ECLI:NL:RBDHA:2023:17926

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
09/297401-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake drugshandel en wapenbezit met betrekking tot verdachte in Den Haag

Op 23 november 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1978, die zich schuldig heeft gemaakt aan verschillende drugdelicten en wapenbezit. De rechtbank heeft de verdachte op basis van de tenlastelegging en het onderzoek ter terechtzitting veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van methamfetamine en het voorbereiden van drugstransporten. De verdachte was betrokken bij het gebruik van versleutelde communicatie via SkyECC en Encrochat, waaruit bleek dat hij samen met anderen voorbereidingshandelingen voor internationale drugshandel heeft gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 juni 2020 methamfetamine in zijn bezit had en dat hij in de periode van januari tot en met november 2020 betrokken was bij voorbereidingen voor drugstransporten. Daarnaast heeft de verdachte een semiautomatisch vuurwapen en munitie voorhanden gehad. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft ook beslist over de inbeslaggenomen goederen, waarbij sommige voorwerpen aan de verdachte zijn teruggegeven en andere zijn onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/297401-22
Datum uitspraak: 23 november 2023
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Maatschapslaan.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 22 mei 2023 en 14 augustus 2023 (beide pro forma) en op de terechtzitting van 9 november 2023 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. E.J. Huisman en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.T.H. Oeij naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, die is gewijzigd op de terechtzitting van 9 november 2023. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage A aan dit vonnis gehecht.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde en tot bewezenverklaring van het bij dagvaarding onder 2 tot en met 5 tenlastegelegde.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich namens de verdachte op het standpunt gesteld dat hij vrij dient te worden gesproken van feiten 1 tot en met 3 wegens gebrek aan wettig bewijs. De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot feiten 4 en 5.
Op specifieke standpunten van de raadsvrouw gaat de rechtbank hierna in, voor zover dat nodig is.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
3.4.1.
Ten aanzien van feit 1
Net als de officier van justitie en de raadsvrouw, acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 en zal hem om die reden hiervan vrijspreken.
3.4.2.
Ten aanzien van feiten 2 en 3
de identiteit van de gebruiker van het Sky- [account 1] en de gebruiker van het Encrochat- [account 2]
Het bewijs van verdachtes betrokkenheid bij deze drugsfeiten is hoofdzakelijk gestoeld op chatberichten die de gebruiker van het Sky- [account 1] en het Encrochat- [account 2] heeft verzonden en/of ontvangen via de versleutelde berichtendiensten van SkyECC en Encrochat. De officier van justitie is van mening dat de verdachte als gebruiker van deze accounts kan worden aangemerkt.
Bij de beantwoording van de vraag of de verdachte kan worden aangemerkt als gebruiker van deze accounts acht de rechtbank het politieonderzoek dat heeft plaatsgevonden om de identiteit van de gebruiker van deze accounts te achterhalen van belang.
Uit dit identificatieonderzoek naar de gebruiker van het Sky- [account 1]
blijkt onder meer het volgende:
- Het IMSI- [nummer 1] dat gekoppeld is aan dit Sky-account is op 3 november 2020 in onderzoek [naam 1] met behulp van een IMSI scan zo nauwkeurig mogelijk gelokaliseerd. De gebruiker van dit Sky-account bevond zich op het moment van de scan hoogstwaarschijnlijk op het [adres 4] [2] ;
- Voornoemd adres betreft sinds 20 juli 2006 het BRP-adres van de verdachte;
- In de voor de nachtrust bestemde tijd, te weten tussen 22:00 uur en 07:00 uur, maakt het aan dit Sky-account gekoppelde IMEI- [nummer 2] het meest gebruik van een bepaald basisstation ( [adres 2] ). Het BRP-adres van de verdachte valt binnen het bereik van dit bassistation;
- Blijkens meerdere politieregistraties zou de verdachte de rang/functie van President hebben gehad binnen de [naam 2] Rotterdam. In berichten van dit Sky-account wordt gesproken over [naam 3] en ‘clubs’;
- Op 18 maart 2020 stuurt de gebruiker van dit Sky-account een bericht waarin hij zegt dat hij de hele dag weg is met de kleintjes. De verdachte en zijn vriendin [naam 4] hebben samen drie dochters ("kleintjes"). Op 18 maart 2020 heeft [naam 4] foto’s geplaatst op haar Facebook-pagina waaruit blijkt dat hun dochters op 18 maart 2020 een dagje weg zijn geweest naar Scheveningen;
- Op 20 maart 2020 stuurt de gebruiker van dit Sky-account dat hij nog wel even bezig is met de meiden. Het is zeer aannemelijk dat met “de meiden” de drie dochters van de verdachte worden bedoeld;
- In een chatgesprek zegt de gebruiker van dit Sky-account op 21 juli 2020 om 17:03 uur dat hij bezig is in "de zaak" en dat hij rond 18:00 uur langs komt. Aangezien de verdachte werkzaam is bij en eigenaar is van hengelsportwinkel ' [naam 5] ' is het zeer aannemelijk dat met "de zaak" zijn hengelsportwinkel aan de [adres 3] wordt bedoeld. Het tijdstip 18:00 uur kan betrekking hebben op de sluitingstijd van deze winkel. Na controle van de mastgegevens blijkt dat IMEI- [nummer 2] van dit Sky-account op 21 juli 2020 omstreeks 17:20 uur gebruik maakt van een bepaald basisstation. De winkel van de verdachte valt binnen het bereik van dit basisstation. [3]
- Een van de nicknames van dit account is [naam 6] . Zoals hiervoor al vastgesteld is de verdachte de eigenaar van een hengelsportwinkel. [4]
Uit het identificatieonderzoek naar de gebruiker van het Encrochat- [account 2] blijkt het volgende:
- De gebruiker van dit account is ook de gebruiker van het Sky- [account 1] .
De gebruiker van dit account geeft in een bericht van 17 april 2020 en in een bericht van 28 april 2020 aan twee verschillende tegencontacten namelijk aan dat zijn Sky- [account 1] is. Ook stuurt hij op 12 mei 2020 een bericht aan een derde tegencontact met de inhoud: " [account 1] ";
- De nicknames van dit account betreffen onder meer [naam 7] , [naam 6] , [naam 8] en [naam 9] en zijn in verband te brengen met de hengelsportwinkel van de verdachte. Ook wordt de gebruiker door tegencontacten ‘ [naam 10] ’ en ‘ [naam 11] ’ genoemd, wat vermoedelijk een afkorting is van de voornaam van de verdachte;
- De gebruiker van dit account wordt door tegencontacten " [naam 12] " en " [naam 13] " genoemd. Deze namen hebben vermoedelijk betrekking op de rol van de verdachte bij de motorclub [naam 2] ;
- Uit chatberichten waaraan de gebruiker van dit account heeft deelgenomen, blijkt dat deze een hengelsportwinkel in de buurt van de [adres 5] in Gouda heeft. De verdachte is eigenaar van [naam 5] , gelegen op de hoek van de [adres 5] en
de [adres 3] ;
- De gebruiker van dit account spreekt in een bericht over " [naam 14] " (waarmee waarschijnlijk [naam 4] wordt bedoeld) en heeft het in diens berichten over zijn "kids". De verdachte woont samen met zijn vriendin [naam 4] en hun kinderen;
- Uit chatberichten blijkt dat de gebruiker van dit account in de buurt woont van de [adres 6] . Het adres van de verdachte bevindt zich op 1 minuut rijden van deze straat;
- Uit chatberichten volgt dat de gebruiker van dit account op 2 juni 2020 iemand heeft verloren. Op 2 juni 2020 is [naam 2] lid [naam 15] overleden. [5]
De rechtbank constateert dat uit het hiervoor weergegeven onderzoek van de politie blijkt dat nicknames die kunnen worden gekoppeld aan voornoemde accounts verband houden met de hobby en de winkel van de verdachte (die beide met vissen te maken hebben) en dat de inhoud van de berichten van deze accounts kunnen worden gekoppeld aan het woonadres van de verdachte, de gezinssituatie van de verdachte, zijn voormalige lidmaatschap bij de [naam 2] Rotterdam en zijn hengelsportwinkel. Verder blijkt daaruit dat beide accounts door dezelfde gebruiker worden gebruikt. Dat een ander dan de verdachte gebruik heeft gemaakt van de accounts, volgt niet uit het dossier en is met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid uit te sluiten.
Hiertegenover stelt de verdediging slechts dat betwist wordt dat de verdachte de gebruiker is van dit account omdat hij dit zelf ontkent, maar heeft deze stelling in het geheel niet nader onderbouwd.
tussenconclusie van de rechtbank
Gelet op al deze feiten en omstandigheden, staat voor de rechtbank buiten redelijke twijfel dat de verdachte de gebruiker was van het Encrochat- [account 2] en het Sky- [account 1] . Met de gebruiker van deze accounts wordt in het hierna volgende dan ook de verdachte bedoeld.
Ten aanzien van feit 2
Net als de officier van justitie acht de rechtbank slechts bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk voorhanden hebben van een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine. Voor de overige feiten wordt de verdachte partieel vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De raadsvrouw heeft betoogd dat ook niet kan worden bewezen dat de verdachte drugs voorhanden heeft gehad omdat er geen drugs in beslag is genomen of getest. Zij heeft tevens bepleit dat niet is voldaan aan het bewijsminimum, omdat berichten die zijn versleuteld zoals SkyECC en Encrochat berichten (hierna: pgp-berichten) op basis van artikel 344 lid 1 sub 5 van het Wetboek van Strafvordering uitsluitend als bewijsmiddel kunnen worden gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
Bij de beantwoording van de vraag of de verdachte zich - kort gezegd - schuldig heeft gemaakt aan het bezit van methamfetamine, acht de rechtbank het volgende van belang.
De Sky-gebruiker [account 1] (de verdachte dus) stuurt op 9 juni 2020 twee foto’s waarop kristalachtige onregelmatige gevormde brokken zijn te zien en merkt hierover op: "Zijn normaal hele lange pegels….dit had ik nog liggen toevallig." Volgens de verbalisant is de uitdrukking ‘pegels’ gebruikelijk om Chrystal Meth ofwel methamfetamine aan te duiden. [6]
Ondanks dat de middelen die zijn te zien op voornoemde foto’s niet zijn getest, acht de rechtbank op basis van het voornoemde bericht en de foto’s wel bewezen dat de verdachte op 9 juni 2020 methamfetamine in zijn bezit heeft gehad. De foto’s ondersteunen immers de inhoud van het bericht.
Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan het bewijsminimum nu het bewijs is gestoeld op meerdere Sky-berichten. De rechtbank verwijst in dit kader naar een arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2023.
Hierin heeft de Hoge Raad het volgende overwogen over het gebruik van pgp-berichten (ECLI:NL:HR:2023:474):
Uit art. 344, eerste lid, onder 5, Sv volgt dat ‘alle andere geschriften’ (dan de in het eerste lid onder 1 tot en met 4 genoemde) alleen kunnen ‘gelden in verband met den inhoud van andere bewijsmiddelen’. (…) ook als de bewezenverklaring enkel op pgp-berichten zou steunen, zou dat niet betekenen dat art. 344, eerste lid, onder 5, Sv is geschonden, nu het bewijsmiddel waar het ene andere geschrift (een pgp-bericht) steun in vindt een tweede ander geschrift (pgp-bericht) mag zijn.
Concluderend acht de rechtbank ten aanzien van feit 2 wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 9 juni 2020 een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine opzettelijk aanwezig heeft gehad.
ten aanzien van feit 3
Kort gezegd wordt de verdachte ten aanzien van dit feit verweten dat hij zich in de periode van 20 januari 2020 tot en met 20 november 2020 schuldig heeft gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen van drugsdelicten. Dit zou volgens de officier van justitie blijken uit diverse chatgesprekken waaraan Sky-gebruiker [account 1] en Encrochat-gebruiker [account 2] hebben deelgenomen.
De raadsvrouw heeft betoogd dat in veel van de chatgesprekken de reactie van de tegenpartij ontbreekt. Indien enkel de berichten van één van de gesprekspartners aan een chatgesprek zijn weergegeven, kan de context van een dergelijk gesprek niet worden vastgesteld en is het volgens haar onduidelijk hoe deze berichten moeten worden geïnterpreteerd.
het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het betoog van de raadsvrouw
De rechtbank overweegt dat, hoewel in sommige gevallen de reacties van een gespreksdeelnemer aan een chatgesprek ontbreken, op basis van de inhoud van de berichten van de gespreksdeelnemer die wel zichtbaar zijn duidelijk blijkt dat door de andere gespreksdeelnemer op berichten wordt gereageerd. Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat de inhoud van de berichten voldoende duidelijk zijn en dat goed te volgen is waar de chatgesprekken over gaan. Zoals uit de hierna opgenomen bewijsmiddelen blijkt, gaan die gesprekken onmiskenbaar over (internationale) drugshandel en zijn ze niet voor velerlei uitleg vatbaar. Dit wordt ondersteund door het feit dat de gesprekken via pgp-berichten worden gevoerd.
de voor de verdachte belastende Sky-berichten
In het dossier bevindt zich een grote hoeveelheid berichten die in de periode van 24 februari 2020 tot en met 23 oktober 2020 zijn verstuurd door de gebruiker van het Sky- [account 1] aan het Sky-account [naam 16] . [7] In de chatgesprekken geeft [account 1] aan dat hij iemand weet met een groot fruitbedrijf die kan werken in Brazilië. Ook vraagt [account 1] of zijn tegencontact iets weet van een lijn vanuit Santa naar Antwerpen met auto’s en onderdelen. Hij geeft daarbij aan dat zijn mensen ernaar vragen en stuurt een afbeelding van een transportschip [naam 17] dat vanuit San Juan (Puerto Rico) naar Antwerpen vaart van 23 februari tot 5 maart 2020. Hierbij vermeldt hij ‘Dit is die lijn van auto-onderdelen.’ Ook geeft [account 1] aan dat er geen bananen en geen hitte is. Volgens de verbalisant kan dit duiden op het feit dat transporten met bananen door de douane veelal extra worden gecontroleerd. Op 10 maart 2020 vraagt [account 1] aan zijn tegencontact of hij transport kan verzorgen over 2 weken van Rotterdam naar een andere plaats in Nederland. Onderweg moet er dan gestopt worden om de tassen eruit te halen. De verbalisant merkt op dat dit vermoedelijk tassen met drugs betreft die tussen de reguliere lading vandaan gehaald moeten worden. Op 24 maart 2020 schrijft [account 1] dat hij mensen heeft in Turbo en Santa. Volgens de politie betreffen Turbo en Santa Marta havenplaatsen in Colombia. [account 1] schrijft ‘En wat kan? In product of alleen tassen?’ Vermoedelijk wordt besproken of de drugs vervoerd wordt in een deklading of dat het in tassen verpakt is. Op 11 april 2020 informeert [account 1] naar 188, 206 en 212 in Antwerpen, waarbij uit een screenshot blijkt dat de bakken gelost gaan worden in een loods van [naam 33] . [account 1] schrijft ‘Hun vroegen hoe en wat met gember. En hebben hun bedrijf of gooien ze tassen bij na douane en waar vandaan. Iets meer info graag’. Op 3 mei 2020 vraagt hij opnieuw naar 118 en 206 en schrijft hij ‘kunnen ook eerken met bananen uit ecu’. Voornoemde nummers betreffen volgens de politie nummers van laad- en loshavens van fruit in Antwerpen en vermoedelijk wordt gesproken over drugs in bananen vanuit Ecuador. Op 19 juli 2020 vraagt [account 1] naar de autolijn vanuit Santa. Hij vraagt hoeveel stuks en hoeveel procent kosten. Volgens de verbalisant bespreekt men vermoedelijk het transport van drugs met auto(onderdelen) als deklading en regelt een andere partij het transport tot buiten de haven en vraagt hiervoor een percentage van de waarde van de drugs. Op 25 juli 2020 vraagt [account 1] opnieuw wanneer ze kunnen starten met de autolijn. Op 25 september 2020 stuurt [account 1] vier screenshots van berichten die gaan over bakken die gelost worden, tp (transport) en 188 en 234 waar de bakken aankomen en worden gecontroleerd. Op 21 tot en met 23 oktober 2020 informeert [account 1] naar het transport, of het alleen uit Santa of ook uit Turbo komt en of alle bakken kunnen worden opgeroepen en of ze niet onbeheerd blijven staan. Volgens de politie gaat laatstgenoemd gesprek kennelijk over de import van drugs in containers.
Op 9 maart 2020 heeft [account 1] een gesprek met Sky-account [naam 18] waarin hij schrijft ‘Als goed is krijgen we zsm bootnaam van autolijn welke ze kunnen werken…’ en ‘Als je iemand mee stuurt geeft die biljetje als bewijs dat afgegeven is…’. Vermoedelijk gaat ook dit gesprek over de transport van drugs en dat iemand van de criminele organisatie een bewijs krijgt dat de goederen (drugs) afgegeven zijn.
Een van de belangrijkste tegencontacten van het [account 1] is verder in een ander strafrechtelijk onderzoek geïdentificeerd als [naam 19] . [naam 19] is op 9 maart 2021 aangehouden wegens de verdenking van invoer van grote hoeveelheden cocaïne. [8]
In de chats wordt - ook door de verdachte zelf - diverse keren gesproken over ene [naam 20] . Uit de onderzoeken [naam 21] en [naam 22] blijkt dat [naam 23] met [naam 20] wordt bedoeld. [9] Deze havenmedewerker is op 3 november 2022 door de rechtbank Rotterdam veroordeeld wegens het plegen van voorbereidingshandelingen van drugsdelicten en niet-ambtelijke omkoping (ECLI:NL:RBROT:2022:9304). [naam 23] heeft verklaard dat hij bijna wekelijks handelingen met containers verrichte waardoor cocaïne zonder controles in ladingen Nederland binnen kon komen en dat hij via Encrochat door criminelen werd benaderd en informatie doorgaf. [10]
De gebruiker van het Sky- [account 1] is daarnaast deelnemer van een groepsapp waaraan ook de gebruiker van het account [naam 24] deelneemt. Uit het onderzoek [naam 25] blijkt dat laatstgenoemde gebruiker de mogelijkheid heeft om vermoedelijk cocaïne in containers met fruit met bestemming Nederland of België te verstoppen en dat het hierbij gaat om partijen van enkele honderden kilo’s en soms wel meer dan 1000 kilogram. [11]
Op basis van de inhoud van voornoemde Sky-berichten, de toelichting die een verbalisant heeft gegeven naar aanleiding van deze berichten, het versluierde taalgebruik in deze berichten, de met drugshandel gerelateerde termen die daarbij worden gebruikt, de foto’s van methamfetamine die de verdachte via Sky heeft verstuurd (zie bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2) en hetgeen de rechtbank hiervoor heeft opgemerkt over de tegencontacten van dit account, concludeert de rechtbank dat de verdachte zich, met gebruikmaking van het Sky- [account 1] , in de periode van 24 februari 2020 tot en met 23 oktober 2020 samen met anderen bezig heeft gehouden met de voorbereiding van (internationale) drugstransporten, te weten:
  • Het voorbereiden van een drugstransport met gebruikmaking van het schip [naam 17] welk schip op 05-03-2020 Antwerpen binnen is gevaren en op 28 februari 2020 uit Porto Rico is vertrokken;
  • Het voorbereiden van drugstransporten van Santa naar Antwerpen
  • Het voorbereiden van drugstransporten met dekladingen van schroot/auto onderdelen;
  • Het voorbereiden van drugstransporten met dekladingen van gember;
  • Het voorbereiden van een transport omstreeks 24 maart 2020 vanuit Rotterdam.
de voor de verdachte belastende Encrochat-berichten
In het dossier bevinden zich Encrochat-berichten die in de periode van 21 januari 2020 tot en met 29 mei 2020 zijn verstuurd naar de gebruiker van het Encrochat- [account 2] en die tussen [account 2] en andere Encrochat-gebruikers zijn verstuurd.
De rechtbank wijst in dit kader onder meer op de volgende chatgesprekken.
In dit chatgesprek wordt gesproken over een probleem met de inbouw van vermoedelijk harddrugs in containers. Ook wordt gesproken over het vervoeren van erts vanaf havenstad Belém (Brazilië). [naam 26] zegt dat hij bezig is met een test en de volgende week kan zeggen hoe het is gegaan. Een verbalisant merkt op dat het hem ambtshalve bekend is dat veel harddrugs vanuit Brazilië per schip naar Nederland worden vervoerd.
In het chatgesprek wordt ook gesproken over de handel in "ijs" en "ice". Dit zijn volgens de politie andere benamingen voor methamfetamine. [naam 26] geeft bijvoorbeeld aan: "Ik heb wel die ice aantallen voor 8 enkel 8500". Tijdens het chatgesprek stuurt [naam 26] een foto waarop vermoedelijk methamfetamine is te zien, een foto met een lijst van chemicaliën die worden gebruikt voor de productie van methafetamine, een foto met een grote partij verpakte blokken waarop Hurley staat vermeld en een foto van een blok met de opdruk Hurley. In het onderzoek Echinops zijn gesealde cocaïne blokken met dezelfde opdruk aangetroffen. [12]
[account 2] geeft in dit gesprek aan dat hij "die jongens van dat gember "op de groepschat met Sky heeft en stelt namens hen diverse vragen aan surlyrocket, zoals bijvoorbeeld om hoeveel bakken het zou gaan per maand, of dit elke keer door een ander bedrijf wordt gedaan waar een contract mee is, hoeveel bakken er “op rood aankomen” en of de bakken in België of in ‘rdam’ (Rotterdam) aankomen.
Gelet op de inhoud van de berichten lijkt [account 2] bezig te zijn met voorbereidingshandelingen voor de transport van harddrugs via bepaalde containers naar Rotterdam of België. [13]
Op 12 mei 2020 bericht [account 2] aan [naam 27] dat "we heel misschien al een inklaardet (inklaarder) hebben, maar is nog niet zeker". Het lijkt erop dat [account 2] een inklaarder nodig heeft om containers van het bedrijf [naam 28] in te klaren en dus vrij te geven. Vermoedelijk is [account 2] bezig om een lijn op te zetten en/of voort te zetten, waarbij containers met drugs worden verscheept van punt A naar Rotterdam. [14]
Op basis van een chatgesprek dat heeft plaatsgevonden tussen Encrochat-gebruikers [account 2] en [naam 29] is het aannemelijk dat zij op 14 april 2020 bezig zijn met de voorbereiding van een drugstransport waarbij de haven van Antwerpen een rol speelt. [15]
In een chatgesprek van 15 april 2020 spreekt [account 2] met [naam 30] over het overpakken van een lijn, waarmee vermoedelijk een drugslijn wordt bedoeld. [16]
In een chatgesprek van 28 april 2020 spreekt [account 2] met [naam 31] naar alle waarschijnlijkheid over (de organisatie van) een drugstransport welke aankomt bij terminal 1742 in Antwerpen met als deklading hout. [17] In een chatgesprek van 19 mei 2020 spreekt [account 2] wederom met [naam 31] naar alle waarschijnlijkheid over de organisatie van een drugstransport vanaf ‘Turbo colo’ (de rechtbank begrijpt: de plaats Turbo in Colombia) naar Antwerpen. [naam 31] vraagt aan [account 2] of hij hem daarbij kan helpen. [18]
In april en mei 2020 spreken [account 2] en [naam 32] vermoedelijk over drugs en drugstransporten. Tijdens deze gesprekken wordt gesproken over kosten, investeerders, hoe drugs kan worden ingebouwd en het uitvoeren van een steekproef om de kwaliteit vast te kunnen stellen. [account 2] vraagt [naam 32] onder meer naar de prijs van ice en of hij iemand kent van [naam 33] (exploitant voor bulkgoederen) zodat deze persoon vermoedelijk gebruikt kan worden bij drugstransporten. [19]
Op basis van de inhoud van voornoemde Encrochat-berichten, de toelichting die een verbalisant heeft gegeven naar aanleiding van deze berichten, het versluierde taalgebruik dat wordt gebezigd in deze berichten, de met drugshandel gerelateerde termen die worden gebruikt en de foto’s die zijn verstuurd tijdens deze gesprekken, concludeert de rechtbank dat de verdachte zich ook met gebruikmaking van zijn Encrochat-account samen met anderen bezig heeft gehouden met het plegen van voorbereidingshandelingen voor internationale drugstransporten.
Met betrekking tot het verweer van de raadsvrouw dat niet is voldaan aan het bewijsminimum omdat het bewijs volgens haar niet enkel gestoeld mag zijn op versleutelde berichten, verwijst de rechtbank naar haar eerdere overweging over het bewijsminimum. De rechtbank merkt op dat hieraan ook ten aanzien van feit 3 is voldaan, nu het bewijs ten aanzien van dit feit is gestoeld op meerdere Sky- en Encrochatberichten die elkaar onderling ook ondersteunen.
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen van drugsdelicten.
3.4.3.
Ten aanzien van feiten 4 en 5
De rechtbank zal voor de feiten 4 en 5 met een opgave van bewijsmiddelen volstaan, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte heeft deze feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsvrouw geen vrijspraak bepleit ten aanzien van deze feiten.
De rechtbank gebruikt ten aanzien van feit 4 de volgende bewijsmiddelen:
De bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 november 2023;
Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming [adres 4] (p. 135 t/m 171);
Het proces-verbaal d.d. 7 februari 2023 van een materiedeskundige wapens, munitie en explosieven bij het Team Forensische Opsporing (p. 176 t/m 179);
De rechtbank gebruikt ten aanzien van feit 5 de volgende bewijsmiddelen:
De bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 november 2023;
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 februari 2023, p. 180 t/m 183;
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 251 t/m 259 met als bijlagen vier rapporten van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 30 maart 2023 opgemaakt door ing. [naam 34] .
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
2
hij op
9 juni2020 in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine, zijnde methamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3
hij in de periode van
21januari 2020 tot en met
23 oktober2020 te Gouda, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde
envijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en
- het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van (grote) hoeveelheden van cocaïne en/of methamfetamine, middel
enals bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededaders, wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
- meerdere PGP-telefoons, voorhanden te hebben gehad en daarvan gebruik te hebben gemaakt in de communicatie met mededaders en/of leveranciers en/of afnemers en
- ( telefonische) afspraken te hebben gemaakt met en/of besprekingen en/of onderhandelingen te hebben gevoerd met en/of een of meer inlichting(en) en/of aanwijzing(en) en/of opdracht(en) te hebben (door)gegeven aan zijn mededader(s) en/of een of meer anderen, om voornoemde verdovende middelen te kopen en/of verkopen en/of in ontvangst te nemen en/of vervoeren en/of betreffende de wijze waarop die verdovende middelen, zouden worden gekocht en/of geleverd en/of afgenomen en/of verder vervoerd en/of
- ( aan/bij) de kopende en/of verkopende partij(en) en/of derde(n) informatie te hebben (op)gevraagd en/of te hebben verstrekt over de prijzen, omvang en/of samenstelling van (de partij(en) verdovende middelen en/of
- foto’s van partijen verdovende middelen te hebben gemaakt en/of te hebben laten maken en/of vervolgens te hebben verzonden aan de kopende partij(en) en/of mededader(s) en/of derde(n);
4
hij op 6 februari 2023 te Gouda een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een semiautomatisch pistool, van het merk Crvena Zastava, type Mod. 70, kaliber 7.65 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en munitie van categorie III, te weten 30 stuks pistoolmunitie, kaliber 7.65 mm (diverse merken) en 24 stuks pistoolmunitie, van het merk Sellier & Bellot, kaliber 9mm Br.C. (9x17), voorhanden heeft gehad;
5
hij op 6 februari 2023 te Gouda opzettelijk aanwezig heeft gehad 54,4 gram van een materiaal bevattende cocaïne en 8,8 gram van een materiaal bevattende MDMA en 10 XTC-pillen (=4,8 gram), bevattende MDMA en 410 milliliter (=507,6 gram) van een materiaal bevattende Gammahydroxyboterzuur (GHB), zijnde cocaïne en MDMA en Gammahydroxyboterzuur (GHB), telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De strafoplegging
6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 52 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met het feit dat de verdachte niet eerder is veroordeeld wegens harddrugsfeiten en met zijn persoonlijke omstandigheden, bestaande uit zijn gezin en de onzekere toekomst van zijn hengelsportwinkel.
Gelet op de door de raadsvrouw bepleite vrijspraak ten aanzien feiten 1 tot en met 3, heeft zij de rechtbank verzocht om ten aanzien van feiten 4 en 5 aan de verdachte een straf op te leggen die qua duur gelijk is aan de tijd die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht, eventueel in combinatie met een onvoorwaardelijk taakstraf en/of een voorwaardelijke straf.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van diverse soorten harddrugs (in totaal is er 575,6 gram harddrugs in zijn woning aangetroffen) en het plegen van andere drugsdelicten door samen met anderen op grote schaal voorbereidingshandelingen te treffen voor diverse (internationale) drugstransporten.
Uit de wetsgeschiedenis van artikel 10a Opiumwet komt naar voren dat de wetgever - kort gezegd - de handel in harddrugs als een onaanvaardbaar risico beschouwt en dat voorbereidingshandelingen ten aanzien van de handel in deze drugs strafbaar zijn gesteld om te voorkomen dat degenen die zich daarmee inlaten straffeloos zouden blijven. Dat de wetgever dergelijke voorbereidingshandelingen als ernstige misdrijven beschouwt, komt tot uiting in de daarop in artikel 10a Opiumwet gestelde gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren.
Het is algemeen bekend dat drugs schadelijk zijn en daarmee een ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat een aanmerkelijk deel van de criminaliteit waarmee de maatschappij te maken heeft, direct of indirect haar oorsprong vindt in het gebruik van drugs. De verdachte heeft zich bij het plegen van voornoemde voorbereidingshandelingen kennelijk alleen laten leiden door zijn eigen financiële gewin, zonder zich te bekommeren om de gezondheidsrisico’s voor anderen of de nadelige gevolgen van de mogelijk daarmee gepaard gaande criminaliteit. De werkwijze van de verdachte was professioneel. De verdachte communiceerde met zijn mededaders via versleutelde Sky- en Encrochatberichten. Door middel van zijn handelen, heeft hij een bijdrage geleverd aan de instandhouding van internationale drugshandel.
Internationale drugshandel heeft een sterk ondermijnend effect op de samenleving. Omdat hierbij grote financiële belangen spelen, wordt extreem geweld en zelfs het plegen van moorden niet geschuwd om deze belangen te kunnen beschermen.
Daarnaast heeft de verdachte een semiautomatisch vuurwapen en munitie (54 patronen) voorhanden gehad in zijn woning, en is bij hem een grote hoeveelheid harddrugs aangetroffen. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens is niet voor niets wettelijk verboden. Het is een feit van algemene bekendheid dat vuurwapens levensgevaarlijk zijn. De combinatie van voorbereidingshandelingen voor (internationale) drugshandel en het voorhanden hebben van harddrugs, een vuurwapen en munitie duidt op betrokkenheid bij zware criminaliteit.
Bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafduur heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Volgens voornoemde oriëntatiepunten geldt als uitgangspunt voor het opzettelijk aanwezig hebben van 500 tot 1000 gram harddrugs een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, en voor het voorhanden hebben in een woning van een pistool van categorie III sub 1 een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden. Ten aanzien van het vuurwapen weegt de rechtbank als strafvermeerderende factoren mee dat het een semi-automatisch vuurwapen betrof, dat het vuurwapen binnen handbereik en in de omgeving van (kleine) kinderen lag en dat bij het vuurwapen een aanzienlijke hoeveelheid munitie voorhanden was.
Er zijn geen oriëntatiepunten beschikbaar voor het plegen van voorbereidingshandelingen van drugsdelicten. Ten aanzien van dit feit heeft de rechtbank rekening gehouden met de duur van de pleegperiode (ongeveer 9 maanden) en de omstandigheid dat uit de chatberichten is af te leiden dat het ging om voorbereidingshandelingen voor de internationale handel van harddrugs op grote schaal en dat de verdachte hierbij een belangrijke organiserende en coördinerende rol heeft gehad.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Alles afwegende en gelet op voornoemde oriëntatiepunten en straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden passend en geboden, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Voor oplegging van een voorwaardelijk strafdeel ziet de rechtbank geen aanleiding.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De inbeslaggenomen voorwerpen

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage B aan dit vonnis is gehecht) onder 1 t/m 16, 18 en 20 t/m 27 genoemde voorwerpen zullen worden teruggegeven aan de verdachte, en dat de onder 17 en 19 genoemde voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkeer.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om de op de beslaglijst vermelde geldbedragen, sieraden en [naam 2] attributen terug te geven aan de verdachte.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
Nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van de op de beslaglijst onder 1 t/m 16, 18 en 20 t/m 27 genoemde voorwerpen.
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 17 genoemde voorwerp (een injectienaald) onttrekken aan het verkeer, omdat dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Verder zal de rechtbank het op de beslaglijst onder 19 genoemde en aan de verdachte toebehorende voorwerp (een weegschaal), verbeurdverklaren. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar omdat met behulp van dit voorwerp het onder 5 bewezenverklaarde feit is begaan.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en bijkomende straf zijn gegrond op de artikelen:
- 33, 33 a, 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 10 en 10a van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 2 tot en met 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door:
- een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen of mede te plegen;
- een ander trachten te bewegen daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen;
- zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen;
- voorwerpen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
ten aanzien van feit 4:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 5:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
48 (achtenveertig) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
de inbeslaggenomen goederen
gelast de teruggave aan de verdachte van de op de beslaglijst onder 1 t/m 16, 18 en 20 t/m 27 genoemde voorwerpen;
verklaart onttrokken aan het verkeer het op de beslaglijst onder 17 genoemde voorwerp;
verklaart verbeurd het op de beslaglijst onder 19 genoemde voorwerp.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.A.G.M. van Rens, voorzitter,
mr. P.G. Salvadori, rechter,
mr. P.C. Goilo-Kam, rechter,
in tegenwoordigheid van mr.drs. J.M.Th. Boeter, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 november 2023.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500- [nummer 3] , van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alphen aan den Rijn-Gouda, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 268).
2.Zie ook PV IMSI–nummer traceren, nr. [naam 1] 2021103 (2) J140, d.d. 3 november 2020 opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren;
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 11 t/m 17.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 60.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p 58 t/m 65.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 34 t/m 36.
7.Proces-verbaal van bevindingen p. 18 t/m 40.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 19.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 25.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 25.
11.Proces-verbaal, p. 26.
12.Proces-verbaal, p. 67 t/m 74.
13.Proces-verbaal, p. 74 t/m 76.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 78 t/m 80.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 83 t/m 85.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 86 en 87.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 87 t/m 90.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 89 en 90.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 94 t/m 96.