ECLI:NL:RBDHA:2023:17476
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op bezwaar inzake aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaar tegen de afwijzing van zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb. Eiser heeft op 14 december 2022 een afwijzing ontvangen en heeft op 27 december 2022 bezwaar aangetekend. De ontvangst van het bezwaarschrift is bevestigd op 17 februari 2023. De beslistermijn voor verweerder was 19 weken, met een mogelijke verlenging van 6 weken, wat betekent dat er uiterlijk op 5 juli 2023 een besluit genomen had moeten worden. Aangezien dit niet is gebeurd, heeft eiser verweerder op 6 juli 2023 in gebreke gesteld en op 3 augustus 2023 beroep ingesteld, wat tijdig is. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is.
De rechtbank legt verweerder een termijn van twee weken op om alsnog een besluit bekend te maken, maar in dit geval is er reden om een langere termijn op te leggen, gezien de bijzondere omstandigheden rondom aanvragen voor gezinshereniging bij asielhouders. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen twintig weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens wordt verweerder een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Eiser heeft recht op verbeurde bestuurlijke dwangsommen van € 1.442, en verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 184. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.