ECLI:NL:RBDHA:2023:19381
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de asielaanvraag en het interstatelijk vertrouwensbeginsel in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit van 20 november 2023 besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser. De rechtbank heeft het beroep op 5 december 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris zich terecht heeft gebaseerd op het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser heeft niet voldoende onderbouwd dat dit beginsel niet meer van toepassing is. Hij voert aan dat de rechtsbijstand in Duitsland tekortschiet en dat de opvangvoorzieningen voor asielzoekers onder de maat zijn. De rechtbank stelt echter vast dat eiser niet heeft aangetoond dat hij bij overdracht aan Duitsland een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met de mensenrechten.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris geen nader onderzoek naar de positie van Dublinterugkeerders in Duitsland hoefde te doen. De beroepsgronden van eiser slagen niet, en de rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat de staatssecretaris de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld en dat eiser kan worden overgedragen aan Duitsland. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter J.J. Catsburg en is openbaar gemaakt op 8 december 2023.