In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 5 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen de maatregel van bewaring beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.C. de Jong, heeft beroep aangetekend tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 23 oktober 2023 is genomen. De rechtbank behandelt de zaak in het kader van het bestuursrecht en vreemdelingenrecht. Tijdens de zitting op 28 november 2023 zijn zowel eiser als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig.
De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring rechtmatig is. Eiser heeft aangevoerd dat er onduidelijkheid bestaat over de grondslag van zijn staandehouding en overbrenging, maar de rechtbank stelt vast dat er geen sprake is van een vreemdelingrechtelijke staandehouding. Eiser is na zijn strafrechtelijke detentie overgebracht op basis van artikel 50, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht gebruik heeft gemaakt van handboeien tijdens de overbrenging, gezien het onvoorspelbare gedrag van eiser.
Daarnaast wordt de vraag behandeld of de staatssecretaris voldoende informatie heeft verstrekt over de mogelijkheid om beroep in te stellen en gratis rechtsbijstand te krijgen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris hierin tekort is geschoten, maar dat dit niet leidt tot onrechtmatigheid van de bewaring, aangezien eiser niet in zijn belangen is geschaad. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld in de voorbereiding van de uitzetting van eiser. Uiteindelijk wordt het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.