4.4.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij in de periode van 01 juni 2019 tot en met 18 december 2019 te Rotterdam en/of Vlaardingen, althans (elders) in Nederland,
meermalen,
(telkens) anders dan als ambtenaar, te weten als transportplanner/leider, werkzaam zijnde in dienstbetrekking bij [bedrijf01] , naar aanleiding van hetgeen hij, verdachte, in strijd met zijn plicht in zijn betrekking heeft gedaan ,
een gift, te weten contantegeldbedragen heeft aangenomen , te weten
(telkens) (al dan niet tegen betaling) (op verzoek van een of meer perso(o)n(en) niet zijnde werkzaam bij voornoemd bedrijf) containers/containernummers heeft bevraagd en/of (vervolgens) informatie over die containers, waaronder gegevens over de locatie van die containers en/of route's en informatie of een container wel of niet is gescand en op welke boot een container het beste geplaatst kan worden, , aan een of meer ander(e) perso(o)n(en) (niet zijnde werknemer(s) van voornoemd bedrijf) heeft verstrekt,
terwijl hij, verdachte, dit aannemen (telkens) in strijd met de goede trouw heeft verzwegen tegenover zijn werkgever ;
4.
hij in de periode van 01 juni 2019 tot en met 18 december 2019 te Rotterdam en/of Vlaardingen, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne een middel zoals genoemd in lijst 1 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en
- zich en (een) ander(en) inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s), meermalen,
- met één of meer andere (criminele) contact(en) (telefonisch) contact gelegd en onderhouden ten behoeve het verstrekken van informatie en ten behoeve van de invoer van verdovende middelen en
- een of meer (computer)systemen bevraagd (naar containers/containernummers) en (vervolgens) aan een of meer anderen gegevens/informatie verschaft omtrent de route(s) en de locaties van containers en informatie of een container wel of niet is/wordt gescand en op welke boot een container het beste geplaatst kon worden en
- betalingen ontvangen ten behoeve van het verstrekken van informatie en de invoer van hoeveelheden verdovende middelen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.