5.5De deskundige heeft hierop gereageerd in het nadere rapport van 6 december 2022. Hieruit blijkt dat hij kennis heeft genomen van het rapport van verzekeringsarts Hundscheid, maar dat hij geen aanleiding ziet om dit rapport te betrekken bij zijn overwegingen. De reden hiervan is dat het rapport summier is. Zo staat er bijvoorbeeld geen psychische stoornis in vermeld. Er is daarom geen onderbouwing van de beperkingen die verzekeringsarts Hundscheid van toepassing vindt, zodat deze niet toetsbaar zijn.
Ook heeft de deskundige in zijn reactie benadrukt dat hij de beperkingen geformuleerd heeft vanuit een psychiatrisch standpunt en niet vanuit een verzekeringsgeneeskundig standpunt. De deskundige merkt in dit verband op dat de beperkingen die hij op het vlak van het persoonlijk functioneren van toepassing vindt, zijn oorzaak vinden in het overmatig cannabisgebruik. De beperking die op het vlak van het sociaal functioneren is geduid, vindt zijn oorzaak in de op de datum in geding aanwezige somatisch-symptoomstoornis. Het standpunt van de verzekeringsarts b&b, erop neerkomend dat het deskundigenrapport in principe de bevindingen van het Uwv bevestigt, acht de deskundige daarom onjuist.
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder ten onrechte per de datum in geding geen psychische beperkingen heeft vastgelegd in de FML. De rechtbank zal dat uitleggen.
7. Volgens vaste rechtspraakdient het oordeel van de door de rechter ingeschakelde onafhankelijke deskundige te worden gevolgd, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven van dat oordeel af te wijken. Het is namelijk bij uitstek de taak van de deskundige om bij verschil van inzicht tussen partijen over de medische beperkingen een (in principe) beslissend advies te geven.
8. De rechtbank is van oordeel dat er in dit geval geen aanleiding bestaat om van deze hoofdregel af te wijken. De deskundige heeft eiser onderzocht en heeft de in het dossier aanwezige medische informatie bij zijn oordeel betrokken. Ook heeft hij aanvullende medische informatie opgevraagd. Het rapport van de deskundige, gelezen in samenhang met de nadere toelichting die hij heeft gegeven in het aanvullende rapport, geeft blijk van een zorgvuldig onderzoek. De rechtbank leidt uit de rapporten af dat het cannabisgebruik op de datum in geding dermate excessief was dat eiser hierdoor een stoornis heeft ontwikkeld. De beperkingen in het concentreren van de aandacht en het herinneren zijn volgens de deskundige inherent aan het cannabisgebruik. De deskundige heeft hiermee naar het oordeel van de rechtbank inzichtelijk, consistent en gemotiveerd de problematiek van eiser en de daaruit voortvloeiende beperkingen beschreven. Dit geldt ook voor de klachten die voortvloeien uit de diagnose somatisch-symptoomstoornis en de beperking die hiermee verband houdt (uiten van de eigen gevoelens). In hetgeen de verzekeringsarts b&b daartegen heeft aangevoerd ziet de rechtbank onvoldoende reden het rapport van de deskundige niet te volgen.
9. Uit wat hiervoor is overwogen, volgt dat het bestreden besluit is gebaseerd op een onjuiste medische grondslag.
10. De rechtbank zal het beroep daarom gegrond verklaren en het bestreden besluit wegens strijd met het motiveringsbeginsel bedoeld in artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht vernietigen.
11. De rechtbank ziet geen aanleiding om zelf in de zaak te voorzien, nu voor een nieuwe beslissing op bezwaar een nader onderzoek van de verzekeringsarts b&b en (mogelijk) de arbeidsdeskundige b&b nodig is. De rechtbank zal verweerder dan ook opdragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen. Dit betekent dat verweerder de FML dient aan te passen overeenkomstig de conclusie van de deskundige.
12. De door eiser gemaakte proceskosten komen voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.092,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting en 0,5 punt voor het indienen van de schriftelijke zienswijze na het verslag van het deskundigenonderzoek met een waarde per punt van € 837,-) . Ook dient verweerder het door eiser betaalde griffierecht te vergoeden.