In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 3 november 2023, wordt het beroep van eiser, een asielzoeker, behandeld tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft in februari 2020 een asielaanvraag ingediend, die op 19 maart 2020 in de nationale procedure is opgenomen. Na afwijzing van deze aanvraag op 16 juli 2021, heeft de rechtbank op 5 oktober 2022 het besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen. Echter, verweerder heeft tot op heden geen nieuw besluit genomen, wat aanleiding geeft voor eiser om beroep in te stellen.
De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn van zes maanden, zoals voorgeschreven door de Vreemdelingenwet, op 5 april 2023 is verstreken. Daarnaast is de termijn van 21 maanden, zoals vastgelegd in de Procedurerichtlijn, op 19 december 2022 verstreken. De rechtbank stelt vast dat verweerder in gebreke is gebleven en dat het beroep van eiser gegrond is. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen acht weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit moet nemen en legt een dwangsom op van € 100 per dag voor elke dag dat hij in gebreke blijft, met een maximum van € 7.500.
Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 418,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.