ECLI:NL:RBDHA:2023:18198

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 november 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
NL23.33236
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring van vreemdeling met Surinaamse nationaliteit en zicht op uitzetting naar Nigeria

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 november 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling, eiseres, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in vreemdelingenbewaring is gesteld op 19 oktober 2023. Eiseres, die stelt de Surinaamse nationaliteit te hebben, is in beroep gegaan tegen deze maatregel, die is gebaseerd op artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft de zaak op 30 oktober 2023 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk aanwezig was. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft de rechtmatigheid van de bewaring beoordeeld en vastgesteld dat eiseres de gronden voor de maatregel niet heeft betwist. De Staatssecretaris had gemotiveerd dat er risico's zijn dat eiseres zich aan het toezicht zal onttrekken en dat zij de uitzettingsprocedure belemmert. Eiseres voerde aan dat er geen zicht op uitzetting naar Nigeria is, maar de rechtbank oordeelde dat er nog mogelijkheden zijn voor het vaststellen van haar identiteit en nationaliteit, en dat eiseres niet voldoende heeft meegewerkt aan dit proces.

De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring rechtmatig is en dat er geen aanleiding is om te oordelen dat een lichter middel voldoende garantie biedt voor terugkeer naar Nigeria. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 6 november 2023.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.33236
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. F.H. Bruggink), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, (gemachtigde: mr. F. van de Kamp).

Inleiding

Op 19 oktober 2023 heeft verweerder (de staatssecretaris) eiseres in vreemdelingenbewaring (bewaring) gesteld, op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Eiseres is het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld. Het beroep wordt ook aangemerkt als een verzoek om schadevergoeding
De rechtbank heeft het beroep op 30 oktober 2023 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen I.D.O. Onwuegbuchu. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of de bewaring van eiseres rechtmatig is.

Overwegingen

1. Eiseres stelt dat zij de Surinaamse nationaliteit heeft en dat zij is geboren op [1965] .
De gronden van de maatregel van bewaring
2. In de maatregel van bewaring heeft de staatssecretaris overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert, omdat het risico bestaat dat eiseres zich aan het toezicht zal onttrekken en eiseres de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. De staatssecretaris moest dit motiveren aan de hand van de gronden in artikel 5.1b, derde en vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb). De staatssecretaris heeft als zware gronden vermeld dat eiseres:
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht
Nederland te verlaten blijkt en zij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
3d. niet dan wel niet voldoende meewerkt aan het vaststellen van haar identiteit en nationaliteit;
3i. te kennen heeft gegeven dat zij geen gevolg zal geven aan haar verplichting tot terugkeer; en als lichte gronden vermeld dat eiseres:
4a. zich niet aan een of meer andere voor haar geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
3. De rechtbank stelt vast dat eiseres de gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag zijn gelegd niet heeft betwist. De rechtbank is van oordeel dat de gronden en de motivering daarvan de maatregel van bewaring kunnen dragen.
Het zicht op uitzetting
4. Eiseres voert aan dat er geen zicht op uitzetting is naar Nigeria. De vorige maatregel van bewaring is op 13 september 2023 opgeheven, omdat er geen zicht op uitzetting was. Volgens eiseres hebben zich sinds die tijd geen nieuwe feiten en omstandigheden voorgedaan. Eiseres is weliswaar op 24 oktober 2023 gepresenteerd bij de Nigeriaanse autoriteiten, maar die hebben volgens eiseres op voorhand te kennen gegeven dat zij voor haar geen laissez-passer (lp) zullen verstrekken.
5. De rechtbank overweegt als volgt. De gemachtigde van de staatssecretaris heeft ter zitting toegelicht dat de Nigeriaanse autoriteiten vinden dat de identiteit en nationaliteit van eiseres op dit moment nog onvoldoende vaststaat. De staatssecretaris wil verder onderzoek doen, zodat de identiteit en nationaliteit van eiseres alsnog kunnen worden vastgesteld. Het is vaste rechtspraak dat de staatssecretaris hiervoor enige tijd moet krijgen. Het is op dit moment nog te vroeg om uit te sluiten dat de identiteit en nationaliteit alsnog kunnen worden vastgesteld. De rechtbank acht in dit verband van belang dat er op eiseres een medewerkingsverplichting rust.1 Niet is gebleken dat eiseres hieraan heeft voldaan. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank vooralsnog geen aanleiding voor het oordeel dat er geen zicht op uitzetting is. Dat de regievoerder volgens eiseres aan haar een briefje heeft gegeven, waarin zou staan: “buitenschuld mogelijkheden onderzoeken”, leidt niet tot een ander oordeel. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat DT&V dit aan haar heeft geadviseerd en/of dat een lp-traject zinloos zou zijn. De beroepsgrond slaagt niet.
Het lichter middel
6. Eiseres voert aan dat de staatssecretaris had moeten volstaan met een lichter middel. De politie in Den Haag weet waar zij is, zodat zij indien nodig op elk moment kan worden aangehouden.
7. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd dat niet kan worden volstaan met een lichter middel. Uit de gronden en de motivering daarvan blijkt dat er een risico is dat eiseres zich aan het toezicht op vreemdelingen zal onttrekken. Verder is duidelijk dat zij niet terug wil naar Nigeria. Een lichter middel biedt daarom onvoldoende garantie dat zij daadwerkelijk naar Nigeria zal terugkeren. De beroepsgrond slaagt niet.
1. Zie de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:85 en van 2 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2210.
Ambtshalve toetsing
8. De rechtbank moet ook ambtshalve toetsen of de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was. Op grond van de stukken en wat op de zitting is besproken, is de rechtbank van oordeel dat dit niet het geval is.
Conclusie
9. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
06 november 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.