Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam 1] , eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
€ 7.500,-;
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres, een Syrische vrouw, op 13 februari 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor haarzelf en haar minderjarige kind, in het kader van gezinshereniging met haar referent. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft echter niet tijdig op deze aanvraag beslist. Eiseres heeft de staatssecretaris op 18 augustus 2022 in gebreke gesteld en op 7 september 2023 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag moet beslissen, maar deze termijn is overschreden. Eiseres heeft rechtsgeldig in gebreke gesteld en er zijn meer dan twee weken verstreken zonder dat er een besluit is genomen. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het dossier mogelijk niet compleet is, maar gezien het tijdsverloop en het belang van de zaak, heeft zij bepaald dat de staatssecretaris binnen acht weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de hoogte van de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,- en de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van € 418,50 aan proceskosten aan eiseres.