ECLI:NL:RBDHA:2023:18988
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming van een Oekraïense asielzoeker na de inval van Rusland
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn recht op tijdelijke bescherming eindigt op 4 september 2023. Eiser, afkomstig uit Oekraïne, had eerder tijdelijke bescherming gekregen op basis van de Richtlijn 2001/55/EG en het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382. De Staatssecretaris had op 25 augustus 2023 aan eiser meegedeeld dat zijn tijdelijke bescherming zou eindigen, na een voornemen dat op 3 juli 2023 was gecommuniceerd. Eiser heeft zijn zienswijze niet ingediend en is niet verschenen op de zitting van 23 november 2023, waar de Staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen.
De rechtbank heeft de beëindiging van de tijdelijke bescherming beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Eiser had op 23 februari 2022 een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne en vluchtte naar Nederland na de Russische inval. De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris bevoegd was om de tijdelijke bescherming voor de groep waartoe eiser behoort, te beëindigen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet in strijd handelt met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel door de tijdelijke bescherming te beëindigen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.