ECLI:NL:RBDHA:2023:1675
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, een Jemenitische nationaliteitdrager. Eiser had op 19 juli 2022 een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Dit besluit is genomen op basis van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet en de Dublinverordening. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar heeft aangegeven geen behoefte te hebben aan een mondelinge behandeling.
De rechtbank overweegt dat eiser in Spanje op 9 mei 2022 een asielaanvraag heeft ingediend, wat betekent dat Spanje op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. Eiser heeft aangevoerd dat hij in Spanje tegen zijn wil is vastgehouden en dat hij daar geen adequate opvang kan krijgen. Hij stelt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet van toepassing is, maar de rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn stellingen te onderbouwen. De rechtbank wijst erop dat het aan eiser is om aan te tonen dat de situatie in Spanje zodanig is dat het vertrouwensbeginsel niet kan worden toegepast.
Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep ongegrond is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.