ECLI:NL:RBDHA:2023:1803

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 februari 2023
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
C/09/623010 / FA RK 21-8836
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning en inschrijving van een Amerikaanse geboorteakte van een minderjarige geboren uit een draagmoederschapstraject

In deze zaak hebben de wensouders, beiden van het mannelijk geslacht, een verzoek ingediend bij de Rechtbank Den Haag om de Amerikaanse geboorteakte van hun kind, geboren uit een draagmoederschapstraject, te laten erkennen en inschrijven in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een zorgvuldig draagmoederschapstraject heeft plaatsgevonden in de Verenigde Staten, waarbij de belangen van de draagmoeder en het kind in acht zijn genomen. De wensouders zijn op 28 januari 2021 een overeenkomst aangegaan met de draagmoeder en hebben een juridische procedure doorlopen die resulteerde in een uitspraak van de Amerikaanse rechtbank, waarin werd bepaald dat de wensouders de exclusieve juridische ouders van het kind zijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Amerikaanse geboorteakte, die de wensouders als ouders vermeldt, kan worden erkend in Nederland, omdat deze is opgemaakt door een bevoegde instantie en voldoet aan de lokale voorschriften. De rechtbank heeft de inschrijving van de geboorteakte in de Nederlandse registers gelast, waarmee de wensouders officieel als ouders van het kind worden erkend. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de draagmoeder niet als belanghebbende kan worden aangemerkt, gezien de zorgvuldigheid van het draagmoederschapstraject en de juridische afspraken die zijn gemaakt. De beschikking is uitgesproken op 9 februari 2023.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 21-8836
Zaaknummer: C/09/623010
Datum beschikking: 9 februari 2023
Verklaring voor recht
Beschikkingop het op 28 december 2021 ingekomen verzoekschrift van:
[wensouder 1]en
[wensouder 2] ,
hierna ook: [wensouder 1] en [wensouder 2] ,
dan wel gezamenlijk: de wensouders of verzoekers,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. A.C. Bouma te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeenteplaats],
zetelend te [gemeenteplaats] ,
de ambtenaar.

1.Procedure

1.1.
Bij beschikking van 19 april 2022 van de enkelvoudige kamer van deze rechtbank zijn verzoekers samen benoemd tot voogd over de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2021 te [plaats VS] , [staat VS] , Verenigde Staten van Amerika (hierna: [minderjarige] ).
1.2.
De rechtbank heeft de behandeling van de verzoeken in deze zaak voor het overige pro forma aangehouden tot 1 september 2022 in afwachting van de beantwoording van de prejudiciële vragen door de Hoge Raad in vergelijkbare bij deze rechtbank eerder aanhangige zaken. De rechtbank heeft hierbij verwezen naar de beschikkingen van deze rechtbank van 17 december 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:13949 en ECLI:NL:RBDHA:2021:13950.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 13 mei 2022 (ECLI:NL:HR:2022:685) zijn prejudiciële beslissing gegeven. De Hoge Raad heeft afgezien van beantwoording van de gestelde prejudiciële vragen. In rechtsoverweging 3.4 heeft de Hoge Raad het volgende overwogen:
“Zolang een wettelijke regeling ontbreekt, is het aan de rechter om in elke concrete zaak aan de hand van de aard en inhoud van het verzoek en de verdere omstandigheden van het geval te beslissen, met inbegrip van de mogelijkheid om de beslissing op het verzoek aan te houden. Het staat de rechter vrij om bij de beantwoording van vragen over de erkenning van een buitenlandse rechterlijke beslissing of een buitenlandse akte waarbij afstammingsrechtelijke relaties zijn vastgesteld tussen het kind en de wensouders, overeenkomstige toepassing te geven aan de art. 10:100 en 10:101 van het Burgerlijk Wetboek (BW).”
1.3.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de in deze procedure ingediende stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het F9-formulier van 3 januari 2022 met bijlagen van de zijde van verzoekers;
  • de brief van de Raad voor de Kinderbescherming [regio] (hierna: de Raad) van 13 januari 2022;
  • het F9-formulier van 3 maart 2022 met bijlagen van de zijde van verzoekers, houdende een aanvullend verzoek;
  • het rapport en advies van de Raad van 29 maart 2022 met kenmerk
  • de brief van de ambtenaar van 29 juli 2022;
  • het F9-formulier van 22 augustus 2022 van de zijde van verzoekers, houdende een aanvullend subsidiair verzoek;
  • de brief van de ambtenaar van 20 september 2022;
  • het F9-formulier van 3 november 2022 met als bijlage een verwantschapsonderzoek van [DNA bedrijf] van de zijde van verzoekers;
  • de brief van 8 november 2022 van de ambtenaar;
  • de brief van 9 januari 2022 (naar de rechtbank begrijpt 2023) van de ambtenaar.
1.4.
Op 12 januari 2023 is de zaak op de zitting van deze rechtbank gecombineerd behandeld, samen met de zaak C/09/634456, FA RK 22-5670 . Op de zitting zijn verschenen:
  • verzoekers met hun advocaat;
  • [medewerker RvdK] namens de Raad.
De ambtenaar heeft bij zijn brief van 9 januari 2023 aangegeven niet op de zitting te zullen verschijnen.

2.Verzoek

2.1.
Het verzoekschrift strekt er voor zover hierop nog niet is beslist - na aanvulling en wijziging - toe dat de rechtbank:
Primair:
voor recht verklaart dat de Amerikaanse geboorteakte van [minderjarige] overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand
de ambtenaar te gelasten de geboorteakte van [minderjarige] in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand;
Subsidiair:
3. de geboortegegevens van [minderjarige] vast te stellen met vermelding van de draagmoeder als moeder;
4. de ambtenaar te gelasten om op de op te maken geboorteakte te verwerken de beslissing van 1 november 2021 van het [rechtbank VS] (Verenigde Staten), voorzien van een apostille, waarbij de familierechtelijke betrekking tussen de draagmoeder en [minderjarige] is beëindigd en de familierechtelijke betrekkingen tussen [minderjarige] en verzoekers zijn vastgesteld;
Meer subsidiair:
5. de geboortegegevens van [minderjarige] vast te stellen met vermelding van de draagmoeder als moeder;
6. de adoptie uit te spreken van [minderjarige] door verzoekers;
7. de ambtenaar te gelasten de latere vermelding van adoptie aan de akte toe te voegen
Met betrekking tot het gezag:
8. te verstaan dat verzoekers gezamenlijk zijn belast met het gezag over [minderjarige] ;
een en ander bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

3.Feiten

3.1.
De wensouders, beiden van het mannelijk geslacht, hebben sinds [datum] 2014 een affectieve relatie met elkaar. Zij zijn op [huwelijksdatum] 2022 te [huwelijksplaats] met elkaar gehuwd.
3.2.
[wensouder 1] heeft de Nederlandse nationaliteit en [wensouder 2] heeft de Poolse nationaliteit.
3.3.
Verzoekers hebben vanwege hun kinderwens in de Verenigde Staten van Amerika een draagmoederschapstraject doorlopen via de [surrogacy agency] in [plaats VS] , [staat VS] (hierna: [surrogacy agency] ).
3.4.
Via [surrogacy agency] zijn verzoekers in contact gekomen met [eiceldonatrice] , geboren op
[geboortedatum] 1993 te [plaats VS] , [staat VS] , hierna: de eiceldonatrice. Verzoekers hebben op
[datum] 2020 een overeenkomst met haar gesloten op basis waarvan de eiceldonatrice eicellen heeft afgestaan aan verzoekers bij de kliniek [kliniek VS] (hierna: [kliniek VS] ). Verzoekers werden tijdens het maken van deze afspraken bijgestaan door [advocatenkantoor VS] te [plaats VS] , [staat VS] en de eiceldonatrice werd bijgestaan door een eigen advocaat [advocaat VS] . Onderdeel van de in de overeenkomst gemaakte afspraken is dat de eiceldonatrice geen ouderlijke rechten of verplichtingen zal hebben over een kind dat met behulp van haar eicellen zal worden geboren.
3.5.
Via inseminatie van de eicellen van de eiceldonatrice met de zaadcellen van verzoekers zijn vijf embryo’s ontstaan. Twee embryo’s bleken levensvatbaar en deze embryo’s zijn ingevroren. Daarvan heeft één embryo het genetische materiaal van [wensouder 2] .
3.6.
Via [surrogacy agency] hebben verzoekers contact gekregen met [draagmoeder] , wonende te [staat VS] , hierna: de draagmoeder. De draagmoeder is ongetrouwd en heeft drie eigen kinderen.
3.7.
Op 28 januari 2021 hebben verzoekers een draagmoederschapsovereenkomst gesloten met de draagmoeder. Hierbij is de draagmoeder begeleid door een eigen advocaat [advocaat VS] en verzoekers door [advocatenkantoor VS] . Onderdeel van de gemaakte afspraken in de overeenkomst is dat de draagmoeder het kind dat zij op grond van deze overeenkomst zal dragen niet zelf zal opvoeden, of daar ouderlijke rechten over hebben, maar dat verzoekers als ouders van het door de draagmoeder te dragen kind zullen worden beschouwd.
3.8.
Op 10 september 2021 heeft [arts] , arts in de staat [staat VS] , een “statement” afgelegd dat hij met behulp van sperma van [wensouder 2] en donor eicellen, toebehorende aan verzoekers, bij [kliniek VS] embryo’s tot stand heeft gebracht. Op 12 maart 2021 zijn, aldus zijn verklaring, een of meerdere embryo’s bij de draagmoeder ingebracht, waarna de draagmoeder zwanger is geworden.
3.9.
Op 11 oktober 2021 heeft de draagmoeder een “agreement” ondertekend waarbij zij de tijdelijke voogdij over [minderjarige] overdraagt aan verzoekers. Deze verklaring is voorzien van een power of attorney van diezelfde datum.
3.10.
Op 8 november 2021 heeft de ‘ [rechtbank VS] ’ een vonnis gewezen (hierna: de Court Order), inhoudende: “
Based upon the record before the court, it is hereby ordered, declared and adjudged:
[draagmoeder] is not the genetic or legal parent of [minderjarige] .
[wensouder 1] and [wensouder 2] will be the exclusive legal parents of [minderjarige] upon the child’s birth.
[wensouder 1] and [wensouder 2] are granted custody of [minderjarige] upon birth by virtue of their status as the child’s legal parents.
The [staat VS] State Registar of the Center for Health Statistics is ordered and directed to promptly issue a new or amended birth certificate for [minderjarige] , upon the child’s birth, in the name as determined by Petitioners, in compliance with this General Declaratory Judgement of Parentage, designating and naming [wensouder 1] and [wensouder 2] as the exclusive parents of [minderjarige] .”
3.11.
Op [geboortedatum] 2021 is [minderjarige] geboren, in aanwezigheid van de wensouders.
3.12.
[minderjarige] heeft vanaf zijn geboorte in ieder geval de Amerikaanse nationaliteit.
3.13.
Op [datum] 2021 is de geboorteakte opgemaakt van [minderjarige] . Verzoekers staan als de ouders vermeld op de geboorteakte met nummer [kenmerk] .
3.14.
De draagmoeder heeft bij “declaration of consent” van 29 december 2021 verklaard:

Whereas:
* I gave birth to [minderjarige] on [geboortedatum] 2021;
* from his birth, [minderjarige] will be looked after and raised by his fathers [wensouder 1] and [wensouder 2] .
Declares:
To consent to the application for adoption of [minderjarige] as made by [wensouder 1] and [wensouder 2] .
Daarnaast heeft zij bij verklaring van dezelfde datum verklaard dat zij geen bezwaar heeft tegen een rechterlijk oordeel zonder zitting, dat zij niet gehoord hoeft te worden mocht een rechtbank een zitting bepalen en dat ze niet zal verschijnen als er een zitting is bepaald.
3.15.
Uit een op 31 oktober 2022 opgemaakt rapport van [DNA bedrijf] blijkt dat [wensouder 2] met 99,9999 % waarschijnlijkheid de biologische vader is van [minderjarige] .

4.Beoordeling

4.1.
Rechtsmacht
4.1.1.
Omdat verzoekers in Nederland wonen, komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe op grond van artikel 3 aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
4.4
Toepasselijk recht
4.4.1
Nu primair wordt verzocht om voor recht te verklaren dat de buitenlandse geboorteakten en buitenlandse beslissingen naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeenteplaats] en te gelasten dat de ambtenaar deze akten en beslissingen zal inschrijven in het Nederlandse register van geboorten, zal de rechtbank het Nederlandse recht toepassen.
4.2.
De positie van de draagmoeder
De draagmoeder kan in beginsel als belanghebbende als bedoeld in artikel 798 Rv worden aangemerkt in deze procedure. Zij is daarom per gewone en aangetekende post opgeroepen voor de zitting Uit de feiten blijkt echter dat het draagmoederschapstraject met de nodige zorgvuldigheid is doorlopen, waarbij de belangen van de draagmoeder in acht zijn genomen. Bij de Amerikaanse beslissing is bepaald dat de draagmoeder niet de ouder is van het ongeboren kind en dat zij geen ouderschapsrechten of verantwoordelijkheden heeft. Zij heeft daartoe ook een beëdigde verklaring in Amerika afgegeven, waarin zij tevens verklaart dat zij niet hoeft te worden gehoord door de rechtbank en dat zij, indien zij wordt opgeroepen, niet zal verschijnen. De rechtbank zal, gelet op deze verklaringen die zich in het dossier bevinden, de draagmoeder niet langer als belanghebbende aanmerken.
4.3.
Verklaring voor recht
Ontvankelijkheid
4.3.1.
Een ieder die daarbij een gerechtvaardigd belang heeft, kan de rechtbank op grond van artikel 1:26 BW verzoeken een verklaring voor recht af te geven dat een op hem betrekking hebbende, buiten Nederland opgemaakte akte of gedane uitspraak overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand.
4.3.2.
Het belang van verzoekers is erin gelegen dat zij in Nederland als de wettige ouders van [minderjarige] zullen worden erkend en geregistreerd. Dit is een gerechtvaardigd belang zodat aan verzoekers een beroep op artikel 1:26 BW toekomt.
4.3.3.
Voordat de verzochte verklaring voor recht afgegeven kan worden, moet vaststaan dat de buitenlandse geboorteakte van [minderjarige] in Nederland kan worden erkend. De rechtbank zal dat beoordelen.
4.4.
Erkenning van de geboorteakte van [minderjarige]
4.4.1.
Uitgangspunt van de wet is dat de buitenlandse geboorteakte, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld tussen verzoekers en [minderjarige] , op grond van artikel 10:101 BW wordt erkend. Dit is slechts anders indien aan die rechtshandeling geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van die rechtshandeling onverenigbaar is met de openbare orde.
4.4.2.
Op de geboorteakte van [minderjarige] staan - overeenkomstig de Court Order van 8 november 2021- verzoekers als ouders vermeld. Niet in geschil is dat dit door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is gedaan. Nu de geboorteakte is opgesteld naar aanleiding van de inhoud van de Court Order van 8 november 2021 betrekt de rechtbank in het oordeel ook dat er sprake is geweest van een behoorlijk onderzoek en rechtspleging op grond van artikel 10:100 lid 1 BW en dat er voor de rechtsmacht van de Amerikaanse rechter voldoende aanknoping bestond.
4.4.3.
In deze zaak gaat het om de vraag of de openbare orde zich verzet tegen erkenning van de in het buitenland tot stand gekomen familierechtelijke betrekkingen zoals neergelegd in de in [staat VS] opgemaakte geboorteakte van het kind.
Openbare orde exceptie: zorgvuldig draagmoederschapstraject?
4.4.4.
De rechtbank acht het in het kader van de openbare orde toets van belang om te beoordelen of het in het buitenland gevolgde traject van draagmoederschap zorgvuldig heeft plaatsgevonden, gelet op de ingrijpende gevolgen van draagmoederschap voor de rechten en verplichtingen van zowel het kind, de draagmoeder als de wensouders in kwestie. Omdat de wensouders vanaf de geboorte als ouders in de geboorteakte staan vermeld en [minderjarige] direct na de geboorte bij de wensouders verblijft, dient hierbij naar het oordeel van de rechtbank met name te worden gekeken of de belangen van [minderjarige] en de draagmoeder voldoende in acht zijn genomen, waarbij de aanbevelingen van de Staatscommissie Herijking ouderschap in haar rapport ‘Kind en ouders in de 21e eeuw’ van 7 december 2016 van belang zijn en de door het kabinet in zijn brief van 12 juli 2019 (Kamerstukken TK 2018/2019, 33836, nr. 45) geformuleerde waarborgen om het traject zorgvuldig en transparant te laten verlopen en zoveel mogelijk rechtszekerheid te bieden aan de draagmoeder, de wensouders en het kind.
Hieruit volgt dat het voor kinderen van groot belang is om te (kunnen) achterhalen uit wie zij zijn geboren, van wie zij genetisch afstammen en onder welke omstandigheden zij zijn ontstaan en geboren. Het recht van het kind om zijn of haar afstamming te kennen is een mensenrecht dat is opgenomen in artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).
4.4.5.
Uit de stukken en de verklaringen op de zitting is gebleken dat verzoekers bij het realiseren van hun ouderschapswens gebruik hebben gemaakt van een draagmoederschapstraject in de staat [staat VS] , Verenigde Staten, waar draagmoederschap is toegestaan. Via de organisatie [surrogacy agency] zijn verzoekers in contact gekomen met de eiceldonatrice en de draagmoeder. Voorafgaand aan de zwangerschap hebben verzoekers en de draagmoeder een draagmoederschapsovereenkomst opgesteld en ondertekend, die als productie 3 bij het verzoekschrift is overgelegd. Volgens verzoekers zijn zowel zij als de draagmoeder daarbij ondersteund door een advocaat, die juridische bijstand heeft verleend aan beide partijen van die overeenkomst. Tijdens het verdere draagmoederschapstraject heeft de draagmoeder de mogelijkheid tot psychologische bijstand gehad en was er voor haar medische zorg geregeld. De naam van de eiceldonatrice is bij verzoekers bekend.
4.4.6.
Uit het overgelegd DNA-onderzoek van [DNA bedrijf] van 31 oktober 2022 blijkt dat het vaderschap van [wensouder 2] praktisch bewezen is. In dit geval is er dus sprake van een genetische band van het kind met één van beide verzoekers.
4.4.7.
De ontstaansgeschiedenis van [minderjarige] is voor hem ook volledig te achterhalen. Verzoekers hebben hierover openheid van zaken gegeven en ook meerdere foto’s samen met de draagmoeder en haar familie overgelegd. Daarnaast geeft de inhoud van deze beschikking [minderjarige] de nodige informatie over het gevolgde traject en de identiteit van de draagmoeder en de eiceldonatrice. Verzoekers hebben met beiden nog steeds contact en hebben de gegevens van zowel de draagmoeder als de eiceldonatrice ook in hun testamenten opgenomen, zodat [minderjarige] hier altijd over zal kunnen beschikken. De afstammingsrelatie is voor [minderjarige] dan ook herleidbaar. Hiermee wordt voldoende voorzien in het recht van het kind om zijn afstamming te kennen zoals opgenomen in artikel 7 IVRK.
4.4.8.
Op grond van de overgelegde stukken en dat wat op de zitting is besproken, komt de rechtbank tot het oordeel dat het doorlopen traject van draagmoederschap in de staat [staat VS] , Verenigde Staten, zowel voor [minderjarige] , de eiceldonatrice, de draagmoeder als de wensouders is omkleed met waarborgen die overeenkomen met de aanbevelingen van de Staatscommissie en het voornemen voor de te treffen draagmoederschapsregeling zoals verwoord in voornoemde brief van het kabinet van 12 juli 2019. In zoverre is er dan ook geen sprake van onverenigbaarheid met de openbare orde.
Openbare orde exceptie: draagmoeder niet op de geboorteakte?
4.4.9.
In artikel 10:100 lid 2 BW is bepaald dat de erkenning van de buitenlandse akte, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde kan worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd. Als uitgangspunt geldt dat het enkele feit dat het van rechtswege ontstaan van een familierechtelijke betrekking met de beide wensouders niet overeenstemt met de huidige bepalingen uit het Nederlands recht, onvoldoende is om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde. Van onverenigbaarheid met de openbare orde is immers slechts sprake in geval van strijdigheid met beginselen en waarden van juridische, sociale of morele aard die in de eigen rechtsorde fundamenteel worden geacht. Daar waar de ambtenaar zich in zijn brief van 29 juli 2022 nog verzette tegen erkenning van de geboorteakte, heeft hij zich bij brief van 9 januari 2023 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, gelet op de ontwikkelingen in de rechtspraak en de op diverse zittingen gewisselde standpunten.
4.4.10.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen is duidelijk geworden dat het doorlopen draagmoederschapstraject met de nodige waarborgen is omkleed, dat de afstammingsrelatie voor het kind herleidbaar is en dat voldoende is voorzien in het recht van [minderjarige] om zijn afstamming te kennen zoals opgenomen in artikel 7 IVRK. Bovendien stamt [minderjarige] genetisch af van één van de wensouders, die in de geboorteakte is opgenomen. De geboorteakte is daarmee in lijn met de afstamming van het kind. De omstandigheid dat de draagmoeder niet in de geboorteakte is opgenomen, levert bij die stand van zaken geen strijd met de openbare orde op.
Conclusie
4.4.11.
Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de geboorteakte in Nederland kan worden erkend, evenals de daarin vastgelegde familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming. Omdat de geboorteakte wordt erkend en door een bevoegde instantie is opgemaakt, is deze naar zijn aard vatbaar voor opneming in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand. De rechtbank zal de verzochte verklaring voor recht dan ook uitspreken.

5.Inschrijving van de geboorteakte

5.1.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
5.1.1.
De rechtbank heeft op grond van artikel 3 onder a Rv rechtsmacht om van het verzoek kennis te nemen, omdat verzoekers hun woonplaats in Nederland hebben.
5.1.2.
Op het verzoek tot afgifte van een last tot inschrijving van de geboorteakte is Nederlands recht van toepassing.
5.2.
Juridisch kader
5.2.1.
Op grond van artikel 1:26b BW in samenhang gelezen met 1:25, eerste lid, BW kan de rechtbank de inschrijving gelasten van een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte van geboorte in de registers van geboorten van de gemeente [gemeenteplaats] , indien de akte een persoon betreft die op het ogenblik van het verzoek Nederlander is.
5.3.
Inhoudelijke beoordeling
5.3.1.
De rechtbank heeft in het voorgaande vastgesteld dat de Amerikaanse geboorteakte van [minderjarige] is opgemaakt door een bevoegde instantie en in Nederland kan worden erkend. Daarmee worden ook de in de staat [staat VS] gevestigde familierechtelijke betrekkingen tussen verzoekers en [minderjarige] erkend. Dat betekent dat [minderjarige] op grond van de uitspraak van de District Court van 8 november 2021 en de geboorteakte vanaf zijn geboorte het kind is van verzoekers als zijn juridische ouders. Daarmee stamt [minderjarige] onder meer af van een Nederlandse vader, te weten [wensouder 1] , zodat hij de Nederlandse nationaliteit aan hem als ouder kan ontlenen. Dit maakt dat [minderjarige] naast de Amerikaanse ook de Nederlandse nationaliteit heeft gekregen, waarmee aan de voorwaarden is voldaan voor inschrijving van de Amerikaanse geboorteakte in de Nederlandse registers. De rechtbank zal daarom de verzochte last tot inschrijving als op de wet gegrond afgeven. De rechtbank gaat er daarbij vanuit dat de ambtenaar op die akte ook de Court Order van 8 november 2021 zal vermelden, waarbij het aan de ambtenaar is om te bepalen waar hij dit moet toevoegen. Door de Court Order op de geboorteakte te vermelden, volgt uit de geboorteakte de afstamming van [minderjarige] .
5.3.2.
De rechtbank merkt ten overvloede op dat op de geboorteakte van [minderjarige] de voornaam van [wensouder 2] is geschreven als [wensouder 2] . Blijkens de Poolse geboorteakte van [wensouder 2] is hij geheten [wensouder 2] . Op die manier staat hij ook in de basisregistratie personen geregistreerd.

6.De subsidiaire en meer subsidiaire verzoeken

6.1.
Omdat de familierechtelijke betrekkingen tussen verzoekers en [minderjarige] worden erkend en de geboorteakte kan worden ingeschreven, komt de rechtbank niet meer toe aan de subsidiaire verzoeken en de meer subsidiaire verzoeken. Deze verzoeken zullen bij gebrek aan belang worden afgewezen.

7.Gezag

7.1.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
7.1.1.
Omdat [minderjarige] zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft, is de Nederlandse rechter op grond van Nederlands recht bevoegd om te beoordelen of er van rechtswege ouderlijke verantwoordelijkheid over [minderjarige] is ontstaan.
7.2.
Inhoudelijke beoordeling
7.2.1.
Verzoekers verzoeken primair te verstaan dat zij gezamenlijk het gezag over [minderjarige] uitoefenen.
7.2.2.
De rechtbank stelt voorop dat een “verstaansbeslissing” zich niet leent voor opname in het dictum van de beschikking. De rechtbank stelt evenwel vast dat verzoekers op grond van het recht van de staat [staat VS] van rechtswege vanaf de geboorte van [minderjarige] zijn juridische ouders zijn. Ook zijn zij vanaf het moment van de geboorte van [minderjarige] door de uitspraak van de District Court belast met het gezag over hem. Die rechtsrelatie tussen verzoekers en [minderjarige] kan in Nederland worden erkend. Daarmee hebben zij zowel naar het recht van [staat VS] , VS, als naar Nederlands recht het gezag over [minderjarige] .

8.Uitvoerbaarverklaring bij voorraad

8.1.
Ten aanzien van alle verzoeken geldt dat de aard van de genomen beslissingen zich verzet zich het bij voorraad uitvoerbaar verklaren van de beslissingen. Dit maakt dat de rechtbank het verzoek om de beslissing, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zal afwijzen.
9.Keuze 1: “Blijkens....toepassing.” als de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft in aanmerking genomen de Overeenkomst van Istanbul.
Keuze 2: “Blijkens....toe.” als de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft ingevolge de Overeenkomst. Dan luidt het Dictum: “verklaart zich onbevoegd om van het verzoekschrift kennis te nemen.”
Overige bij de Overeenkomst aangesloten landen: Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Oostenrijk,
Portugal, Spanje, Turkije.
Keuze 3: Op grond van art. 15 van het Vluchtelingenverdrag erkende vluchteling; dezen zijn in het bezit van een - over te leggen - ‘B-document’.
Keuze 4: Toepassing Nederlands recht.
Beslissing
De rechtbank:
9.1.
verklaart voor recht dat de Amerikaanse geboorteakte van [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2021 te [plaats VS] , [staat VS] , Verenigde Staten van Amerika, als kind van [wensouder 1] en [wensouder 2] , vatbaar is voor opneming in de registers van de burgerlijke stand;
9.2.
gelast de inschrijving in het register van geboorten van de gemeente [gemeenteplaats] van voornoemde akte, nummer: [kenmerk] , afgegeven op [datum] 2021, waarvan een fotokopie aan deze beschikking is gehecht;
9.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.S.F. de Nijs, J.T.W. van Ravenstein en L. Koper, rechters, tevens kinderrechters, bijgestaan door mr. I.M. Talstra - Touwen als griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 februari 2023.