ECLI:NL:RBDHA:2023:18981
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming van een Oekraïense vluchteling na besluit staatssecretaris
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 5 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris had op 23 augustus 2023 aan eiser meegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, zou eindigen op 4 september 2023. Eiser, afkomstig uit Oekraïne, had eerder asiel aangevraagd in Nederland na de inval van Rusland en kwam in aanmerking voor tijdelijke bescherming. De staatssecretaris had zijn voornemen om de tijdelijke bescherming te beëindigen op 3 juli 2023 kenbaar gemaakt, waarop eiser zijn zienswijze had ingediend. De rechtbank heeft op 23 november 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel eiser als de staatssecretaris zich lieten vertegenwoordigen door gemachtigden.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris bevoegd was om de tijdelijke bescherming voor de groep waartoe eiser behoort, te beëindigen. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid die in artikel 7 van de Richtlijn aan lidstaten is gegeven. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser ongegrond is, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Eiser moet binnen vier weken Nederland verlaten en terugkeren naar Algerije. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.