ECLI:NL:RBDHA:2023:16531
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling ingangsdatum verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd en verblijfsgat
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van 23 mei 2023, waarbij het besluit van 4 mei 2022 om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen met ingang van 1 mei 2022 is gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 5 september 2023 op zitting behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de ingangsdatum van de verblijfsvergunning niet juist heeft vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat de ingangsdatum van de verblijfsvergunning op 14 maart 2022 moet worden vastgesteld, in plaats van 1 mei 2022, omdat eiseres op dat moment voldeed aan de voorwaarden voor de vergunning. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en bepaalt zelf de ingangsdatum van de verblijfsvergunning. Tevens veroordeelt de rechtbank de staatssecretaris in de proceskosten van eiseres en bepaalt dat het griffierecht aan haar vergoed moet worden.