ECLI:NL:RBDHA:2023:17258

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
NL23.26572
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag in het kader van de Dublinverordening

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het besluit van 1 september 2023 niet in behandeling genomen, omdat Polen verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het besluit van de staatssecretaris in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie gezamenlijke regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Nederland heeft een verzoek om terugname aan Polen gedaan, dat door Polen is aanvaard.

Eiseres voert aan dat er in Polen geen sprake is van een onafhankelijke rechtspraak en dat de situatie in detentiecentra in strijd is met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank oordeelt echter dat eiseres geen bewijs heeft geleverd dat de systeemfouten in de asielprocedure in Polen ook relevant zijn voor haar situatie als Dublinterugkeerder. De rechtbank concludeert dat, hoewel er problemen zijn met de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in Polen, dit niet automatisch betekent dat eiseres een reëel risico loopt op onmenselijke of vernederende behandeling.

De rechtbank wijst erop dat eiseres geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen die erop wijzen dat haar individuele situatie anders is dan die van andere Dublinterugkeerders. De beroepsgrond slaagt niet, en de rechtbank ziet geen aanleiding om de beantwoording van prejudiciële vragen over het interstatelijk vertrouwensbeginsel af te wachten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiseres geen recht heeft op vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.26572
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiseres], V-nummer: [V-nummer] , eiseres (gemachtigde: mr. C.G.J.M. Lucassen),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. M.K. Ruijzendaal).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 1 september 2023 niet in behandeling genomen omdat Polen verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1. De rechtbank heeft het beroep op 19 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, A. Yama als tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.
Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiseres. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
2. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiseres ongelijk krijgt en het besluit over het niet in behandeling nemen van haar aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.1 In dit geval heeft Nederland bij Polen een verzoek om terugname gedaan. Polen heeft dit verzoek aanvaard.
1. Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
In behandeling nemen asielaanvraag / pushbacks
4. Eiseres voert aan dat ten aanzien van Polen niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Allereerst garandeert het claimakkoord volgens eiseres niet dat Polen haar asielaanvraag in behandeling neemt. Het VN- mensenrechtencomité heeft op 2 februari 20232 geoordeeld dat Polen zich schuldig maakt aan pushbacks. Eiseres wijst in dit verband ook op de prejudiciële vragen die zijn gesteld door deze rechtbank, zittingsplaats Den Bosch.3 Verder blijkt uit het AIDA-rapport update 2022 blijkt dat Dublinterugkeerders regelmatig niet in staat worden gesteld om hun eerdere procedure te hervatten. Zij moeten een nieuwe aanvraag indienen, die vaak niet-ontvankelijk wordt verklaard.
5. De rechtbank oordeelt als volgt. Er is niet in geschil dat er in Polen pushbacks plaatsvinden. Dit is een fundamentele systeemfout in de asielprocedure. Eiseres heeft echter geen informatie overgelegd waaruit blijkt dat dat deze systeemfout in de asielprocedure ook relevant is voor Dublinclaimanten in Polen. De uitspraak van het VN-mensenrechtencomité ziet op een pushback aan de grens van Polen, en betrof geen Dublinterugkeerder. In het geval van eiseres hebben de Poolse autoriteiten het claimverzoek geaccepteerd op grond van artikel 18, eerste lid, onder c, van de Dublinverordening. Eiseres heeft dus, anders dan de vreemdelingen die aan de buitengrenzen van Polen met pushbacks te maken krijgen, door het expliciete claimakkoord toestemming van de Poolse autoriteiten om het grondgebied te betreden. Met dit expliciete claimakkoord garanderen de Poolse autoriteiten ook dat zij het asielverzoek van eiseres in behandeling zullen nemen, en dat zij zich zullen houden aan de internationale verplichtingen die voortvloeien uit Europese richtlijnen die horen bij het behandelen van een (opvolgende) asielaanvraag. De rechtbank ziet in het AIDA-rapport update 2022 geen aanwijzingen dat hier in het geval van eiseres niet vanuit kan worden gegaan. Uit AIDA-rapport blijkt niet dat de asielaanvraag van eiseres niet inhoudelijk zal worden behandeld, zal worden heropend of als een opvolgende aanvraag zal worden beoordeeld. Als eiseres toch problemen ervaart tijdens haar asielprocedure, is het aan haar om hierover bij de (hogere) Poolse autoriteiten te klagen. Het is niet gebleken dat dit voor eiseres onmogelijk of bij voorbaat zinloos is. De beroepsgrond slaagt niet.
Detentie
6. Eiseres brengt verder naar voren dat in het AIDA-rapport update 2022 staat dat asielzoekers vaak gedetineerd worden, en dat detentie niet alleen wordt ingezet als ultimum remedium. De situatie in detentiecentra is in strijd met artikel 3 van het EVRM. Dit blijkt volgens eiseres ook uit een rapport van Amnesty International van 11 april 20224 en de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem van 14 december 2022.5 Ook om deze reden mocht de staatssecretaris niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgaan.
7. De rechtbank oordeelt als volgt. Uit het AIDA-rapport en het rapport van Amnesty International blijkt niet dat Dublinterugkeerders zoals eiseres zonder meer en systematisch in detentie worden geplaatst. Bovendien kan eiseres, indien zij in dit kader problemen ervaart, zich beklagen bij de daartoe geëigende instanties, dan wel bij de hogere autoriteiten. Er is niet gebleken dat die mogelijkheid voor eiseres niet bestaat. De beroepsgrond slaagt niet.
2
[website 1].
3 Uitspraak van 15 juni 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:5724.
4
[website 2].
Poolse rechtstaat
8. Eiseres voert aan dat in Polen geen sprake is van onafhankelijke rechtspraak. Dit is bevestigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof van Justitie) in de uitspraak van 5 juni 2023.6 In deze uitspraak overweegt het Hof van Justitie dat de hervormingen van het rechtssysteem in Polen in strijd zijn met het recht van de Europese Unie.
9. De rechtbank oordeelt als volgt. Het is duidelijk dat (de onafhankelijkheid van) de rechterlijke macht in Polen in zijn geheel, en daarmee ook van de Poolse vreemdelingenrechter, onder druk staat. Dit blijkt ook uit de uitspraak van het Hof van Justitie. Dit is echter op zichzelf nog niet voldoende voor het oordeel dat in het geval van eiseres niet kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
10. Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 30 januari 20197 en het arrest van het Hof van Justitie in de zaak LP van 17 december 20208 volgt dat als de onafhankelijkheid en/of onpartijdigheid van de rechterlijke macht in een lidstaat (structurele of fundamentele) gebreken kent, dit op zichzelf niet voldoende is voor de conclusie dat sprake is van een dusdanige situatie dat in die lidstaat gevreesd moet worden voor een reëel risico op onmenselijke of vernederende behandeling als bedoeld in artikel 4 van het EU Handvest. Of dat reëel risico bestaat, moet per individueel geval worden beoordeeld. Daarvoor is relevant om te bepalen of er sprake is van individuele risicofactoren die maken dat juist het proces van deze betrokkene zal worden beïnvloed.
11. In de zaak van eiseres kan in het midden blijven of de onafhankelijkheid en/of onpartijdigheid van de rechterlijke macht in Polen zodanig is dat deze structurele of fundamentele gebreken kent. Immers, zelfs als die situatie zich zou voordoen, dan is dat in deze zaak niet relevant omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat het hiervoor genoemde reële risico zich ten aanzien van de vreemdelingenrechtspraak in het algemeen en in haar geval in het bijzonder zal voordoen. Eiseres heeft namelijk op dat punt geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht waaruit geconcludeerd kan worden dat er (mogelijk) sprake is van individuele risicofactoren die een eventuele juridische procedure van haar in Polen zou kunnen beïnvloeden. Eiseres heeft uitsluitend gewezen op het arrest van het Hof van Justitie en de algemene situatie van de rechterlijke macht in Polen. Uit de door eiseres ingeroepen informatie blijkt niet dat zij geen toegang heeft tot een rechter en evenmin dat het voor Poolse rechters onmogelijk of uiterst moeilijk is om in vreemdelingrechtelijke zaken onafhankelijk en/of onpartijdig recht te spreken dan wel dat zij dit niet zouden doen of dat de Poolse tuchtkamer hen nadien maatregelen hebben opgelegd. De beroepsgrond slaagt niet.
Artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening
12. Eiseres voert aan dat de staatssecretaris haar asielaanvraag op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening aan zich had moeten trekken. Zij is in Polen van een hoog hek gevallen, waarna er meerdere mensen op haar zijn gevallen. Ze is vervolgens

6.C-204/21.

8 ECLI:EU:C:2020:1033.
onheus bejegend in het ziekenhuis en haar is medicatie ontzegd. Gelet op haar traumatische ervaringen is overdracht naar Polen onevenredig hard.
13. De beroepsgrond slaagt niet. Eiseres heeft de gestelde omstandigheden niet onderbouwd of anderszins aannemelijk gemaakt. De staatssecretaris heeft daarom mogen oordelen dat geen sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden op grond waarvan de asielaanvraag van eiseres in Nederland behandeld moet worden.
14. Voor zover eiseres daarom verzoekt, ziet de rechtbank geen aanleiding om de beantwoording van de prejudiciële vragen over de (on)deelbaarheid van het interstatelijk vertrouwensbeginsel af te wachten. Anders dan in de uitspraak waarin de prejudiciële vragen zijn gesteld, is niet gebleken dat eiseres zelf met pushbacks te maken heeft gehad. Ook is niet gesteld of gebleken dat eiseres, na zijn overdracht in het kader van de Dublinverordening, door middel van een pushback zal worden teruggestuurd naar een derde land. Gelet op de uitspraken van de Afdeling van 16 augustus 2023 kan uitgegaan worden van de deelbaarheid van het interstatelijk vertrouwensbeginsel in een situatie waarin een Dublinterugkeerder overgedragen wordt aan een verantwoordelijke lidstaat waar weliswaar pushbacks aan de buitengrenzen plaatsvinden, maar waar Dublinterugkeerders geen pushback-risico lopen.9
Conclusie en gevolgen
15. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.

9.ECLI:NL:RVS:2023:3133;ECLI:NL:RVS:2023:3133.

De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
03 oktober 2023
Documentcode: [documentcode]
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.