In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 17 augustus 2023, is het beroep van eiser, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag op 8 januari 2022 was ingediend en dat verweerder uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag had moeten beslissen. Verweerder had echter de beslistermijn met maximaal negen maanden verlengd, wat eiser niet accepteerde.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat verweerder niet binnen de gestelde termijn een besluit heeft genomen. De rechtbank heeft besloten om verweerder een termijn van acht weken te geven om alsnog een besluit te nemen. Indien verweerder deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat eiser recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 418,50. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met het feit dat eiser een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft de beslissing in aanwezigheid van de griffier uitgesproken.