ECLI:NL:RBDHA:2023:18187
Rechtbank Den Haag
- Versnelde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis van zijn gezinsleden. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 21 november 2023 uitspraak gedaan. Eiser heeft op 18 juli 2022 een aanvraag ingediend, waarop verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, binnen 90 dagen had moeten beslissen. Verweerder heeft de beslistermijn echter verlengd met drie maanden, waardoor de uiterste beslisdatum op 17 januari 2023 viel. Aangezien er geen besluit is genomen, heeft eiser verweerder op 10 juli 2023 in gebreke gesteld en op 3 september 2023 beroep ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de termijn voor het nemen van een besluit is overschreden.
De rechtbank heeft eiser vrijgesteld van griffierecht en heeft verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.