ECLI:NL:RBDHA:2023:17830

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
NL23.26658
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak met verzoek om schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 september 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Nigeriaanse eiser. De maatregel was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 1 september 2023, met als doel het verkrijgen van gegevens voor de beoordeling van een asielaanvraag. Eiser heeft tegen deze maatregel beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 11 september 2023 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zonder geldig reisdocument vanuit Portugal naar Nederland is gereisd en illegaal in Nederland verbleef, wat de maatregel van bewaring rechtvaardigt. Eiser voerde aan dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom niet met een lichter middel kon worden volstaan, aangezien hij een vriendin in Nederland heeft. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet voldoende had onderbouwd waarom deze relatie in de weg stond aan de maatregel van bewaring. De rechtbank concludeerde dat de maatregel rechtmatig was en dat het beroep ongegrond was, evenals het verzoek om schadevergoeding. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 15 september 2023.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.26658
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A.E.M. de Vries), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J. Raaijmakers).

Procesverloop

Bij besluit van 1 september 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 11 september 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen S.P. Quartey. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser heeft de Nigeriaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1976.
De gronden van de maatregel van bewaring
2. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de bewaring noodzakelijk is met het oog op het verkrijgen van gegevens die noodzakelijk zijn voor beoordeling van een asielaanvraag. Verder bestaat er een risico dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. Verweerder moet dit onderbouwen aan de hand van de gronden die zijn genoemd in artikel 5.1b, derde en vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb). Verweerder heeft als zware gronden vermeld dat eiser:
3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
3i. te kennen heeft gegeven dat hij geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer; en als lichte gronden vermeld dat eiser:
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
3. De rechtbank oordeelt dat de zware grond onder 3a feitelijk juist en voldoende gemotiveerd is. Eiser is zonder geldig reisdocument vanuit Portugal naar Nederland gereisd. Eiser heeft dit niet betwist. Ook de zware grond onder 3b is feitelijk juist en voldoende gemotiveerd. Eiser heeft een periode illegaal in Nederland verbleven en heeft van dat verblijf geen mededeling gedaan bij de Nederlandse autoriteiten. De stelling van eiser dat hij wachtte op een Portugese verblijfsvergunning en zijn verblijf wilde legaliseren treft geen doel. Eiser heeft dit niet namelijk niet gemeld bij de Nederlandse autoriteiten, en heeft zich daarmee aan het toezicht onttrokken.
4. De zware gronden onder 3a en 3b zijn al voldoende om de maatregel van bewaring te kunnen dragen. De geschilpunten over de overige gronden van de maatregel behoeven geen bespreking. De beroepsgrond faalt.
Het lichter middel
5. Eiser voert aan dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom niet is volstaan met een lichter middel dan de maatregel van bewaring. Eiser heeft een vriendin in Nederland met wie hij familieleven heeft in de zin van artikel 8 van het EVRM. Zij verblijven op hetzelfde adres. Verweerder had daarom een meldplicht moeten opleggen, of hem de gelegenheid moeten geven om zich vrijwillig in Ter Apel te melden.
6. De rechtbank oordeelt als volgt. Eiser heeft in het gehoor voor inbewaringstelling van 1 september 2023 een adres opgegeven, en heeft verklaard dat hij daar verblijft met zijn vriendin. Eiser heeft de naam van zijn vriendin genoemd, maar kon geen telefoonnummer opgeven. Uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling)1 volgt dat het aan de vreemdeling is om uit te leggen waarom de gestelde relatie in de weg staat aan het opleggen van de maatregel van bewaring. Eiser heeft dit niet gedaan. Ook blijkt niet dat eiser ingeschreven staat op het genoemde adres. Verweerder hoefde daarom niet uitdrukkelijk op de gestelde relatie in te gaan. Verweerder heeft verder voldoende gemotiveerd waarom in de overige omstandigheden die eiser heeft aangevoerd geen aanleiding is gezien om een lichter middel op te leggen. Zo heeft verweerder over het kind van eiser in Nederland opgemerkt dat uit eerdere beschikkingen is gebleken dat eiser niet kan aantonen dat hij zorg draagt voor zijn kind, zodat er geen noodzaak is voor verblijf bij zijn kind. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
7. Ook met inachtneming van de ambtshalve toetsing waartoe zij gehouden is, is de rechtbank van oordeel dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek niet op enig moment onrechtmatig was.
1. Zie bijvoorbeeld de uitspraken van 21 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:3028, r.o. 8 en
8. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
15 september 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.