ECLI:NL:RBDHA:2023:18321
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de toekenning van een bijzondere invaliditeitsverhoging voor een militair met PTSS
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 30 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen de toekenning van een bijzondere invaliditeitsverhoging van 2,5% per 23 januari 2020 beoordeeld. Eiser, een voormalig militair die lijdt aan PTSS, heeft in 2019 een blijvende dienstongeschiktheid vastgesteld gekregen. De staatssecretaris van Defensie heeft op 15 augustus 2022 een invaliditeitsverhoging van 2,5% toegekend, maar dit besluit werd op 16 mei 2023 in bezwaar ongegrond verklaard. Eiser is van mening dat de toekenning te laag is en dat zijn PTSS onvoldoende is meegewogen in de beoordeling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in februari 1985 in dienst trad bij de Koninklijke Marine en sinds 1988 als cameraman werkte. Na een uitval in oktober 2017 door psychische klachten, werd hij in 2019 als blijvend dienstongeschikt beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts de toegekende scores deugdelijk heeft onderbouwd en dat eiser geen nieuwe medische informatie heeft aangeleverd die zijn standpunt ondersteunt. De rechtbank concludeert dat de invaliditeitsverhoging van 2,5% terecht is vastgesteld en dat eiser geen recht heeft op een hogere verhoging.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op een hogere bijzondere invaliditeitsverhoging. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.