ECLI:NL:RBDHA:2023:1685
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Italië onder het Dublin-systeem met betrekking tot individuele omstandigheden van de eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een bekende christelijke Pakistaanse advocaat, in beroep ging tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De Staatssecretaris had de aanvraag van de eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De eiser voerde aan dat hij in Italië vreest voor vervolging door andere Pakistanen, en dat de Italiaanse autoriteiten niet in staat zouden zijn om hem de bescherming te bieden die hij nodig heeft. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom de individuele situatie van de eiser niet aanleiding gaf om de asielaanvraag aan zich te trekken, maar dat dit motiveringsgebrek niet leidde tot benadeling van de eiser. De rechtbank concludeerde dat de vrees van de eiser voor vervolging in Italië niet voldoende onderbouwd was en dat er geen bijzondere individuele omstandigheden waren die de overdracht aan Italië van onevenredige hardheid getuigen. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank veroordeelde de Staatssecretaris in de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 1.674,-.