ECLI:NL:RBDHA:2023:17952

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
NL23.25209
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelanders Oekraïne

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 22 november 2023, zaaknummer NL23.25209, wordt het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris had op 24 augustus 2023 meegedeeld dat de tijdelijke bescherming van de eiser, die was verleend op basis van Richtlijn 2001/55/EG, zou eindigen op 4 september 2023. Eiser had zijn zienswijze ingediend na het voornemen van de staatssecretaris om de bescherming te beëindigen, dat op 3 juli 2023 was gecommuniceerd.

De rechtbank heeft op 7 november 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiser als verweerder aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris bevoegd was om de tijdelijke bescherming te beëindigen, zoals eerder bevestigd in een uitspraak van 30 oktober 2023. De rechtbank concludeert dat het besluit niet onzorgvuldig is voorbereid, aangezien eiser in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze te geven en er geen noodzaak was voor een individueel gehoor.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in het verleden een visum voor Oekraïne heeft ontvangen en een tijdelijke verblijfsvergunning had tot mei 2022. Eiser heeft aangegeven in Nederland op zoek te zijn naar een studie en werkt momenteel. De rechtbank oordeelt dat de argumenten van eiser niet voldoende zijn om het besluit van de staatssecretaris te weerleggen. Het verzoek om het terugkeerbesluit te vernietigen wordt afgewezen, omdat het besluit van 24 augustus 2023 geen terugkeerbesluit betreft, maar een beëindiging van tijdelijke bescherming.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.25209

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

van Nigeriaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. F.A. Broersma),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.A. Wildeboer).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 24 augustus 2023, waarbij verweerder aan eiser heeft medegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming, als bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG (de Richtlijn) en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 (het Uitvoeringsbesluit), eindigt op 4 september 2023.
1.1.
Op 3 juli 2023 heeft verweerder zijn voornemen kenbaar gemaakt om de tijdelijke bescherming van eiser op 4 september 2023 te beëindigen. Eiser heeft zijn zienswijze ingebracht. Verder is het bestreden besluit genomen, waartegen het beroep zich richt.
1.2.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 7 november 2023 op zitting behandeld. Aan de zitting hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de beëindiging van de tijdelijke bescherming aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. Bij uitspraak van 30 oktober 2023 heeft deze rechtbank en zittingsplaats geoordeeld dat verweerder bevoegd was de tijdelijke bescherming voor de groep die is aangeduid als facultatieve groep te beëindigen (ECLI:NL:RBDHA:2023:16291). Wat namens eiser daartegen in deze zaak is aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.
4. Eiser is in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze te geven over het (voorgenomen) besluit. Onder verwijzing naar de hiervoor onder 3. genoemde uitspraak (rechtsoverweging 7.2.) is de rechtbank van oordeel dat verweerder heeft kunnen afzien van een individueel gehoor. De rechtbank is daarom van oordeel dat het besluit niet onzorgvuldig is voorbereid.
5. Uit de door eiser overgelegde stukken blijkt dat in mei 2021 aan eiser een visum voor Oekraïne is afgegeven en daarna een tot mei 2022 geldende tijdelijke verblijfsvergunning. Ter zitting is naar voren gebracht dat eiser in Oekraïne heeft gestudeerd, dat hij in Nederland op zoek is naar een vergelijkbare studie en dat hij in de tussentijd werkt. De rechtbank ziet in hetgeen door (de gemachtigde van) eiser naar voren is gebracht geen grond voor het oordeel dat verweerder geen gebruik kon maken van de bevoegdheid de tijdelijke bescherming te beëindigen.
6. Het verzoek het terugkeerbesluit te vernietigen kan de rechtbank niet volgen. Omdat eiser een asielaanvraag heeft ingediend is het besluit van 24 augustus 2023 geen terugkeerbesluit. Dit is ook in het besluit vermeld.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink, rechter, in aanwezigheid van R. de Boer, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak bekend is gemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.