ECLI:NL:RBDHA:2023:18208

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 november 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
09/324640-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel en het verlaten van de plaats van het ongeval

Op 27 november 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 4 april 2022 in Leiden een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, die met een snelheid tussen de 79 en 90 kilometer per uur reed, negeerde een rood verkeerslicht en kwam in botsing met een fietser, die daardoor zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich onverantwoordelijk heeft gedragen door met een te hoge snelheid in de bebouwde kom te rijden en andere weggebruikers in gevaar te brengen. Na de aanrijding verliet de verdachte de plaats van het ongeval, wat de rechtbank als bijzonder laakbaar beschouwde. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 8 maanden op, evenals een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 2 jaar. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte geen verantwoordelijkheid toonde voor zijn daden, zowel tijdens de zitting als in de communicatie met het slachtoffer, die de impact van het ongeval op haar leven beschreef. De rechtbank sprak de verdachte vrij van een derde ten laste gelegd feit, omdat niet bewezen kon worden dat hij zonder geldig rijbewijs reed.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 09/324640-22
Datum uitspraak: 27 november 2023
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de meervoudige kamer verwezen zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats] ,
BRP- [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 13 november 2023 (inhoudelijk).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.C. Stolk en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. J-F. Grégoire naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 4 april 2022 te Leiden als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de [locatie 1] kruisend met de [locatie 2] zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- te rijden met een snelheid gelegen tussen de 79 en 90 kilometer per uur, althans met een hogere snelheid dan de aldaar toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, althans te rijden met een voor de verkeerssituatie te hoge snelheid, en/of
- een rood uitstralend verkeerslicht te negeren, en/of
- een (op de kruising) overstekende fietser geen voorrang te verlenen, en/of
- een botsing te veroorzaken met die fietser,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten:
- een breuk in de heupkom en/of
- een breuk in het bekken en/of
- een breuk in het bovenste en onderste deel van het schaambeen en/of
- een breuk in beide botten van het (linker)onderbeen die samen het kniegewricht vormen en/of
- een breuk in het heiligbeen,
of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
2
dat hij, als degene die al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in Leiden op de [locatie 1] kruisend met de [locatie 2] , op of omstreeks 4 april 2022 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl daardoor, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, een ander (te weten [slachtoffer] ), aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werd achtergelaten
3
hij op of omstreeks 4 april 2022 te Leiden terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de [locatie 1] kruisend met de [locatie 2] , als bestuurder een motorrijtuig, (een personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten. Feit 2 kan wettig en overtuigend bewezen worden met dien verstande dat de verdachte het slachtoffer in hulpeloze toestand heeft achtergelaten.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte vrijspraak bepleit voor alle ten laste gelegde feiten.
3.3.
Vrijspraak
Feit 3
De rechtbank is met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde feit van oordeel dat dit feit niet wettig en overtuigend is bewezen.
De verdachte heeft weliswaar meermaals verklaard ten tijde van het ongeval niet over een geldig rijbewijs te beschikken, maar uit de processtukken blijkt niet dat het rijbewijs ongeldig was verklaard en evenmin dat nadien geen ander rijbewijs is afgegeven (vgl. Hoge Raad 9 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1146). Gelet hierop kan niet bewezen worden verklaard dat de verdachte feit 3 heeft begaan.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
Feiten 1 en 2
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het [nummer] van de politie eenheid Den Haag en kopieën van pagina’s van het proces-verbaal van het onderzoek Ster/DH6R021019 van de districtsrecherche Leiden-Bollenstreek, met bijlagen (pagina 1 t/m 126), het aanvullend procesdossier van de districtsrecherche Leiden-Bollenstreek (digitaal doorgenummerd p. 1 t/m 42) en het proces-verbaal van forensisch onderzoek (p. 1 t/m 36).
1. Het proces-verbaal aanrijding misdrijf, opgemaakt op 20 september 2022, voor zover inhoudende (p. 2):
Betrokkene 1 of 1.2 bestuurde een zilverkleurige Volkswagen Polo voorzien van het [kenteken] en reed over de [locatie 1] te Leiden.
Betrokkene 2 reed op het fietspad en wilde de [locatie 1] oversteken.
Betrokkene 1 of 1.2 reed met een vermoedelijke te hoge snelheid over de [locatie 1] en negeerde het rode verkeerslicht bij de kruising met de [locatie 2] . Even daarvoor kreeg betrokkene 2 een groen verkeerlicht en reed inmiddels al op de [locatie 1] te Leiden.
Doordat betrokkene 1 of 1.2 het rode verkeerslicht negeerde met een te hoge snelheid kwam deze in botsing met betrokkene 2 op voornoemde kruising met vermelde schade en letsel als gevolg.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 5 april 2022, voor zover inhoudende (p. 28):
Op 4 april 2022 omstreeks 23:18 uur reden wij op de [locatie 1] te Leiden. Ter hoogte van de [locatie 2] met de [locatie 1] zagen wij dat er op de middenberm aldaar een meisje in het gras lag. Wij zagen een fiets liggen en verspreid over het wegdek brokstukken van wat leek op onderdelen van een voertuig.
Ik zag dat er in de verte een voertuig met gevarenlichten stilstond op de busbaan. Ik zag dat het voertuig een Volkswagen Polo betrof voorzien van het [kenteken] . Ik zag dat de linker voorzijde van het voertuig schade had.
Ik ben naar de Volkswagen toegelopen en zag dat er niemand meer in het voertuig aanwezig was. Ik zag ook niemand in de nabije omgeving van het voertuig.
Ik zag dat er op de bestuurderstoel een Iphone van het merk Apple lag.
3. Het proces-verbaal analyse verkeersregelinstallatie-data, opgemaakt 17 juli 2022, voor zover inhoudende (p. 71):
Uit de analyse van het faselog bleek dat de bestuurder van de personenauto, op 04 april 2022, omstreeks 23:17:00,3 uur, de stopstreep was gepasseerd, terwijl de voor hem geldende verkeerslichten minimaal 15,5 seconden rood licht uitstraalden. Ook kan worden gesteld dat de bestuurder van de personenauto voorafgaande aan het incident, op het traject van de verst gelegen detectielus tot aan de stopstreep, moet hebben gereden met een gemiddelde indicatieve snelheid tussen de 79 km/h en 90 km/h, althans met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximum snelheid van 50 km/h.
De bestuurder van de fiets, was op 04 april 2022, omstreeks 23:16:58,1 uur, de stopstreep gepasseerd, terwijl de voor hem geldende verkeerslichten minimaal 2,2 seconden groen licht uitstraalden.
4. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 11 april 2022, voor zover inhoudende (p. 20):
Op 4 april 2022 omstreeks 23:15 uur zat ik op mijn fiets en reed ik op het fietspad van de [locatie 2] te Leiden en wilde de [locatie 1] oversteken toen mijn verkeerslicht groen licht uitstraalde.
Uit het niets hoorde en voelde ik een harde klap. Ik ervaarde direct hevige pijn aan de linkerzijde van mijn lichaam en dan met name mijn been. Ik ben hierdoor ten val gekomen op de rijbaan en kon op dat moment niet direct opstaan vanwege de hevige pijn in mijn benen en onderrug.
Ik ben met de ambulance naar het LUMC te Leiden gebracht. Door de aanrijding heb ik 2 gebroken benen en een gebroken bekken opgelopen.
5. Het geschrift, te weten letselbeschrijving van [slachtoffer] , opgemaakt door [naam 1] , forensisch arts KNMG bij GGD Hollands Midden, opgemaakt op 9 juni 2022, voor zover inhoudende (p. 43):
Betrokkene werd op 05-04-2022 onderzocht op de spoedeisende hulp. Er werden de volgende breuken geconstateerd:
1. Breuk van de heupkom en bekken, bovenste en onderste deel schaambeen links met een stukje losliggend bot.
2. Breuk van beide botten van het onderbeen die het linker kniegewricht vormen.
3. Breuk van het heiligbeen.
Betrokkene werd opgenomen op de afdeling traumachirurgie.
Genezing en genezingsduur: Tenminste 6 weken bij ongecompliceerd beloop.
6. Het kopie proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 11 april 2022, voor zover inhoudende (digitaal doorgenummerd als p. 106):
Het voertuig was eigendom van J&M occasions gevestigd aan [adres 2] te Alphen aan den Rijn. Op het huurcontract dat als bijlage bijgevoegd staat vermeld dat het voertuig is verhuurd aan [naam 2] . De tweede bestuurder zou [naam 3] zijn.
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 1 september 2023, voor zover inhoudende (p. 2 en 3 van het aanvullend procesdossier):
In onderzoek STER was gebleken dat het [telefoonnummer 1] vermoedelijk in gebruik was bij [verdachte] , geboren 27 februari 2001.
Op 17 januari 2022 werden [verdachte] en [naam 2] gecontroleerd in een huurvoertuig op naam van We Select. In het huurcontract dat door hen werd getoond stond dat het voertuig was gehuurd door [verdachte] . Op dit huurcontract was het telefoonnummer van [verdachte] genoteerd, te weten [telefoonnummer 1] .
In onderzoek Ster werden de toekomstige verkeersgegevens gevorderd van [telefoonnummer 1] vanaf 21 januari 2022. Hieruit bleek dat genoemd telefoonnummer gebruik heeft gemaakt van het [IMEI-nummer] . Het toestel met dit IMEI-nummer werd op 4 april 2022 aangetroffen in de auto die na de aanrijding achter werd gelaten.
Uit de printertapgegevens bleek dat [verdachte] met enige regelmaat telefonisch contact had met zijn [zus] en zijn [moeder] . In de telefoon van [zus] stond bij de contacten: - [verdachte] — [telefoonnummer 1] opgeslagen.
Na de aanrijding op 4 april 2022 werd het nummer [telefoonnummer 1] niet meer gebruikt.
Gedurende observaties op [verdachte] , die in onderzoek STER hebben plaats gevonden, is uit de zendmastgegevens van [telefoonnummer 1] gebleken dat op de momenten dat [verdachte] zich verplaatste, de telefoon met genoemd telefoonnummer met hem meebewoog.
Van [telefoonnummer 2] werd vanaf 14 april 2022 de telecommunicatie afgeluisterd. Op 1 mei 2022 vond er een gesprek plaats met een telefoonnummer op naam van de moeder van [verdachte] . In dit gesprek noemt de gebruiker van het [telefoonnummer 2] de moeder van [verdachte] 'mama'.
Uit de toekomstige verkeersgegevens van de telefoonnummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] bleek dat de telefoonnummers het meest gebruik maakten van de zendmast op de [locatie 3] in Leiden. Het verblijfadres van [verdachte] ten tijde van het ongeval, [adres 3] in Leiden, valt binnen het dekkingsgebied van deze zendmast.
8. Het kopie proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 23 mei 2023, zover inhoudende (digitaal doorgenummerd p. 115, 116);
Uit onderzoek naar de locatiegegevens van de telefoonnummers van de verdachten in onderzoek STER ten tijde van het ongeval blijkt:
Taplijn TA007: [telefoonnummer 1] met als vermoedelijke gebruiker [verdachte] .
Taplijn TA009: [telefoonnummer 3] is de deallijn met als vermoedelijke gebruikers verdachten [naam 2] en [verdachte] .
Omstreeks 23:29 uur maakt TA009 gebruik van de zendmast aan de [locatie 1] in Leiden.
Omstreeks 23:34 uur maakt taplijn TA007 gebruik van de zendmast aan de [locatie 1] in Leiden. De zendmast staat in de richting van het ongeluk de [locatie 1] in Leiden.
Taplijn TA009 maakt op dat moment gebruik van de zendmast aan de [locatie 4] in Leiden. De zendmast staat in de richting van de binnenstad van Leiden.
Op 5 april 2022 omstreeks 00:30 uur maakt taplijn TA007 nog steeds gebruik van de zendmast bij het ongeval. Dit toestel werd later aangetroffen in het voertuig achtergelaten bij het ongeval.
9. Het kopie proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 juni 2022, voor zover inhoudende (digitaal doorgenummerd, p. 119 t/m 121):
Op 17 mei 2022 werd er tijdens de doorzoeking in de woning van [naam 3] , een IPhone XS aangetroffen. In deze telefoon werd een chat in WhatsApp aangetroffen tussen de gebruiker van [telefoonnummer 4] en de gebruiker van het [telefoonnummer 5] .
Op 5 april 2022 om 10:05 uur stuurt [telefoonnummer 5] een aantal berichten naar [telefoonnummer 4] met de volgende inhoud:
“He 1 van jullie met rijbewijs moet zich melden”
“Anders gaat [verdachte] heel lang weg geen rijbewijs”
Op 5 april 2022 om 10:56 uur stuurt [telefoonnummer 5] een bericht naar [telefoonnummer 4] . Dit bericht bevat een afbeelding van de aanrijding, zoals bekend gemaakt door het Leidsch Dagblad met een link naar de aanrijding op de [locatie 1] .
Uit eerder onderzoek is het zeer aannemelijk dat de gebruiker van de IPhone XS [naam 3] betreft en als gebruiker kan worden gezien van het [telefoonnummer 4] .
Uit onderzoek is het zeer aannemelijk dat de gebruiker van dit telefoonnummer 31681616414, de vader van [verdachte] en [naam 4] , betreft.
10. Het proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig, opgemaakt op 24 oktober 2023, voor zover inhoudende (niet doorgenummerd):
Betrokkene
Voertuig : Personenauto
Merk/type : Volkswagen Polo
Kleur : Grijs
[kenteken]
DNA bemonsteringen voertuig (foto’s 1 t/m 13)
Ik zag dat:
- in de twee bekerhouders van het middenconsole twee blikjes Red Bull stonden;
- het blikje in de bekerhouder aan bestuurderszijde, aangebroken was;
- in de rand/gootje bovenop het open blikje (niet opgedroogde/uitgedampte) resten vloeistof zat.
De aanwezigheid van de druppels/restanten vloeistof bovenop het voornoemde blikje kan een aanwijzing zijn dat deze recentelijk geopend was.
De bemonsteringen werden voorzien van een Spoor Identificatie nummer (SIN):
Autogordel bestuurder: SIN AAOZ5525NL
Drinkrand open Red Bull blikje: SIN AAOZ5524NL
11. Het proces-verbaal vooronderzoek lab, opgemaakt op 7 april 2022, voor zover inhoudende (niet doorgenummerd):
Op 5 april vond er op de [locatie 1] te Leiden een verkeersongeval met letsel plaats. Een van de betrokkenen had de plaats van het ongeval verlaten zonder zijn identiteit kenbaar te maken. In het voertuig werd een mobiele telefoon aangetroffen. Op 5 april ontving ik deze aangetroffen mobile telefoon.
Appel Iphone Zwart
Ik heb van de mobiele telefoon het bovenste deel van het scherm en de zijkant met een wattenstaafje bemonsterd. Vervolgens heb ik het onderste deel bemonsterd.
Bovenzijde scherm en zijkant mobiel: SIN AAOL4730NL
12. Het deskundigenverslag NFI, op 18 oktober 2023 opgemaakt en ondertekend door [naam 5] , deskundige op het gebied van forensisch DNA-onderzoek, voor zover inhoudende (niet doorgenummerd):
AAOL4730NL#01 (bovenzijde scherm en zijkant mobiel):
DNA kan afkomstig zijn van minimaal één persoon: [verdachte]
AAOZ5524NL#01 (drinkrand redbullflesje midden console):
DNA kan afkomstig zijn van één persoon: [verdachte]
AAOZ5525NL#01 (autogordel bestuurder)
DNA kan afkomstig zijn van minimaal één persoon: [verdachte]
DNA-profiel AAOL4730NL#01 is ongeveer 1 miljoen keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige onbekende persoon.
DNA-profielen AAOZ5524NL#01 en AAOZ5525NL#01 zijn elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige onbekende persoon.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Feitelijke toedracht
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank de volgende feiten vast.
Op 4 april 2022 om 23:17 uur heeft op de kruising van de [locatie 1] met [locatie 2] in Leiden een ongeval plaatsgevonden tussen een zilverkleurige Volkswagen Polo (hierna: de Polo) met [kenteken] en een fiets. De bestuurder van de fiets, [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ), heeft hierbij letsel opgelopen. De Polo reed met 79 tot 90 kilometer per uur over de [locatie 1] , terwijl ter plaatse een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur geldt. De Polo heeft bij de kruising met [locatie 2] een verkeerslicht genegeerd dat reeds 15,5 seconden rood uitstraalde. Vervolgens is de Polo over de kruising gereden en kwam in botsing [slachtoffer] , die de [locatie 1] overstak, terwijl haar verkeerslicht groen licht uitstraalde. Na de botsing is even verderop de beschadigde, verlaten Polo aangetroffen.
Verlaten plaats ongeval
Uit de omstandigheid dat de Polo na de botsing zonder bestuurder is aangetroffen, maakt de rechtbank op dat de bestuurder van de Polo de plaats van het ongeval heeft verlaten. Gelet op het hiervoor geschetste verloop van het ongeval, het feit dat met hoge snelheid een fietser was aangereden, de schade aan het voertuig en de brokstukken op de weg, kan het niet anders dan dat de bestuurder van de Polo wist dat hij zodoende de fietser, aan wie letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand achterliet.
Was de verdachte de bestuurder ten tijde van het ongeval?
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte ten tijde van het ongeval bestuurder was.
De rechtbank komt tot dat oordeel, omdat er DNA van de verdachte is aangetroffen op de autogordel aan de bestuurderszijde en op een geopend blikje Red Bull dat in de bekerhouder van de Polo stond, eveneens aan de bestuurderszijde. De rechtbank is van oordeel dat de omstandigheid dat er niet ingedroogde druppeltjes op de buitenzijde van het blikje zaten op recent gebruik van het blikje wijstn. Ook is op de bestuurdersstoel van de Polo een iPhone aangetroffen met DNA van de verdachte. De plek waar de telefoon is aangetroffen (de bestuurdersstoel) maakt het aannemelijk dat de gebruiker van de iPhone ook de bestuurder was.
Dat de iPhone bij de verdachte in gebruik was, blijkt niet alleen uit de omstandigheid dat zijn DNA op het toestel is aangetroffen, maar ook uit de bevindingen over het gebruik van [telefoonnummer 1] , zoals weergegeven in het proces-verbaal van bevindingen ter zake.
Dat deze telefoon ook rond het tijdstip van het ongeval door de verdachte werd gebruikt volgt uit de omstandigheid dat het (afgetapte) nummer van dit toestel om 23:15 uur, dus twee minuten voor het ongeval, de mast heeft aangestraald die het dichtst in de buurt van de [locatie 1] te Leiden staat. Dit nummer blijft na het ongeval gebruik maken van dezelfde zendmast, hetgeen overeenkomt met het nadien aantreffen van het toestel in de verlaten Polo.
Ook heeft de vader van de verdachte de in de ochtend van 5 april 2022, dus de ochtend na het ongeval, aan [naam 3] , degene die als tweede bestuurder op het verhuurformulier van de Polo stond vermeld, het volgende gestuurd: “hé, 1 van jullie met rijbewijs zich kan melden, anders gaat [verdachte] heel lang weg geen rijbewijs”, gevolgd door een foto van de aanrijding en een link naar een artikel over het ongeval in het Leids Dagblad. Ook dat wijst erop dat de verdachte de bestuurder was.
De rechtbank komt dan ook op basis van de gebruikte bewijsmiddelen, tezamen en in onderlinge samenhang bezien, tot de conclusie dat de verdachte de bestuurder van de Polo was ten tijde van het ongeval.
Schuld als bedoeld in artikel 6 WVW
Voor een bewezenverklaring van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) moet worden vastgesteld dat verdachte zich in het verkeer zodanig heeft gedragen dat het aan zijn schuld is te wijten dat een verkeersongeval heeft plaatsgevonden met als gevolg dat iemand is gedood, zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan. Het juridische begrip ‘schuld’ in het kader van de Wegenverkeerswet 1994 houdt in dat voor strafbaarheid minimaal sprake moet zijn van aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend handelen.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is niet in zijn algemeenheid aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor een bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW, maar komt het daarbij aan op het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de overige omstandigheden van het geval. Verder kan niet uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer worden afgeleid dat er sprake is van schuld in vorenbedoelde zin (Hoge Raad 1 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5822).
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte meerdere verkeersovertredingen heeft begaan. De verdachte heeft de ter plaatse toegestane maximumsnelheid met minimaal 29 kilometer per uur overschreden, heeft een rood licht genegeerd en is zonder snelheid te minderen de kruising overgereden. Daar heeft hij de fietser die door groen was gereden en van rechts kwam geen voorrang verleend.
Deze opeenvolging van verkeersovertredingen, en de ernst daarvan, maakt dat de verdachte een schuldverwijt treft, zoals bedoeld in artikel 6 WVW. Het verkeersgedrag van de verdacht is naar het oordeel van de rechtbank niet aan te merken als roekeloos. Wel is het rijgedrag van de verdachte aan te merken als zeer onvoorzichtig en onoplettend. De rechtbank betrekt daarbij dat het verkeerslicht van de verdachte al 15,5 seconden rood licht uitstraalde, hetgeen erop duidt dat de verdachte bewust het rode verkeerslicht heeft genegeerd. Daarbij komt dat de verdachte veel te hard reed, in het donker – het was 23:17 uur –, terwijl overstekende verkeersdeelnemer dan juist moeilijk te zien zijn en van een bestuurder extra oplettendheid en voorzichtigheid mag worden verwacht.
Zwaar lichamelijk letselDe rechtbank stelt vast dat [slachtoffer] breuken in de heupkom, het bekken, het schaambeen, de benen en het heiligbeen die heeft opgelopen. Zij is na het ongeluk overgebracht naar het ziekenhuis en is ter behandeling opgenomen op de afdeling trauma chirurgie. Gelet op de omvang en de aard van het letsel – een veelheid aan botbreuken – en de noodzaak tot chirurgisch ingrijpen is de rechtbank van oordeel dat het letsel als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 6 WVW aangemerkt moet worden.
Conclusie
De rechtbank is met betrekking tot de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 4 april 2022 te Leiden als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een
motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de [locatie 1] kruisend met de [locatie 2] zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend,
- te rijden met een snelheid gelegen tussen de 79 en 90 kilometer per uur, althans met een hogere snelheid dan de aldaar toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, en
- een rood uitstralend verkeerslicht te negeren, en
- een (op de kruising) overstekende fietser geen voorrang te verlenen, en
- een botsing te veroorzaken met die fietser,
waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten:
- een breuk in de heupkom en
- een breuk in het bekken en
- een breuk in het bovenste en onderste deel van het schaambeen en
- een breuk in beide botten van het (linker)onderbeen die samen het kniegewricht vormen en
- een breuk in het heiligbeen,
werd toegebracht;
2
dat hij, als degene die als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in Leiden op de [locatie 1] kruisend met de [locatie 2] , op 4 april 2022 de plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl daardoor, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, een ander (te weten
[slachtoffer] , aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werd achtergelaten.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 13 maanden en 3 jaar ontzegging van de rijbevoegdheid.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat indien de rechtbank tot een bewezenverklaring van alle feiten en tot oplegging van een gevangenisstraf komt, de hoogte hiervan geen 13 maanden kan zijn. Uitgaande van de landelijke oriëntatiepunten zou dan uitgekomen worden op een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden en 2 weken.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich als bestuurder van een personenauto schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval. Hij heeft zich onverantwoordelijk gedragen op de weg en heeft hij welbewust onaanvaardbare risico’s genomen en andere weggebruikers ernstig in gevaar gebracht door met een te hoge snelheid in de bebouwde kom een kruising op te rijden en de rood uitstralende verkeerslichten te negeren.
Als gevolg hiervan heeft hij [slachtoffer] aangereden, die daardoor zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht. Uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer] blijkt de grote impact die dit ongeval heeft gehad op haar leven. Zij heeft nog steeds fysieke en mentale klachten en haar leven is in één klap veranderd. Zij heeft sinds het ongeval mantelzorg van haar familie, heeft niet meer kunnen studeren en zij kan nooit meer terugkeren naar haar oude functie als woonbegeleider.
Na de aanrijding heeft de verdachte de plaats van het ongeval verlaten. Door de plaats van het ongeval te verlaten en het zwaargewonde slachtoffer in hulpeloze toestand achter te laten heeft de verdachte zich onttrokken aan de verantwoordelijkheid die rust op een verkeersdeelnemer die een ongeluk veroorzaakt, namelijk het zich bekommeren om het slachtoffer die als gevolg van het handelen van verdachte, hulp behoefde. De verdachte moet hebben geweten dat hij door het met een auto met hoge snelheid aanrijden van een fietser, een kwetsbare verkeersdeelnemer, aanzienlijk lichamelijk letsel had toegebracht. Onder die omstandigheden de plaats van het ongeval verlaten is uiterst laakbaar. Dat blijkt ook uit de verklaring van [slachtoffer] : zij neemt het de verdachte bijzonder kwalijk dat hij haar op straat heeft achtergelaten als straatafval en nooit zijn excuses heeft aangeboden. Ook tijdens de terechtzitting heeft de verdachte geen enkele verantwoordelijkheid getoond voor zijn handelen. Dit getuigt van een totaal gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef als verkeersdeelnemer. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 25 oktober 2023. In het nadeel van de verdachte weegt de rechtbank mee dat de verdachte reeds eerder is veroordeeld wegens overtreding van artikel 7 WVW, het verlaten van de plaats van een ongeval. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat de verdachte ook meermaals is veroordeeld wegens het rijden zonder rijbewijs.
Strafmodaliteit en strafmaat
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Voor het veroorzaken van een ongeval met zwaar lichamelijk letsel in het geval er sprake is van zeer hoge mate van schuld geldt in de oriëntatiepunten een gevangenisstraf van 4 maanden en ontzegging van de rijbevoegdheid voor 2 jaar. Voor het verlaten van de plaats ongeval zijn er geen oriëntatiepunten, maar de rechtbank acht ook voor dit feit, gelet op de hiervoor omschreven omstandigheden van de aanrijding, een gevangenisstraf passend.
De rechtbank acht alles overwegend een gevangenisstraf van 8 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 jaar passend en geboden
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 7, 175, 176, 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
ten aanzien van feit 2:
overtreding van artikel 7, eerste lid, onderdeel c van de Wegenverkeerswet 1994;
verklaart de verdachte voor de feiten 1 en 2 strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte voor de feiten 1 en 2 tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (ACHT) MAANDEN;
veroordeelt de verdachte voorts voor feit 1 tot:
een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 2 (TWEE) JAREN.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.M. de Wit, voorzitter,
mr. J. Snoeijer, rechter,
mr. C.M.A.. de Koning, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. H.A.F. Tromp, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 november 2023.