Uitspraak
[website 1].
[website 2].
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het besluit van 1 september 2023 niet in behandeling genomen, omdat Polen verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het besluit van de staatssecretaris in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie gezamenlijke regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Nederland heeft een verzoek om terugname aan Polen gedaan, dat door Polen is aanvaard.
Eiseres voert aan dat er in Polen geen sprake is van een onafhankelijke rechtspraak en dat de situatie in detentiecentra in strijd is met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank oordeelt echter dat eiseres geen bewijs heeft geleverd dat de systeemfouten in de asielprocedure in Polen ook relevant zijn voor haar situatie als Dublinterugkeerder. De rechtbank concludeert dat, hoewel er problemen zijn met de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in Polen, dit niet automatisch betekent dat eiseres een reëel risico loopt op onmenselijke of vernederende behandeling.
De rechtbank wijst erop dat eiseres geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen die erop wijzen dat haar individuele situatie anders is dan die van andere Dublinterugkeerders. De beroepsgrond slaagt niet, en de rechtbank ziet geen aanleiding om de beantwoording van prejudiciële vragen over het interstatelijk vertrouwensbeginsel af te wachten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiseres geen recht heeft op vergoeding van proceskosten.