ECLI:NL:RBDHA:2023:16425
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WIA-uitkering wegens gebrek aan gezagsverhouding en verzekering
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 november 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering door het UWV. Eiseres, werkzaam als algemeen medewerker bij [bedrijfsnaam 1] B.V., had zich op 28 september 2020 ziek gemeld en verzocht om een WIA-uitkering. Het UWV wees deze aanvraag af, stellende dat eiseres niet verzekerd was voor de WIA, omdat er onvoldoende bewijs was voor een dienstbetrekking tussen haar en de werkgever. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep aangetekend.
De rechtbank heeft beoordeeld of eiseres aan de voorwaarden voor een WIA-uitkering voldeed, waarbij de focus lag op de vraag of er sprake was van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. De rechtbank concludeerde dat er geen gezagsverhouding bestond tussen eiseres en haar werkgever, mede door de familierechtelijke relatie. Eiseres had niet aangetoond dat haar echtgenoot, die ook haar werkgever was, haar opdrachten gaf of controle uitoefende op haar werk. De rechtbank oordeelde dat de arbeidsverhouding in overwegende mate werd beheerst door de familierelatie, wat leidde tot de conclusie dat eiseres niet verzekerd was voor de WIA.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. Eiseres kreeg geen gelijk, en de rechtbank besliste dat de proceskosten en het griffierecht niet vergoed zouden worden. Deze uitspraak is van belang voor de beoordeling van arbeidsrelaties binnen familierelaties en de vereisten voor een WIA-uitkering.