ECLI:NL:RBDHA:2023:17029
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van een omzettingsvergunning na wijziging van beleid door de gemeente Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de herroeping van de aan hem verleende omzettingsvergunning. Eiser, eigenaar van een woning in Den Haag, had op 24 maart 2020 een vergunning gekregen om zijn woning om te zetten in onzelfstandige woonruimte voor vier personen. Dit besluit werd echter herroepen door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag op 1 april 2021, na bezwaar van derde-partijen, op basis van gewijzigd beleid dat een tijdelijke stop op de afgifte van omzettingsvergunningen voor woningen met vier of meer personen invoerde. De rechtbank heeft op 8 augustus 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door een kantoorgenoot van zijn gemachtigde. De rechtbank oordeelt dat de weigering van de vergunning terecht was, omdat het gewijzigde beleid was ingevoerd om een onaanvaardbare inbreuk op het geordend woon- en leefmilieu te voorkomen. Eiser stelde dat er geen vergunningsplicht bestond omdat de huurders een duurzame gemeenschappelijke huishouding voerden, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet het geval was. De rechtbank concludeert dat de gemeenteraad van Den Haag de vergunningsplicht voor alle woningen, inclusief het hogere segment, mocht invoeren en dat de herroeping van de vergunning op basis van het gewijzigde beleid rechtmatig was. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.