Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
procederend in persoon,
verwerende partij,
gemachtigden: mr. P. Ribbers en mr. S. Kingma.
1.Procedure
2.Het verzoek en het verweer
3.Beoordeling
duidelijkheid te verkrijgen over de aansprakelijkheid van de Staat vanwege het van de markt weren van de machine” en als wederpartij noemt het Ministerie van Justitie en Veiligheid, het Ministerie van Binnenlandse Zaken, het Ministerie van Volksgezondheid en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Aangezien de Staat zetelt in Den Haag, zal de kantonrechter in de door [verzoeker] tegen de Staat aanhangig te maken procedure op grond van het bepaalde in artikel 99 lid 1 Rv (vermoedelijk) relatief bevoegd zijn om van die zaak kennis te nemen. De kantonrechter van de rechtbank Den Haag is daarom bevoegd om inhoudelijk op dit verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor te beslissen.
hoe het kan dat de overheid niet thuis gaf”, maar deze vraag is te algemeen, net als de (vele) andere onderwerpen die [verzoeker] blijkens zijn gewijzigde verzoekschrift wil voorleggen aan de verschillende getuigen.