ECLI:NL:RBDHA:2023:18643
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelander Oekraïne
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Nigeriaanse nationaliteit, tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 23 augustus 2023. Dit besluit mededeelt dat het recht op tijdelijke bescherming van eiser, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382, eindigt op 4 september 2023. Eiser heeft zijn zienswijze ingebracht na het voornemen van verweerder om de tijdelijke bescherming te beëindigen, dat op 3 juli 2023 werd gecommuniceerd. De rechtbank heeft het beroep op 7 november 2023 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank heeft de beëindiging van de tijdelijke bescherming beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van eiser verzocht om aanhouding in afwachting van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over vergelijkbare zaken. De rechtbank heeft echter besloten de behandeling voort te zetten en geen reden gezien om de beslissing aan te houden. In een eerdere uitspraak van 30 oktober 2023 had de rechtbank geoordeeld dat verweerder bevoegd was om de tijdelijke bescherming voor de aangeduide groep te beëindigen. De rechtbank concludeert dat het besluit van verweerder niet onzorgvuldig is voorbereid en dat er geen grond is voor het oordeel dat verweerder niet gebruik kon maken van zijn bevoegdheid om de tijdelijke bescherming te beëindigen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, binnen vier weken na bekendmaking van de uitspraak.