In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Guineese nationaliteit, heeft op 14 november 2018 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 1 juni 2023 afgewezen als ongegrond. Eiser stelt dat hij stelselmatig is mishandeld door zijn stiefmoeder en vreest bij terugkeer naar Guinee voor ernstige schade. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de opvangmogelijkheden voor eiser tijdens zijn minderjarigheid, zoals vereist door het arrest TQ. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om opnieuw te beslissen, rekening houdend met de vraag of er adequate opvang voor eiser beschikbaar is in Guinee en of er met terugwerkende kracht reden is om een buitenschuldvergunning te verlenen. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is en dat de staatssecretaris een dwangsom moet betalen voor elke dag dat hij de termijn voor het nemen van een nieuw besluit overschrijdt.