ECLI:NL:RBDHA:2023:16748

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
NL23.28767
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag en rechtsgeldigheid van ingebrekestelling

In deze zaak heeft eiseres op 12 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die zij op 4 januari 2022 had ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat eiseres op 4 januari 2022 al een asielaanvraag had ingediend in Nederland, maar dat zij op dat moment ook een verzoek had ingediend in een andere Dublin-lidstaat. Op 2 september 2022 heeft de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) eiseres geïnformeerd dat zij alsnog wordt toegelaten tot de nationale procedure, waardoor Nederland verantwoordelijk werd voor de behandeling van haar asielaanvraag. De wettelijke beslistermijn van zes maanden eindigde op 2 maart 2023, maar de staatssecretaris heeft deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de beslistermijn pas op 2 december 2023 eindigt. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van 4 mei 2023 te vroeg is ingediend, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit op haar asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.28767

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 12 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 4 januari 2022.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing
van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit
met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het
beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een
besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling
door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eiseres heeft op 4 januari 2022 een asielaanvraag gedaan in Nederland. Eiseres had op dat moment echter al een verzoek ingediend in een andere Dublin-lidstaat, namelijk
Duitsland. Op 24 februari 2022 is een terugnameverzoek aan Duitsland ingediend. Op
28 februari 2022 zijn de Duitse autoriteiten hiermee akkoord gegaan, op grond van
artikel 18, eerste lid, onder d, Dublinverordening.
3. Op 2 september 2022 is door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) een brief naar eiseres verstuurd met daarin de mededeling dat zij alsnog wordt toegelaten tot de nationale procedure. Daarmee is Nederland per 2 september 2022 verantwoordelijk geworden voor de behandeling van de asielaanvraag. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou daarom in geval van eiseres op 2 maart 2023 eindigen. De staatssecretaris heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 [2] de beslistermijn met ingang van 27 september 2022 verlengd met negen maanden, waardoor deze voor eiseres pas op 2 december 2023 zal eindigen. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van 21 maart 2023 [3] geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. [4] De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. Deze verlenging is daarom rechtsgeldig. Dat betekent dat op het moment van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken, waardoor de ingebrekestelling van 4 mei 2023 te vroeg is ingediend. Daarom is het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit op haar asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit van 21 september 2022, nummer WBV 2022/22, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2022 nr. 25775; in werking getreden op 27 september 2022.
4.Vreemdelingenwet 2000.