ECLI:NL:RBDHA:2023:1779
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheidsverdeling onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Marokkaanse nationaliteit hebbende persoon, in beroep ging tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had de asielaanvraag van de eiser niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De eiser had op 6 september 2022 een asielaanvraag ingediend in Nederland, maar Eurodac toonde aan dat hij op 10 december 2021 illegaal Spanje was binnengekomen. De Spaanse autoriteiten hadden op 3 oktober 2022 ingestemd met de overname van de eiser.
Tijdens de zitting op 9 februari 2023 voerde de eiser aan dat hij geen opvang zou krijgen bij terugkeer naar Spanje, en verwees hij naar een update van het AIDA-rapport van 2021. De rechtbank oordeelde echter dat, hoewel er tekortkomingen zijn in de opvangfaciliteiten in Spanje, de staatssecretaris terecht het interstatelijk vertrouwensbeginsel hanteerde. De rechtbank stelde vast dat het aan de eiser was om aan te tonen dat Spanje zijn verdragsverplichtingen niet nakomt, wat hij niet had kunnen doen. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de overdracht aan Spanje zouden belemmeren.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter K.M. de Jager en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.