ECLI:NL:RBDHA:2023:1714

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 februari 2023
Publicatiedatum
16 februari 2023
Zaaknummer
NL23.3253
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring van een Marokkaanse vreemdeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 februari 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van een Marokkaanse vreemdeling. De maatregel van bewaring was eerder opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 23 november 2022, op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat er geen zitting nodig was en het onderzoek op 7 februari 2023 gesloten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de grondslag voor de bewaring onveranderd is en dat er nog steeds gronden zijn om een risico op onttrekking aan het toezicht aan te nemen. Eiser, die zijn Marokkaanse nationaliteit heeft, heeft geweigerd mee te werken aan het afnemen van zijn vingerafdrukken, wat de voortgang van zijn uitzetting bemoeilijkt. De rechtbank heeft geen feiten of omstandigheden gevonden die het voortduren van de maatregel onrechtmatig maken. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.3253

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser,

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. R.M. Seth Paul),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: K. van Maastricht).

Procesverloop

Verweerder heeft op 23 november 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapport overgelegd. Eiser is in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en op 7 februari 2023 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [Geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring en het voortduren daarvan al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats volgt dat de maatregel van bewaring en het voortduren daarvan tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraken ten grondslag heeft gelegen rechtmatig was. [1] Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van het onderzoek in het eerdere beroep tegen het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is.
3. De grondslag voor de bewaring is onveranderd en er zijn nog steeds gronden aanwezig om een risico op onttrekking aan het toezicht aan te nemen. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan alsnog met een lichter middel dient te worden volstaan of die aanleiding geven om in het algemeen te twijfelen aan het zicht op uitzetting binnen redelijke termijn naar Marokko.
4. De rechtbank heeft aan verweerder verzocht om inlichtingen te geven over de voortgang van de voorbereiding van de uitzetting van eiser. Op 6 februari 2023 heeft verweerder het voortgangsrapport overgelegd. Hieruit volgt dat verweerder sinds de maatregel van bewaring van 23 november 2022 op 7 december 2022, 27 december 2022, 12 januari 2023 en 27 januari 2023 vertrekgesprekken heeft gevoerd met eiser. Verder volgt uit het voortgangsrapport dat eiser nog altijd weigert mee te werken aan het afnemen van zijn vingerafdrukken. Hieruit blijkt niet dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt.
5. Ook overigens is niet gebleken dat het voortduren van de maatregel van bewaring onrechtmatig is.
6. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep ongegrond; en
 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Rb Den Haag, zp. Middelburg 7 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:13392 en 5 januari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:140.