ECLI:NL:RBDHA:2023:18159
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Kroatië onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 november 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiser, een Iraanse nationaliteit hebbende man, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag, gezien het feit dat eiser eerder asiel had aangevraagd in dat land. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoerde dat hij niet adequaat was gehoord over zijn bezwaren tegen de overdracht aan Kroatië.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet is verschenen voor zijn gehoor en dat hij zelf verantwoordelijk is voor het volgen van zijn asielprocedure. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een zorgvuldigheids- of motiveringsgebrek in de beslissing van de staatssecretaris. Eiser voerde verder aan dat Kroatië asielzoekers niet adequaat behandelt, maar de rechtbank verwees naar recente uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die bevestigden dat de overdracht aan Kroatië weer mogelijk is. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris in redelijkheid had kunnen besluiten om de asielaanvraag van eiser niet aan zich te trekken, omdat er geen bijzondere individuele omstandigheden waren die dit rechtvaardigden.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.