Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
C/09/603550 / HA ZA 20-1155van
C/09/612836 / HA ZA 21-508van
1.ITREC B.V.,
HUISMAN EQUIPMENT B.V.,
C/09/605381 / HA ZA 21-38van
1.ITREC B.V.,
HUISMAN EQUIPMENT B.V.,
1.De procedures
in de Nietigheidszaak (20-1155)blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 november 2020;
- de akte houdende overlegging producties dagvaarding in bodemprocedure betreffende de nietigheid van EP 2 005 050 en EP 2 667 070, met producties EP01 t/m EP17;
- de conclusie van antwoord tevens akte houdende overlegging producties GP01 t/m GP12;
- het tussenvonnis van 22 december 2021 waarbij een mondelinge behandeling is gelast;
- de akte uitlating hulpverzoeken tevens overlegging productie EP18 van IHC, ingekomen bij de griffie op 6 mei 2022;
- het bezwaar van Itrec tegen de akte uitlating hulpverzoeken (e-mails van 10 en 11 mei 2022), de reactie(s) van IHC van 10 en 11 mei 2022 en de beslissing daarop van de rechtbank van 13 mei 2022 (e-mail bericht);
- zie verder 1.4 hierna.
in de Inbreukzaak (21-508)blijkt uit:
- de dagvaarding van 18 mei 2021 tevens houdende incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening ex art. 223 Rv;
- de akte overlegging producties EP01 t/m EP28;
- de conclusie van antwoord met producties GP01 t/m GP04b;
- het rolbericht van 25 augustus 2021 waaruit blijkt dat de zaak is doorgehaald ten aanzien van oorspronkelijke gedaagden 2 t/m 6;
- het tussenvonnis van 22 december 2021 waarbij een mondelinge behandeling is gelast;
- zie verder 1.4 hierna.
de Schadevergoedingszaak (21-38)blijkt uit:
- de dagvaarding van 7 oktober 2020
- de akte houdende overlegging producties tevens akte houdende vermindering van eis van 6 januari 2021 met producties EP01 t/m EP14C;
- de conclusie van antwoord, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties GP01 t/m GP07;
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende vermeerdering van eis, met producties EP15A t/m EP39;
- de akte uitlating producties van IHC;
- het tussenvonnis van 22 december 2021 waarbij een mondelinge behandeling is gelast;
- zie verder 1.4 hierna.
in de drie zakenblijkt voorts uit:
- de akte met producties AP01 t/m AP04 van de zijde van IHC, ingekomen bij de griffie op 6 mei 2022;
- de akte houdende overlegging producties van Huisman c.s., ingekomen bij de griffie op 6 mei 2022, met producties EP29 t/m EP 34 (waarbij is aangesloten bij de nummering in de Inbreukzaak);
- het bezwaar van Huisman c.s. tegen producties AP01 en AP03 (e-mails van 10 en 11 mei 2022), de reactie(s) van IHC van 10 en 11 mei 2022 en de beslissing daarop van de rechtbank van 13 mei 2022 (e-mail bericht);
- de beslissing van de rechtbank van 13 mei 2022 om vanwege de aard en omvang van de zaken (drie verschillend ingestoken zaken, meerdere nietigheidsaanvallen, een wezenlijke inbreukdiscussie, (aansprakelijkheid voor en omvang van) een omvangrijk schadebedrag, al dan niet ten onrechte gelegd beslag) de op de mondelinge behandeling te bespreken onderwerpen te beperken tot de geschilpunten over de geldigheid van de beide octrooien en de inbreuk (en OD) discussie, waarbij zij partijen heeft geïnstrueerd om in de vooraf in te dienen pleitnotities geen aandacht te besteden aan: 1) (de omvang van) de in de Schadevergoedingszaak in conventie gevorderde schadevergoeding en 2) de reconventionele vorderingen in diezelfde zaak voor zover die niet gegrond zijn op de stelling dat geen sprake is van geldige octrooien en geen sprake is van inbreuk;
- de op 17 mei 2022 uitgewisselde schriftelijke pleitnota’s;
- de op 18 mei 2022 uitgewisselde schriftelijke reacties op de pleitnota’s;
- de mondelinge behandeling van 20 mei 2022 (in hybride vorm met van de zijde van Huisman c.s. een aantal digitale deelnemers), waarvan in overleg met partijen, mede gelet op de schriftelijke pleitaantekeningen, geen proces-verbaal is opgemaakt.
2.De feiten
Marine pipeline installation system and method(s) [3] " en met gelding voor onder meer Nederland en het Verenigd Koninkrijk. De Nederlandse (delen van de) octrooien zullen ook worden aangeduid als EP 050 NL en EP 070 NL, en de Britse nationale octrooien met de toevoeging UK (EP 050 UK en EP 070 UK).
sic), preferably at least 2 metres.
characterised in thatit comprises a J-Lay installation, which J-Lay installation includes at least:
Apparatus for the connection and laying of the successive parts of an offshore supply line from a vessel and applications thereof”. In US 742 is onder meer het volgende opgenomen:
(Kolom 11)
3.Het geschil
in de Nietigheidszaak
in het incidenttot het treffen van een voorlopige voorziening (art. 223 Rv), IHC voor de duur van de hoofdzaak hetzelfde te verbieden als in de hoofdzaak, op straffe van een dwangsom en met veroordeling van IHC in de proceskosten in de zin van art. 1019h Rv.
primair IHC te veroordelen (a) tot betaling van € 46.545.744,- aan Huisman, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 15 oktober 2020, de datum dat de Seven Vega aan Subsea 7 is overgedragen, en (b) tot het compenseren van de door Itrec ten gevolge van de inbreuk op de Nederlandse delen van de octrooien en/of als gevolg van onrechtmatig handelen geleden schade, dan wel tot winstafdracht, vermeerderd met wettelijke rente en nader op te maken bij staat, en
subsidiair verwijzing naar een schadestaatprocedure voor de begroting van de schade van Huisman,
4.De beoordeling in alle zaken
Bevoegdheid
forum registrationis). [8] Voor zover de nietigheidsverweren van IHC zien op de Braziliaanse en Amerikaanse equivalente octrooien waarop Huisman c.s. zich beroept, bestaat geen vergelijkbare exclusieve bevoegdheidsregel. [9] De overwegingen die hebben geleid tot het opnemen van de exclusieve bevoegdheidsregel in art. 24 lid 4 Brussel I bis-Vo en art. 22 lid 4 Lugano II voor rechten waarvoor deponering of registratie vereist is, te weten de aard van het octrooirecht (nationaal) en de bijzondere band met het grondgebied van de rechter van het land waar het octrooi op ziet, gelden eveneens voor octrooien met gelding in landen gelegen buiten het toepassingsgebied van voornoemde verordening en voornoemd verdrag. [10] Wegens de verknochtheid van het oordeel over de geldigheid van nationale octrooirechten met het recht van het land waar het octrooi is geregistreerd en het ontbreken van enige reële band met Nederland, acht de rechtbank zich in dit geval eveneens onbevoegd om een oordeel te geven over de geldigheid van die buitenlandse octrooien. [11]
reel-lay methode), waarbij een lange pijpleiding vanaf een spoel wordt afgewikkeld. Dit moet worden onderscheiden van de J-lay methode, eveneens bekend uit de stand van de techniek, waarbij relatief korte pijpdelen bij installatie in de pijpleidinglegtoren (zie hieronder) aan elkaar worden bevestigd (vgl beschrijving EP 050, [0025], zie 2.9).
moon poolvan het schip, of buitenboord, bijvoorbeeld aan het achterschip. De
moon pool(in figuren 1 t/m 4 van de octrooien aangeduid met het cijfer 4, zie 2.10) is een schacht in de bodem van het schip, bedoeld voor het omlaag en omhoog takelen van objecten in/uit het water. Dergelijke schepen uit de stand van de techniek maken ook gebruik van een pijpgeleiding-constructie (
pipeline guide), meestal in de vorm van een wiel met een grote diameter, of een halfronde structuur voorzien van rollen of ketens die zich bovenaan de toren bevindt met daaronder een pijpleidinglegtraject, in de octrooien aangeduid als ‘
pipeline launch trajectory’(30) of als ‘
firing line’(hierna ook: het legtraject). Het legtraject uit de stand van de techniek kan zich
along or withinde toren bevinden (vgl. [0004]). Het systeem bestaat verder uit één of meer pijpspanners (
tensioners) die op verschillende hoogtes in het legtraject door de toren worden ondersteund. Omdat de leidingen op de zeebodem op grote diepte (tot 2000 meter of meer) worden gelegd vanaf het schip, moeten de pijpspanners een groot gewicht kunnen dragen. Een enkele pijpspanner heeft een draagcapaciteit van minimaal 100 ton.
tracks) die door het frame worden ondersteund. De rupsbanden zijn op een verplaatsbare manier in het frame gemonteerd. Hiermee is het mogelijk de stand van de rupsbanden aan te passen afhankelijk van de diameter van de pijpleiding en de pijp tussen de rupsbanden te klemmen. Ook was bekend uit de stand van de techniek om de pijpspanners ‘oversized’ te ontwerpen (te weten, groter dan de diameter van de reguliere pijpleiding), waarbij de ruimte tussen de tracks zodanig kan worden vergroot dat accessoires met een diameter die substantieel groter is dan die van de pijpleiding, er doorheen passen. Dit laatste volgt uit [0008] van de beschrijving van de octrooien, waar als voorbeeld van een accessoire wordt genoemd een connector die aan het eind van of in een flexibele pijpleiding moet worden aangebracht, welke accessoire een diameter kan hebben van meer dan één meter.
ondersteuningssamenstel(45,55)
van hettenminste ene pijpspannersframe (20)* dat wordt ondersteund door de toren (40,50)*, bij voorkeur van alle pijpspannersframes,
retracted and non-operable position’), moet worden begrepen. Dat geschil bestaat uit twee vragen, namelijk
- i) of het kenmerk iets zegt over de positie van het pijpspannersframe in die teruggetrokken stand, en
- ii) of in de teruggetrokken en niet-operationele positie een ruimte ontstaat die groot genoeg is voor omvangrijke accessoires.
handlingvan (omvangrijke) Pipeline End Terminals (PLET) ontstaat. IHC voert aan dat de ‘teruggetrokken positie’ van kenmerk 1.5.4 moet worden gelezen in samenhang met kenmerk 1.5.2 van EP 070 (welk kenmerk gelijkluidend is aan de tekst van kenmerk 1.5.2 van EP 050 zoals verleend, dus voordat afstand is gedaan). Zij betoogt dat de ‘teruggetrokken positie’ de positie is waar het pijpspannersframe door kenmerk 1.5.2 van EP 070, ‘verplaatsing van het pijpspannersframe ten opzichte van de toren’, naartoe wordt gebracht. Een verplaatsing ten opzichte van de toren naar een teruggetrokken positie moet volgens IHC worden begrepen als een beweging naar de verticale as van de toren, oftewel een terugtrekking in de richting van de toren. Anders dan IHC meent Huisman c.s. dat in die tekst van kenmerk 1.5.2 geen aanduiding van een richting van de beweging van de actieve naar de teruggetrokken en niet operationele positie valt te lezen, en daaruit dus ook niets valt af te leiden over waar het pijpspannersframe zich bevindt in die teruggetrokken toestand.
along)de toren. In de ogen van Huisman c.s. betekent ‘
along’ buitenlangs de toren. IHC meent daarentegen dat
alongde betekenis heeft van parallel aan (de lengteas van) de toren, zodat het pijpleiding legtraject zich zowel buiten de toren als binnen de toren kan bevinden.
along or within the tower’bevindt. De vakpersoon zou de zinsnede ‘
along the tower’in kenmerk 1.3 lezen in samenhang met voornoemde delen van het octrooischrift en daaruit de door Huisman c.s. voorgestane uitleg (
alongals tegenovergestelde van
withinen volgens de tekeningen 1 tot en met 4 uit te leggen als buiten de toren) afleiden.
- [0058]: “
- [0081]: “
- [0149]: “
along’ en wel hierom. De toren in tekeningen 1 tot en met 4 is een toren met twee naast maar uit elkaar geplaatste verticale hoofddragers, een soort poten, die zich beide aan één kant van de
moon poolbevinden (vgl. [0044], [0045] en [0050]). Aan de bovenzijde bevindt zich een pijpgeleiding-constructie, volgens de beschrijving: “
here embodied as a semi-circular pipeline guide member 27 (…) over which the pipeline to be laid can be guided. As such the guide member 27 diverts the pipeline 11 coming from a reel (here essentially in vertically upward direction) to an imaginary pipeline launch trajectory 30 here extending along the moonpool 4 facing side of the tower“ (zie [0051]). Het pijpleiding legtraject bevindt zich volgens [0045] “
along the bow or front side of the tower” (langs de boeg- of voorkant van de toren). Om Huisman c.s. te kunnen volgen in haar stelling dat hiermee een keuze is gemaakt voor een bepaalde constructie, namelijk één waarbij het legtraject aan de buitenkant van de toren loopt, is nodig dat duidelijk is wat de buitenkant en de binnenkant (
alongals tegenovergestelde van
within) dan is. Dat onderscheid is bij een (niet op de een of andere manier omsloten) tweepotige constructie als deze niet zonder meer te maken, in elk geval niet zonder een heldere duiding in de beschrijving of de tekeningen van een binnen- en een buitenkant. Die ontbreekt in de octrooien. Al om die reden valt niet in te zien dat de vakpersoon aan
alongde betekenis van ‘buitenlangs de toren’, als tegenovergestelde van
within, zal toedichten.
raised structure, zijnde de toren (zie [0003]), wat dan als de binnenkant van de toren moet worden gezien, en anderzijds een legtraject dat niet onder de
raised structurevalt, dan aan te merken als de buitenkant van de toren. Dat zou betekenen dat alleen een toren die naast de
moon poolis geplaatst en waarvan de verhoogde structuur zich niet (op de een of andere manier) boven de
moon poolbevindt/uitstrekt, onder de beschermingsomvang van de octrooien zou vallen. Anders gezegd, zou een toren met hoofddragers aan weerszijden van de
moon poolen/of met een zich boven de
moon pooluitstrekkende pijpgeleiding-constructie een van bescherming uitgesloten constructie zijn. Zo beperkt zal de vakpersoon de octrooien niet lezen. Naar Huisman c.s. zelf in ander verband ook aanvoert, is de beschermingsomvang van conclusie 1 immers niet beperkt tot de in tekeningen 1 tot en met 4 getoonde uitvoeringsvariant en tot de daar getoonde toren. Elke
raised structuregeschikt voor het leggen van een pijpleiding in de zee, is een toren in de zin van kenmerk 1.3. Die verhoogde structuur kan verschillende posities op het schip innemen, niet alleen bij een
moon poolergens midden op het schip, maar ook ‘
at the port or starbord side of the vessel’ met een legtraject buitenboord het schip (zie [0046]), en kan verschillende vormen aannemen. Dat de toren niet beperkt is tot de structuur volgens tekeningen 1 tot en met 4, volgt ook direct uit de beschrijving van de tekeningen 1 tot en met 4 waarin steeds gesproken wordt over “
here” (zoals onder [0045]: “
The tower 20hereis designed as a structure arranged at one side of the moonpool 4”, onder [0050]: “
(…) an imaginary pipeine launch trajectory 30hereextending along the moonpool 4 facing side of the tower 20”).
a latticed framework’) is een
raised structure, ofwel een toren als bedoeld in kenmerk 1.3. Huisman c.s. stelt – terecht – niet dat de toren in conclusie 1 geen vorm zoals die van een derrick zou kunnen hebben. In de beschrijving onder [0047] wordt een dergelijke toren als onderdeel van de uitvinding expliciet benoemd. Op die plek in de beschrijving gaat het ook over de positie van de derrick en het legtraject, namelijk dat het gaat om een derrick ‘
extending over de moonpool 4, wherein the firing line or pipeline launch trajectory passeswithinthe structure of the derrick’ [onderstreping rechtbank]. Anders dan bij een toren als weergegeven in de tekeningen 1 tot en met 4, is bij een ‘
latticed framework’ wellicht ook beter een binnenkant van een buitenkant van de toren te onderscheiden. De stelling van Huisman c.s. over het verschil tussen
alongen
withinzou meebrengen dat een derrick wel een toren is als bedoeld in kenmerk 1.3, maar dat alleen een derrick met een legtraject buiten(langs) de
raised structureonder de bescherming van de octrooien zou vallen. Dat kan niet juist zijn. In de verdere beschrijving zijn ook geen aanwijzingen dat ‘along’ in de geclaimde uitvinding die specifieke betekenis (buitenlangs als tegenovergestelde van
within) heeft.
work stations’ in het kader van gebruik van de J-lay methode (tekening 10), een aspect van de beschreven uitvinding dat geen onderwerp is van dit geschil (en van de conclusies). Huisman c.s. heeft de relevantie van die passage ook niet toegelicht. Daartegenover staan de door IHC genoemde paragrafen waar ‘along’ de gebruikelijke betekenis heeft.
ten opzichte van de toren(kenmerk 1.5.2 van EP 070 en van EP 050 zoals verleend) naar de teruggetrokken en niet operationele positie. De tekst van dit kenmerk wordt nogmaals weergegeven:
geschikt is om verplaatsing van het pijpspannersframe ten opzichte van de toren mogelijk te maken,
Basically any suitable tensioner can be employed in conjunction with the present inventive pipelaying system and method, as long as the frame is arranged to allow for retraction thereof with respect to the tower as will be explained herein.” Dit wordt in de octrooien verder geïllustreerd aan de hand van verschillende sets van figuren. Figuren 1 tot en met 10 illustreren een pijplegschip met de pijpleidinglegtoren aan de achterzijde van de
moon pool(alternatief: aan de bak- of stuurboord kant van het schip, zie [0045] en [0046])
,waarbij het legtraject zich uitstrekt aan de boeg- of voorzijde van de toren. Het in de figuren 11 tot en met 21 geïllustreerde pijplegschip verschilt, voor zover hier van belang, slechts hierin van het pijplegschip van figuren 1 tot en met 10 dat de pijpleidinglegtoren is geplaatst aan de boegzijde van de
moon pool. Het ondersteuningssamenstel en de werking daarvan in die (beide) installaties is te zien in de eerste figuren, meer in het bijzonder in (voor het eerste pijplegschip) de figuren 1 en 3 en (voor het tweede pijplegschip) in de figuren 12 en 13 en wordt beschreven in de paragrafen [0066] en [0067]. Deze figuren en paragrafen laten er geen misverstand over bestaan dat het bij de verplaatsing van de actieve positie naar de teruggetrokken en niet-operationele positie van het pijpspannersframe gaat om een beweging in de richting van (de poten van) de toren, en vermelden daarbij ook de voordelen: “
In the retracted position in this example each of the tensioners 40, 50 is received between the opening of the tower 20 formed by the vertical beams and the horizontal beams above and below the retracted tensioner. This provides for a docking station of each tensioner in retracted position. The tower 20 preferably is provided with one or more platforms to gain access to the tensioners in their retracted and possibly active position by crew of the vessel.” In paragraaf [0069] wordt nog wel vermeld dat andere ondersteuningssamenstellen vanzelfsprekend ook mogelijk zijn, maar die alternatieven zien op de manier van terugtrekking van het pijpspannersframe en niet op de richting: “
For instance a translatory support assembly is provided for the tensioner frame, e.g. including telescopic support arms or the like. Also a tilting or hinged support assembly could be provided, e.g. allowing the tilting or pivoting of the frame about a vertical or horizontal axis between an active and retracted position with respect to the tower.“
door de toren ondersteundondersteuningssamenstel van het pijpspannersframe.
clear envelope’ in de terminologie van de octrooien, vgl. [0014]) ontstaat rond de
firing line,zodanig dat deze geschikt is voor het aanbrengen van hele grote accessoires op de pijpleiding, zoals een PLET. IHC betoogt dat de vakpersoon in conclusie 1 van de octrooien geen speciale eisen leest die worden gesteld aan de grootte van de ruimte die ontstaat door terugtrekking van de pijpspanners, en dat iedere terugtrekking van de pijpspanners onder de beschermingsomvang valt.
The present invention provides according to a first aspect thereof a system for marine pipeline installation, which is characterised in that the support assembly of at least one tensioner frame, preferably of all tensioner frames, is adapted to allow for displacement of the tensioner frame between an active position, wherein the pipeline launch trajectory extends through the tensioner frame between the tracks, so that the tracks can engage on the outside of the pipeline, and a retracted and non-operable position.
clear envelope” ontstaat rondom het legtraject, die passage en/of plaatsing van ‘
objects’ binnen of door die envelope mogelijk maakt. In de volgende paragraaf, [0015], wordt dit herhaald en leest de vakpersoon verder dat een relevante toepassing van de terugtrekking is dat ruimte ontstaat voor een (deel van een) pijpleiding-accessoire welk accessoire dan aan de pijpleiding wordt/kan worden vastgemaakt. Er is aan de onderkant van het pijpleiding installatie systeem voorzien in een ‘
static pipeline support’ (aangeduid met nummer 70) om de gelanceerde pijpleiding te ondersteunen tijdens het aanbrengen van het accessoire, wanneer een of meer van de pijpspanners die dit normaal doen, zijn teruggetrokken tijdens de installatie van het accessoire. Tussen partijen is niet in geschil dat een dergelijke ‘
static pipeline support’ ook al bekend was in de stand van de techniek. In [0016] wordt beschreven dat in een voorkeursuitvoering (door terugtrekking) een ruimte van tenminste één meter ontstaat tussen het legtraject en het samenstel van de pijpspanner, en in een nog meer te prefereren uitvoering, twee meter. In al deze passages vindt de vakpersoon geen aanwijzing dat kenmerk 1.5.4 moet worden gelezen met de door Huisman c.s. bepleite toevoeging. Een PLET wordt niet genoemd.
large accessory’) moet worden geplaatst in of aan het einde van de pijpleiding. Daar wordt voor het eerst een PLET genoemd als een van de voorbeelden van een groot, aan een uiteinde te plaatsen, accessoire, naast een groot drijf-element (‘
buoy’). Bij de bespreking van de tekeningen 1 t/m 4 wordt een PLET nogmaals enkele keren genoemd. Het systeem dat in die figuren wordt weergegeven, met een actieve positie van de pijpspanners in figuur 1, een teruggetrokken positie in figuur 3 en (in tekeningen 1 en 3) een PLET 100, wordt uitdrukkelijk gepresenteerd als een specifieke uitvoeringsvorm. Huisman c.s. verdedigt, ook in het kader van de geldigheid van haar akte van afstand, dat de geclaimde uitvinding, anders dan IHC betoogt, niet beperkt is tot het in die figuren getoonde systeem. Weliswaar betrok Huisman c.s. die stelling in het bijzonder gelet op de in die figuren getoonde constructie voor verplaatsing van de pijpspanners door middel van ‘
parallel support bars45,55’ (zie [0063]), maar niet valt in te zien waarom dit niet voor andere onderdelen van het systeem zou gelden. Het in die figuren getoonde pijpleiding installatie systeem wordt immers als geheel in de beschrijving als een mogelijke uitvoeringsvorm gepresenteerd. Dit is onder meer te lezen in [0033]: ‘
an exampleof a marine pipelaying vessel according to the present invention’, [0041]: ‘
shown in this example’, [0085]: ‘
a PLET 100 as example’ [0091] ‘
Figure 3 already reveals to the man skilled in the arta methodin which the "retractability" of the tensioners 40, 50 can be used advantageously.’ (onderstreping rechtbank). Dat het hier slechts gaat om één uitvoeringsvorm en dat – de vakpersoon zal begrijpen dat – vele variaties op de uitvoeringsvorm getoond in figuren 1 t/m 4 mogelijk zijn, wordt ook benadrukt in onder meer paragrafen [0043] en [0069] van de beschrijving.
disclosure test’of gouden standaard). De ratio van dit geldigheidsbezwaar is dat de aanvrager van een octrooi of de octrooihouder, in verband met de rechtszekerheid voor derden, zijn rechtspositie niet mag verbeteren door bescherming te claimen voor materie die niet is geopenbaard in de (oorspronkelijke) aanvrage. In de rechtspraak van de Kamers van Beroep van het Europees Octrooibureau (EOB) zijn criteria aangelegd die worden gehanteerd voor de toegevoegde materie-toetsing in specifieke situaties, zoals bij toevoegingen aan dan wel weglatingen uit oorspronkelijk ingediende conclusies, of het in een conclusie veralgemeniseren van een kenmerk van een bepaalde uitvoeringsvorm zonder de overige kenmerken daarvan over te nemen (
intermediate generalisation). Daarbij is door IHC genoemd de in de EOB-rechtspraak ontwikkelde regel dat een intermediate generalisation slechts toelaatbaar is als het voor de vakpersoon duidelijk is dat tussen het veralgemeniseerde kenmerk en de overige kenmerken van de uitvoeringsvorm waaruit het kenmerk is gehaald geen functioneel of structureel verband bestaat. In de Guidelines of Examination, van het EOB [25] is dit als volgt verwoord:
verplaatsingdraaienvan het pijpspannersframe
om een verticale asten opzichte van de toren mogelijk te maken,
amendment’) in conclusie 1 van EP 050 UK weergegeven, die, naar Huisman c.s. onbetwist heeft gesteld, identiek is aan de gedeeltelijke afstand met betrekking tot conclusie 1 van EP 050 NL:
displacementpivotingof the tensioner frame
about a vertical axiswith respect to the tower
tussen een actieve en een teruggetrokken positie ten opzichte van de toren(onderstreping rechtbank) mogelijk te maken. Daarbij slaat "ten opzichte van de toren" niet op de teruggetrokken positie, maar op de verplaatsing (c.q. draaiing). Huisman c.s. heeft dit zelf ook (terecht) aangegeven. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat het haar bedoeling is geweest dat in kenmerk 1.5.2 van conclusie 1 van EP 050 NL na afstand, net als in de oorspronkelijke conclusie en in conclusie 1 van EP 070, de woorden ‘ten opzichte van de toren’ (nog steeds) zien op de verplaatsing. Wat haar betreft is het enige verschil met de oorspronkelijke conclusie 1 (en dus met kenmerk 1.5.2 van EP 070) dat in lijn met paragraaf [0069] van de beschrijving een specifieke manier waarop die verplaatsing ten opzichte van de toren plaats vindt, namelijk door het draaien van het pijpspannersframe om een verticale as, wordt geclaimd .
intermediate generalisation). Immers vallen door die weglating ook draaiingen waarbij geen sprake is van een verplaatsing/terugtrekking van het pijpspannersframe vanuit de actieve positie naar de (poten van de) toren toe, mits maar wordt gedraaid om een verticale as ten opzichte van de toren, onder de bescherming. Dit leidt ertoe dat conclusie 1 van EP 050 NL zoals die luidt na afstand, nietig is, nog daargelaten of de samenstelling ‘een verticale as ten opzichte van de toren’ een zinnige betekenis kan hebben voor de vakpersoon (IHC betwist dat dat het geval is, zodat de tekst na afstand daarom (ook) niet zou voldoen aan het duidelijkheidsvereiste van art. 84 EOV).
supply lines’) vanaf een vaartuig op zee. De inrichting geopenbaard in (onder meer figuren 17 en 18 van) US 742 is voorzien van een pijplegtoren, een pijpleidingsgeleiding, een of meer pijpspanners met een pijpspannersframe en meerdere rupsbanden (tracks) geschikt om aan te grijpen op de pijpleiding, waarbij het pijpspannersframe wordt ondersteund door de toren, zodat kenmerken 1.1 t/m 1.4 van conclusie 1 van EP 070 daarmee zijn geopenbaard. Daarbij zijn de in US 742 genoemde ‘
blocks’ vanwege hun functie aan te merken als ‘tracks’ en de ‘
guide rails’ als een ondersteuningssamenstel in de zin van EP 070. Ook is in US 742 een legtraject geopenbaard. Een en ander is niet (langer) in geschil.
parking position’genoemd (aangeduid met cijfer 106, zie kolom 11, r. 42 van US 742), waarbij dat niet het geval is. Daarmee is een teruggetrokken positie in de zin van kenmerk 1.5.4 in US 742 geopenbaard. Huisman c.s. heeft nog aangevoerd dat de rails vastzitten binnen de toren en zo een obstakel vormen ook in de teruggetrokken positie, waardoor geen vrije ruimte ontstaat als geclaimd in het octrooi. Dit kan haar niet baten, omdat wel degelijk een zekere ruimte ontstaat rondom het legtraject door terugtrekking van de pijpspanners naar de ‘
parking position’. Meer vereist kenmerk 1.5.4 niet. Ook het feit dat in US 742 is vermeld dat de tensioner in de teruggetrokken positie gebruikt kan worden bij het leggen langs een tweede as (legtraject) 13, maakt dit niet anders. Dit is optioneel, en de pijpspanner blijft ook in dat geval in een teruggetrokken en niet-operationele positie ten opzichte van de ‘principal axis’ (legtraject) 12.
conclusie 2is de beperking toegevoegd dat na terugtrekking een ruimte van tenminste één meter moet ontstaan tussen de teruggetrokken pijpspanner en het legtraject. Uit [0008] van EP 070 volgt dat in de stand van de techniek
connectorsbekend waren met een diameter van meer dan één meter. De vakpersoon die uitgaande van de in US 742 geopenbaarde installatie met verplaatsbare pijpspanners, zich gesteld ziet voor de opgave om een installatie te ontwerpen met een terugtrekking van de in conclusie 2 geclaimde dimensie, zal dit doen zonder inventieve arbeid.
conclusie 3van EP 070, maakt het in US 742 geopenbaarde systeem van conclusie 1 niet inventief. Dat een actuator nodig is om het pijpspannersframe te verplaatsen, is impliciet geopenbaard in US 742 omdat tot de algemene vakkennis van de vakpersoon op de aanvraagdatum behoorde dat voor verplaatsing (langs de guide rails 107a/107b en 112 in figuren 17 en 18 van US 742) een actuator nodig is. De combinatie daarvan met conclusie 1 van EP 070, kan die conclusie niet inventief maken.
conclusies 5, 6, 7 en 8, waarin verschillende bewegingsvarianten voor het ondersteuningssamenstel van de pijpspanners geclaimd worden, heeft IHC onder meer betoogd dat deze niet nieuw dan wel niet inventief zijn omdat het om voor de hand liggende bewegingsvormen gaat die tot de algemene vakkennis van de vakpersoon behoren. Ook hiertegen heeft Itrec geen, althans onvoldoende gemotiveerd verweer gevoerd. Hetzelfde geldt voor de gestelde nietigheid van
conclusie 9.
conclusie 13voorzien, al niet rechtstreeks en ondubbelzinnig is geopenbaard in (figuur 3 van) US 742, is het combineren in ieder geval niet inventief nu het gebruik van A&R (Abandonment & Recovery/Retrieval) systemen op marine pijplegschepen tot de algemene vakkennis behoorde. Het gebruik daarvan is ook geopenbaard in de stand van de techniek, onder meer door Huisman c.s. in 2003 in verband met haar pijplegschip de Deep Blue. A&R-systemen vormden een gebruikelijk onderdeel van een pijpleiding legsysteem volgens de reel-lay methode. Dit volgt ook uit de eerste zin van [0086] van EP 070, welke alinea overeenkomt met [0081] van EP 0050 weergegeven in 2.9: ‘
As is common for marine pipelaying vessels the vessel 1 includes an A&R system for abandonment and retrieval of pipeline’. Het toevoegen van een A&R-schijf met toebehoren aan het in conclusie 1 geclaimde pijpleidinglegtoren, kan dan ook geen inventiviteit verschaffen. Dit is door Itrec ook onvoldoende bestreden. Haar verweer in algemene bewoordingen dat het hier zou gaan om een specifiek A&R-systeem dat afwijkt van een A&R systeem uit de stand van de techniek, en wat het technisch effect van het beweerde verschil zou zijn, heeft zij niet toegelicht.
conclusie 14van EP 070, niet nieuw en niet inventief is. Dit wordt, als door Itrec in de conclusie van antwoord niet bestreden, als juist aanvaard. Hetzelfde geldt voor de gestelde ongeldigheid van
conclusie 4, 9 en 12wegens gebrek aan inventiviteit. Voor wat betreft
conclusies 10 en 11, waarin een systeem volgens de voorgaande conclusies in combinatie met, respectievelijk, ‘een vaartuig’ en een ‘
moon pool’, kunnen er evenmin toe leiden dat het octrooi geldig is. Alhoewel IHC dit niet expliciet heeft gesteld, volgt reeds uit de inleiding op de techniek dat een systeem zoals geclaimd wordt gebruikt op een vaartuig en dat een dergelijk vaartuig een
moon poolkan hebben. Nu het systeem niet octrooieerbaar is, geldt hetzelfde ook voor een werkwijze waarbij dat systeem wordt toegepast (
conclusie 15).