In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn recht op tijdelijke bescherming eindigt op 4 september 2023. Eiser, afkomstig uit Oekraïne, had een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne en vluchtte naar Nederland na de Russische inval. De staatssecretaris had eerder aangekondigd de tijdelijke bescherming te beëindigen, omdat eiser tot de facultatieve groep behoort die niet meer onder de Richtlijn valt. Eiser heeft zijn zienswijze ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. De rechtbank volgt de lijn van eerdere uitspraken en concludeert dat de staatssecretaris bevoegd was om de tijdelijke bescherming te beëindigen. De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen vier weken hoger beroep aantekenen bij de Raad van State.