ECLI:NL:RBDHA:2023:1675

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 februari 2023
Publicatiedatum
15 februari 2023
Zaaknummer
NL23.446
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van de Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, een Jemenitische nationaliteitdrager. Eiser had op 19 juli 2022 een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Dit besluit is genomen op basis van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet en de Dublinverordening. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar heeft aangegeven geen behoefte te hebben aan een mondelinge behandeling.

De rechtbank overweegt dat eiser in Spanje op 9 mei 2022 een asielaanvraag heeft ingediend, wat betekent dat Spanje op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. Eiser heeft aangevoerd dat hij in Spanje tegen zijn wil is vastgehouden en dat hij daar geen adequate opvang kan krijgen. Hij stelt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet van toepassing is, maar de rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn stellingen te onderbouwen. De rechtbank wijst erop dat het aan eiser is om aan te tonen dat de situatie in Spanje zodanig is dat het vertrouwensbeginsel niet kan worden toegepast.

Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep ongegrond is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.446

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.M. van Woensel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

Procesverloop

Bij besluit van 5 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De gemachtigde van eiser heeft op 13 januari 2023 medegedeeld geen behoefte te hebben aan een mondelinge behandeling en geen bewaar te hebben tegen een schriftelijke afdoening.
Desgevraagd heeft verweerder zich met een schriftelijke behandeling akkoord verklaard. Daarbij heeft verweerder tevens een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedag] 1984 en heeft Jemenitische nationaliteit. Op 19 juli 2022 heeft eiser een asielaanvraag ingediend.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vw [1] . Uit onderzoek in Eurodac is gebleken dat eiser op 9 mei 2022 in Spanje een asielaanvraag heeft ingediend. Verweerder heeft daarom de autoriteiten van Spanje verzocht om eiser terug te nemen op grond van artikel 18, eerste lid, onder b, van de Dublinverordening [2] . Op 5 september 2022 zijn de autoriteiten van Spanje hiermee akkoord gegaan.
3. Eiser stelt dat ten aanzien van Spanje niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Ter onderbouwing voert hij aan dat hij in Spanje tegen zijn wil is vastgehouden en dat hij in Spanje geen adequate opvang of hulp kan krijgen. Daarom is klagen bij voorbaat zinloos. Ook heeft eiser nooit asiel in Spanje willen aanvragen. Tot slot is gezinshereniging in Spanje niet mogelijk binnen een redelijke termijn. Verweerder had daarom toepassing moeten geven aan artikel 17 van de Dublinverordening.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Niet in geschil is dat eiser in Spanje een asielaanvraag heeft ingediend. Daarom staat de verantwoordelijkheid van Spanje vast op grond van artikel 18, eerste lid, onder b, van de Dublinverordening. Hierbij is de intentie van eiser niet van belang.
5. Verweerder mag in beginsel ten aanzien van Spanje uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dit is recentelijk door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigd. [3] Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval anders is. Eiser is hier niet in geslaagd. Zo heeft eiser zijn stellingen zijn niet met documenten onderbouwd. Ook de gestelde eigen ervaringen van eiser leiden niet tot een ander oordeel, nu uit zijn aanmeldgehoor blijkt dat hij in Spanje opvang heeft gekregen en asiel heeft kunnen aanvragen. Ook de stelling dat gezinshereniging in Spanje niet binnen redelijke termijn mogelijk is leidt niet tot een ander oordeel. De Dublinprocedure is namelijk niet bedoeld om te beoordelen of gezinshereniging mogelijk is. Bij voorkomende problemen dient eiser te klagen bij de daartoe bestemde autoriteiten in Spanje. Niet is gebleken dat dit voor hem niet mogelijk is.
6. Verder is niet gebleken van andere omstandigheden waarin verweerder aanleiding heeft hoeven zien de asielaanvraag onverplicht aan zich te trekken, met toepassing van artikel 17 van de Dublinverordening.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Verordening nr. (EU) 604/2013.