In deze hersteluitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn recht op tijdelijke bescherming eindigt op 4 september 2023. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Gavami, heeft beroep aangetekend tegen dit besluit, dat is genomen op 28 augustus 2023. De rechtbank heeft op 9 november 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten en komt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is.
De rechtbank overweegt dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming voor de groep derdelanders, waaronder eiser valt, niet in strijd is met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel. Dit oordeel is gebaseerd op een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van de rechtbank op 30 oktober 2023, waarin is vastgesteld dat de staatssecretaris bevoegd is om de tijdelijke bescherming te beëindigen zonder individueel gehoor. Eiser heeft geen overtuigende argumenten aangedragen die de rechtbank zouden kunnen doen afwijken van deze eerdere uitspraak.
Eiser heeft ook verzocht om aanhouding van de zaak tot het moment dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak doet in een soortgelijke zaak, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep ongegrond. Deze uitspraak vervangt de eerdere uitspraak van 13 november 2023, zonder wijziging van de uitspraakdatum.