezen. De langere behandelingsduur is gerechtvaardigd, doordat de voortgang van de strafrechtelijke procedure waarin eiser als verdachte betrokken is, is afgewacht. [4]

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het ontslag in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, voorzitter, en mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, lid en kolonel mr. F.A. Kooloos, militair lid, in aanwezigheid van mr. A. Badermann, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 december 2023.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de Aanwijzing SG A/925 van 28 maart 2007 (de Aanwijzing).
2.Zie onder meer de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 september 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BT1997
3.Zie onder meer de uitspraak van de CRvB van 3 december 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:3053
4.Ingevolge artikel 7 van de Wet ambtenaren defensie. Zie ook uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 14 september 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1747